Niet iedereen slaapt in de drukte onder de luifels, sommige groepjes zonderen zich af. Beeld uit reportage 'Een nacht in het tentenkamp van Ter Apel'. Foto: Archief ANP/Ramon van Flymen
In de steek gelaten door hun beloofde land slapen honderden mannen buiten voor het aanmeldcentrum in Ter Apel. Verslag van een nacht. 'Als Nederland ons niet wil, zeg dat dan. Maar behandel ons niet als dieren.'
,,Wish me luck.’‘ De boomlange Ahmed zegt het met een hoopvolle grijns als hij woensdagavond om tien uur aansluit in de rij van nerveuze en uitgeputte mannen voor het hek van het azc in Ter Apel. Wens me geluk.
De mannen komen uit landen als Syrië, Jemen, Turkije, Irak, Afghanistan, Eritrea, Pakistan, Gambia. Het is tien uur ‘s avonds, donker, en allemaal willen ze maar één ding: naar binnen. Een bed, een douche, wat rust.
Met zijn lengte, blauwe sportoutfit en gretige blik oogt Ahmed als een Amerikaanse basketballer, maar dat geluk had hij niet. Hij werd geboren in Eritrea. Om zijn pols heeft hij een grijs armbandje, de ‘loopbrief’ in de hand die hij kreeg bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).
Ze hebben zijn vingerafdrukken afgenomen en hem daarna buiten laten staan met inmiddels zevenhonderd andere mannen die al dagen, soms weken, buiten slapen voor het hek.
,,Maak een rij, maak een rij!” Zodra medewerkers van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) zich in de buurt van de ingang vertonen, laait de hoop op. Is er plek? Mogen we naar binnen?
Ze stormen naar de poort, maar steeds weer is het valse hoop. Het totaal overbelaste COA laat alleen nog gezinnen en alleenstaande vrouwen binnen.
De mannen keren gelaten terug naar hun provisorische slaapplaatsen onder de luifels, tegen de dranghekken, op de stoffige parkeerplaats, onder de aanhanger van het Rode Kruis-servicepunt of gewoon op het asfalt van de weg naar de toegangspoort - die zit zo potdicht dat er toch geen auto meer rijdt.
Ahmed zwaait zijn lang benen over een dranghek en verlaat de rij. Even slikt hij zijn teleurstelling weg, heft dan zijn handen op en lacht alweer. ,,Morgen nog maar een keer proberen.”
Geen geluk. Dit wordt zijn negende nacht op de grond.
Is dit Nederland?
Nederland was altijd zijn grote droom. Voor Ahmed en zijn lotgenoten is dit het beloofde land. Waar je veilig en vrij bent, de mensen aardig zijn en alles goed en rechtvaardig is georganiseerd.
De chaos waarin ze nu voor de poort van Ter Apel in terecht komen is een schok. Is dit Nederland?
Amir uit Jemen kent een gezegde: ‘God schiep de aarde, behalve Nederland. Dat deden de Nederlanders zelf.’ Als ze hier zelfs de zee kunnen overwinnen, moet het toch ook lukken om op zijn minst mensen netjes een nummertje te geven voor wanneer ze aan de beurt zijn.
De witte dekens, soms geheel over het hoofd getrokken, roepen associaties op met de lugubere realiteit in de conflictgebieden waar zoveel van deze mannen vandaan komen. Foto: ANP/Ramon van Flymen
Met een pen en opschrijfboekje in de hand maakt Amir een ronde langs zijn landgenoten. Hij schrijft namen op en de data wanneer mensen zijn aangekomen in Ter Apel. Na de zoveelste keer stressen voor het hek is hij het zat. Als het COA dit niet netjes organiseert, doen ze het zelf wel. ,,We zijn academici. Dat moet lukken.”
Hoe langer de opvangcrisis duurt, hoe minder er gedaan wordt voor de mensen die klem zitten voor de poort. Vrouwen, kinderen en gezinnen worden naar binnen gehaald, de mannen moeten zich maar redden. Water, karig eten, dixies en luifels tegen zon en regen; dat is het.
Nieuwkomers zeggen niet eens meer dekens te krijgen van het COA. Bussen naar de nachtopvang in Stadskanaal rijden niet meer. Mannen die vragen om medische zorg vinden geen gehoor. De groep voor de poort is zo groot geworden en de spanningen zijn zo ver opgelopen dat toch al overbelaste COA-personeel zich niet meer veilig voelt en zich terugtrekt.
Al een jaar wordt hiervoor gewaarschuwd en toch is het verschrikkelijk uit de hand gelopen. Het georganiseerde Nederland is de controle verloren. Overal komen scheuren in de dijken. Niet eens zozeer door de druk van buiten, de rot zit vooral vanbinnen. Ook deze chaos creëerde Nederland zelf, door te bezuinigen op de asielopvang.
