Verslaggever Matthijs Sorgdrager huurde een kamer in een zwaar verpauperd pand. Foto: Corné Sparidaens
Van een afstand is ‘mijn’ huis best mooi. Een statig pand, gebouwd in 1920, met een erker en glas-in-lood. Dan zie ik het trapje naar de voordeur. De treden liggen vol gebroken glas.
Het is 22 november en ik ben in Stadskanaal voor een onderzoek naar de absolute onderkant van de woningmarkt: kamerverhuur. En dan gaat het hier niet over de studentenkamers in de stad.
Op kamers
Hier wonen mensen die nergens anders heen kunnen. Bijvoorbeeld omdat ze uit een verslavingskliniek komen en acuut onderdak nodig hebben. Zij hebben geen tijd om tien jaar op een sociale huurwoning te wachten. Daarom belanden deze mensen bij huisjesmelkers.
Die weten wel raad met deze doelgroep. In de provincie Groningen bieden zij in tientallen huizen kamers aan. Vaak worden deze panden niet of nauwelijks onderhouden. Organisaties in het hele land kennen het fenomeen. In heel Nederland moet het gaan om duizenden huurders.
Ik wil met eigen ogen zien waar de mensen wonen die nergens anders terecht kunnen. Daarom heb ik me voorgedaan als een jongeman met relatieproblemen die snel een huis nodig heeft.
In de verantwoording onderaan het artikel vertellen we meer over onze werkwijze en vragen we wederhoor aan de pandeigenaar.
Foto's: Corné Sparidaens
Verrot hout?
Ik loop het trappetje op naar de voordeur. Ter hoogte van het slot is de deurpost beschadigd. Waarschijnlijk is er ooit een koevoet in gestoken. Binnen hangt een muffe geur. Verrot hout?
De klusjesman die me rondleidt heeft snel door dat ik wat beters gewend ben. Bij het washok merk ik op dat er een centimeter water in een hoek op de grond staat. „Dit is niet goed aangesloten”, moppert hij. De afvoerslang van de wasmachine hangt met een paar slordige strengen tape in de afvoerpijp.
We lopen naar de eerste verdieping. In het trappenhuis hangen tekeningen van negentiende eeuwse soldaten op hun paard.
Hoe hoger we komen, hoe sterker de lucht. De schrootjes aan het plafond zijn rot. Sommige bewoners blowen stevig en de deur van de wc staat open. Ik ruik schimmel, wiet en een beetje poep.
Foto's: Corné Sparidaens
‘Uitzicht op het kanaal’
„Hier is je kamer.” De klusjesman wijst naar een deur direct boven de trap. Die staat op een kier. Ik vraag of ik binnen kan kijken. Het antwoord is nee. De huidige bewoner ziet het niet zitten.
Beneden werpt de klusjesman me een bemoedigende glimlach toe. „Je hebt wel de mooiste kamer van het pand met uitzicht op het kanaal.” We nemen afscheid. Ik zeg dat ik zo snel mogelijk laat weten of ik de kamer neem.
Ik zeg ‘ja’. In december en januari heb ik een kamer in het voorheen zo statige pand in Stadskanaal. In totaal zal ik er dertien nachten slapen.
Toiletpot is geel van de kalkaanslag
De dag dat ik mijn spullen (een matras, een bureau, een koelbox en twee stoelen) naar Stadskanaal verhuis zie ik dat het erger is dan ik aanvankelijk dacht. Eén van de ramen in mijn kamer is afgetimmerd met een houten plaat, de kit in één van de kozijnen brokkelt af en alleen de stopcontacten bij het keukenblokje zijn geaard. Bovendien ruik ik constant de joints van mijn buurman.
Op mijn verdieping zijn twee wc’s. Op de deur van eentje zit geen klink of slot. De toiletpot is geel van de kalkaanslag. Er ligt een grauwe waas over het rood-geel geruite linoleum. Ik denk dat het as is, want aan de peukjes te zien roken mijn huisgenoten graag een joint op de wc. Dit toilet is het schoonst van de twee, maar op het andere zit een slot.
Na het verhuizen stap ik onder de douche. Binnen 1 minuut is de lucht in het hokje dik van het stoom. De douche is een hok van ongeveer 1,20 bij 1,20. Ik denk dat het vroeger een toilet was. Voor de deur hangt een douchegordijn. Aan de deur knaapjes voor kleding en een handdoek. Mijn shampoo zet ik op de grond.
Het sanitair in het pand aan de Handelskade in Stadskanaal is gedateerd en smerig. Foto: Corné Sparidaens
Psycholance voor de deur
Ik woon net een paar dagen in mijn kamer en kom terug van de supermarkt. Er staan zes mensen voor de deur: twee agenten, twee psychiaters en twee medewerkers van de psycholance, een ambulance voor verwarde mensen. Ik laat ze binnen.
Ze komen voor mijn buurvrouw. Het gaat niet goed en ze wil de hulpverleners niet haar kamer inlaten. Na een half uur breken de agenten de kamerdeur open met een koevoet. Het geschreeuw gaat door merg en been.
Ik kijk uit mijn raam en zie dat ze vastgebonden op een brancard de ambulance wordt ingeschoven. Ik woon al dagen naast haar, maar op die brancard zie ik haar voor het eerst.
