Staatssecretaris Eric van der Burg schudt VVD-fractievoorzitter in de Eerste Kamer Edith Schippers de hand nadat duidelijk is geworden dat zijn spreidingswet het gaat halen met steun van de VVD. Foto: ANP
De Eerste Kamer neemt dinsdag de spreidingswet aan. Maar wat is die wet waard, als een nieuw kabinet de mogelijkheid om gemeenten tot asielopvang te dwingen waarschijnlijk helemaal niet wíl inzetten?
De opluchting in politiek Ter Apel en Groningen is groot: met steun van de VVD-fractie wordt de spreidingswet dinsdag aangenomen door de Eerste Kamer. Na jaren van stilstand en achteruitgang wordt eindelijk een fundamentele stap gezet in het asieldossier. De opvang van asielzoekers is niet langer vrijwillig, maar een wettelijke taak van álle gemeenten.
Maar is het gejuich niet voorbarig? Schiet Ter Apel hier echt iets mee op? De vier partijen die een nieuw rechts kabinet aan het smeden zijn, zitten immers helemaal niet op een dwangmiddel te wachten. De kans is groot dat de staatssecretaris die straks de stok in handen krijgt juist degene is die er níet mee wil slaan. En wat heb je dan eigenlijk in handen?
Voorstanders juichen, tegenstanders op achterste benen
Burgemeester Jaap Velema van Westerwolde noemt zichzelf ‘een gewaarschuwd mens’. Inderdaad kan het nieuwe kabinet aan het einde van de rit besluiten om toch geen sancties op te leggen aan gemeenten. Dat doen provincies nu ook niet bij gemeenten die achterlopen in de huisvesting van statushouders, terwijl ze daar volgens de Huisvestingswet wel de bevoegdheid voor hebben.
Waarom wordt er dan toch zo’n heisa gemaakt over de spreidingswet? Aan de ene kant juichen de voorstanders, aan de andere kant staan tegenstanders aan de formatietafel op hun achterste benen – terwijl zij bijna de macht in handen hebben.
Behalve een stok is er ook een wortel
De spreidingswet is meer dan een ‘dwangwet’, zoals hij vaak wordt genoemd. Als de wet op 1 februari ingaat, krijgen alle provincies duidelijkheid over hoeveel asielzoekers daar dit jaar een plek zouden moeten krijgen. Vervolgens hebben gemeenten in die provincie in de ‘eerste ronde’ drie maanden de tijd om gezamenlijk afspraken te maken over hoe ze daarvoor gaan zorgen.
Gemeenten die vrijwillig hun nek uitsteken en extra opvang leveren (zodat buurgemeenten minder hoeven te doen) worden daarvoor door het Rijk beloond met maximaal 5000 euro per asielzoeker. Behalve een stok is er dus ook een wortel.
Genadeklap in de derde ronde
Lukt het de gemeenten in gezamenlijk overleg niet, is in de tweede ronde de verantwoordelijkheid aan de provincies om het met hun gemeenten alsnog te regelen. Slagen zij daar voor 1 november niet in, krijgt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de wettelijke bevoegdheid om tegen de wens van gemeenten in toch plekken aan te wijzen.
Zelfs als de staatssecretaris aan het einde van het jaar besluit om de genadeklap in de derde ronde níet uit te delen en niemand ergens toe dwingt, is er al wel van alles in werking gesteld. Want voorlopig zit het oude kabinet nog aan de knoppen.
Om te beginnen komt er duidelijkheid over welke verantwoordelijkheid gemeenten samen hebben. Begin februari krijgt iedereen nog van Eric van der Burg een overzicht van wat de opgave is, die per provincie wordt verdeeld op basis van de inwonersaantallen en de financiële draagkracht van de gemeenten.
Ook al kunnen ze hem verzaken: het is een wettelijke taak
Op dit moment kunnen gemeenten nog zeggen dat asielopvang niet hun taak is, na 1 februari is dat voorbij. En ook al kunnen ze die taak onder het nieuwe kabinet misschien straffeloos verzaken, wel zullen ze er meer op worden aangesproken in bijvoorbeeld gemeenteraden of door buurgemeenten. Of het werkt andersom: kan een bereidwillige burgemeester met de wet in handen wél de gemeenteraad overtuigen van de noodzaak van een azc.
Ondertussen is er de mogelijkheid dat ze verleid worden door de wortel, die steeds kleiner wordt hoe langer ze wachten met het vrijwillig opsteken van de vinger.
‘Ik reken me niet rijk’
„Het is een begin van een oplossing”, zegt Jaap Velema. „Het geeft richting aan, het geeft een heldere verdeling. Maar ik reken me niet rijk.”
De spreidingswet zal gemeenten in beweging zetten, maar of het genoeg is om Ter Apel structureel uit de brand te helpen is de vraag. De kans dat een nieuwe staatssecretaris de stok zal hanteren om een onwillige gemeente op te zadelen met een extra aanmeldcentrum of strenge opvang voor overlastgevers – iets wat de wet in theorie óók mogelijk maakt – lijkt de komende jaren in ieder geval klein. En daar zou Ter Apel pas echt mee geholpen zijn.
Daarom blijft de uitspraak van de rechter in de zaak van Westerwolde tegen het COA komende dinsdag cruciaal, ook met een spreidingswet op zak.