Amir stelt de grote vraag die veel mannen hier op de lippen brandt. ,,Kúnnen ze het niet oplossen of willen ze het niet?’‘
Ze kunnen mijn keel doorsnijden als ik slaap
Als de nacht invalt voelt deze overdag al troosteloze plek steeds grimmiger aan. In het donker onder de luifels kruipen mannen in slaapzakken, onder witte dekens of in een jas. Aan de andere kant van het hek, op het COA-terrein, branden nog felle lampen. Beveiligers in het zwart staan wijdbeens en intimiderend paraat. ‘Justitie’, staat op hun rug, ze verbergen hun gezichten achter zwarte sjaals.
,,Waarom staan ze aan de andere kant van het hek?’‘, vraagt een van de buitenslapers zich af. ,,Daar kunnen ze ons niet beschermen.”
Veiligheid, dat is voor veel van deze mannen de belangrijkste reden om naar Nederland te komen. Zoals de Iraakse Jezidi die op zijn mobiel een foto laat zien van zijn vrouw en kinderen op het moment dat ze in tranen zijn nadat hij vertelde dat hij moest vluchten. Of de transgender die nauwelijks durft te praten maar een noodkreet heeft uitgeschreven op de telefoon en zo in stilte om hulp schreeuwt.
Maar hier voor de poort van het aanmeldcentrum is het niet veilig. Omdat er ook een kleine minderheid van asielzoekers is die niet voor bescherming komt maar om misbruik te maken van de opvang. Ze stelen, gebruiken drugs, maken ruzie, vechten. Elke buitenslaper die je spreekt begint erover: ‘de dieven’.
Het is een kleine groep, zeggen ze. Steeds dezelfde gasten. Ze benoemen ook steeds de landen waar deze onruststokers vandaan komen: Marokko, Algerije, Tunesië. De vechtpartijen die ontstaan, beginnen vaak als een groep mannen een van de dieven probeert te grijpen. Daarbij zijn messen getrokken, tentharingen als wapens gebruikt.
Silhouetten in de nacht. Foto: ANP/Ramon van Flymen
Qaid uit Jemen slaapt al vijftien nachten en heeft alles wel gezien. Hij draagt zijn zwarte rugzak daarom altijd op zijn buik. Hij heeft zijn armen eromheen geslagen. ,,Je kunt je onderbroek hier niet eens te drogen hangen of hij is al weg.”
Zijn groep vrienden zorgt altijd dat er twee mensen wakker zijn als de rest slaapt. Om de wacht te houden. En toch zijn er nog schoenen gestolen.
Sommige mannen hier zijn bang. Ze kunnen mijn keel doorsnijden als ik slaap, zegt een Turkse Gülenist die vrouw en kinderen heeft achtergelaten die wachten op goed nieuws.
Qaid vreest voor zijn spullen, maar niet voor zijn leven. ,,Zij hebben messen, ik heb mijn vrienden.”
‘Is er een baby overleden? Ze vertellen ons niks’
Langzamerhand wordt het stiller op het terrein. De warmte van de dag maakt ruimte voor koelte en meer mannen kruipen in dekens, soms met winterjassen aan. Om zoveel mogelijk onder de luifels te passen liggen ze dicht tegen elkaar aan. ,,Als vissen”, zegt iemand. Lichtjes van mobiele telefoons tonen nog iets van leven.
Vanaf de N366 die voor het aanmeldcentrum langs loopt klinkt zo nu en dan getoeter. Amir weet wat dat betekent. ,,Dat ze ons hier niet willen.”
De asielzoekers hier zoeken op Twitter weleens op #terapel. Met Google Translate lezen ze boze teksten, en soms valse berichten of onterechte conclusies. ,,Denken Nederlanders dat we allemaal dieven zijn?’‘, vragen ze. Amir las verontwaardiging over merkkleding en iPhones die sommige asielzoekers hebben. Alsof je geen bescherming mag vragen als je geld hebt.
,,Wat heb je aan geld als iedere idioot je huis kan binnenlopen om je te vermoorden? Als de mijnen ontploffen wanneer het regenwater eroverheen stroomt?''
Een Syriër die zijn naam niet wil geven (‘van sommigen van ons lopen families gevaar als bekend wordt dat we hier zijn’) vertelt dat hij in het dorp Ter Apel is bekogeld met groente en fruit toen hij gebruik wilde maken van het publieke toilet omdat de dixies hier zo ontzettend smerig zijn.
,,Als Nederland ons niet wil, zeg dat dan. Maar behandel ons niet als dieren. Neem niet onze vingerafdrukken en laat ons dan hier zonder informatie aan ons lot over. We hebben gehoord dat er een Eritrese baby is overleden. Klopt dat? Ze vertellen ons helemaal niks.”
Slapen tussen uitgehangen wasgoed, afvalzakken en ongewassen lotgenoten. Foto: ANP/Ramon van Flymen
Tussen uitgehangen wasgoed, afvalzakken en ongewassen lotgenoten
Rond een uur ‘s nachts begint de stilte in te vallen. Nog wat zacht gemompel, gesnurk, geluidjes van binnenkomende appberichten, voorbijrijdende auto’s: verder niets.
Het is lastig voor te stellen dat je hier kunt slapen, maar vermoeidheid overwint. Tussen uitgehangen wasgoed, afvalzakken en ongewassen lotgenoten. Waardevolle spullen onder de deken, hopen op een rustige nacht.
Niet iedereen slaapt onder de luifels. Verderop in het gras liggen kleine plukjes mannen die de massa ontlopen. Een groepje Syriërs heeft een vuurtje gemaakt. De jongemannen maken een uitnodigend gebaar: kom erbij zitten. Ze bellen een neef die Nederlands spreekt. Hij vertaalt de vraag die iedereen hier heeft: ,,Wanneer kunnen we hier weg?”
Een uurtje later is er wat rumoer bij het hek. Jongens die wel een slaapplek hebben in het azc van Ter Apel delen door de spijlen nog wat dekens uit. Ze vinden gretig aftrek. De zomernachten zijn misschien zacht, zonder deken in de open lucht is het echt koud.
Het zijn hun eigen dekens die ze weggeven, vertelt een van de jongens. ,,Wij slapen wel zonder.” Zij hebben immers een dak, een bed, een douche, een schoon toilet, een deur die op slot kan.
,,Wij helpen onze vrienden.”
Niet iedereen slaapt in de drukte onder de luifels, sommige groepjes zonderen zich af. Beeld uit reportage 'Een nacht in het tentenkamp van Ter Apel'. Foto: Archief ANP/Ramon van Flymen
De kwetsbaarheid van slapende mensen, zij aan zij, zonder enige beschutting
Als de dageraad rond half zes donderdagochtend aanbreekt toont het zachte licht het tentenkamp in zijn meest pijnlijke gedaante. Het is de kwetsbaarheid van slapende mensen, zij aan zij, zonder enige beschutting. De witte dekens, soms geheel over het hoofd getrokken, roepen associaties op met de lugubere realiteit in de conflictgebieden waar zoveel van deze mannen vandaan komen.
Een glimmende dure auto komt aanrijden, vlak langs de slapende mensen op de weg. ,,Is dat hek niet open?”, vraagt de gejaagde bestuurder. ,,Ik kom mensen brengen.”
Hij rijdt achteruit, zoekt een andere plek om zijn passagiers af te zetten. Want hoe vol en onbeheersbaar het ook is, er komen steeds weer nieuwe asielzoekers bij. Soms op eigen gelegenheid, soms afgezet door dit soort types. Tuig, noemt de staatssecretaris ze: ,,Of in gewone taal: mensensmokkelaars.”
Als de zon boven de bomen is gerezen krijgt het kamp kleur en leven terug. Een man van in de zestig loopt terug van een bezoek aan een plaskruis. ,,This is a hard life”, zegt hij. Het is het vroege begin van weer een dag wachten op niets die eindigt met een nacht op de grond.
,,Vannacht was het rustig”, zegt de fragiel ogende Ahmad, die thuis niet veilig is vanwege zijn religie. Hij vertelt over zijn mooie huis met drie verdiepingen en acht kamers in Pakistan. ,,Nu slaap ik hier.”
Slapen op de grond in ter Apel. Foto: ANP/Ramon van Flymen
Maar dat is niet zijn grootste zorg. Na vijftien dagen wil hij dat Nederland zijn aanvraag in behandeling neemt. Als hij een verblijfsvergunning heeft, kan hij zijn gezin laten komen. ,,Ik hoef geen bed, als ze dat proces maar starten.”
Als ze uiteindelijk maar in Nederland mogen blijven, dan komt het goed, dan nemen ze deze malaise voor lief. De meeste mannen hier houden, ondanks alles, vertrouwen in het land van hun dromen. Ze glunderen als ze praten over wat ze verwachten van Nederland. ,,Een grote toekomst”, lacht tandheelkunde-student Taz uit Jemen. ,,Wij zullen bijdragen aan de gemeenschap, deze economie nog sterker maken.”
Het is een droom die ze niet opgeven, ook niet als ze de onmacht van hun beloofde land zo ruw aan den lijve ondervinden.