Ramen in het pand zijn gesneuveld. Foto: Corné Sparidaens
‘Het overkomt je’
In het pand zijn elf kamers en die zijn allemaal bezet, maar sociale controle is er nauwelijks. We groeten elkaar met een knikje of ‘moi’. Daar blijft het bij. Alleen de Arabisch ogende man van de begane grond zwaait vrolijk als ik binnenkom.
Eén keer heb ik een echt gesprek met een huisgenoot. Als ik hem op de gang zie rondlopen vraag ik waar ik mijn afval kwijt moet.
Hij loopt voor me uit. In zijn hand een grote magnetronlasagne en een chocoladetoetje. Hij is duidelijk onder invloed en wankelt op zijn benen.
Hij woont er inmiddels vier jaar. „Het overkomt je”, zegt hij daarover. „Jij hebt geluk”, zegt hij. „Je hebt een grote kamer en de vorige bewoner heeft er mooi laminaat in gelegd.” Zijn kamer is 11 vierkante meter zegt hij. Daarvoor betaalt hij 380 euro per maand. In de deur van zijn kamer zitten gaten. Die zijn dichtgestopt met plastic tassen van de Jumbo.
Een tikkend geluid
Alles went, ook de wietgeur die constant in mijn kamer hangt. Maar als ik twee weken later de trap op loop ben ik toch nog verbaasd. Ik hoor een tikkend geluid. Even later voel ik een druppel in mijn nek. Terwijl ik zoek waar het vandaan komt landen overal op mijn hoofd en schouders druppels. Het plafond lekt. Ik snap direct waarom de schrootjes rot zijn.
Ik loop het pand door. In het washok staat een lege emmer van groothandel Deli XL: Eieren gekookt en gepeld in water. Ik zet hem eronder. Probleem opgelost.
Ryan Babel
In Stadskanaal moet ik vaak denken aan een filmpje van Ryan Babel uit 2021. De oud-speler van Ajax laat zijn Rolex-horloge zien. In beeld staat de tekst: Mooie Rolex toch? Maar hoe kocht ik em? Het antwoord: door huizen te kopen en die te verhuren voor een hoger bedrag dan de hypotheek. De video sluit hij af met de tekst: Nu hebben jou huurders betaald voor je Rolex.
TikTok wemelt van dit soort filmpjes. Ze beloven één ding: met vastgoed kun je geld verdienen en je hoeft er weinig voor te doen.
Gal Peled, de eigenaar van het pand in Stadskanaal, kocht het in oktober 2021 voor 220.000 euro. Elke maand strijkt hij een paar duizend euro op aan huur. Daarvan betaalt hij onder meer een conciërge en iemand die contact heeft met de huurders. Ook het onderhoud besteedt hij uit. Zelf hoeft hij niet langs te komen. Zou hij ook een Rolex hebben?
DVHN heeft telefonisch contact gezocht met Gal Peled. Hij is (via een andere BV) de enige aandeelhouder van Peled Vastgoed en Beheer. Dit bedrijf is eigenaar van de panden en regelt dat de kamers en appartementen verhuurd worden.
Peled wilde niet telefonisch ingaan op de vragen. Per mail kregen we wél antwoorden van het verhuurbedrijf. Wie deze antwoorden gaf werd niet duidelijk.
‘We spreken hier over een pand van ruim een eeuw oud’, mailt een woordvoerder. Het bedrijf heeft concrete plannen voor een grote opknapbeurt, ‘maar het is zeker geen zeer slecht pand’.
De lekkage is snel verholpen en de woordvoerder weet niets van schimmel in het pand (‘geen melding van gemaakt’). Het sanitair is weliswaar oud, ‘maar functioneert goed’. Over de deurklink: ‘Dat er geen deurklink aanwezig is in één van de toiletten, is niet gemeld door u of een andere bewoner. Het zou fijn zijn geweest als u dit tijdens uw verblijf had gemeld. Ik heb het klussenbedrijf opdracht gegeven de klink te herstellen.’
Bovendien, zegt de woordvoerder, komt er maandelijks een schoonmaakbedrijf langs. ‘Die maakt de algemene ruimten en ook de toiletten goed schoon.’ In de periode dat ik in het pand woonde heb ik het schoonmaakbedrijf niet gezien en ook niets gemerkt van een stevige schoonmaakbeurt. Dit kan te maken hebben met de periode: rond kerst en de jaarwisseling.
‘Het klopt dat mensen die een kamer huren, vaak een uitdaging in het leven hebben of hebben gehad. Daar houden we rekening mee’, zegt de woordvoerder. Het bedrijf zegt in contact te staan met de gemeente Stadskanaal. Als een bewoner zijn of haar huur niet kan betalen neemt het bedrijf contact op met de gemeente. ‘Die probeert dan met hen in gesprek te komen en hulp te bieden.’
Wanneer de eigenaar voor het laatst in het pand is geweest wordt niet duidelijk. De woordvoerder geeft aan dat er twee tot drie keer per maand mensen langskomen om schoon te maken of klusjes te doen. ‘Naast dat ze de taken uitvoeren waartoe ze opdracht hebben gekregen houden deze mensen natuurlijk de ogen en oren open voor zaken die (directe) aandacht behoeven.’
Verantwoording
Verslaggevers van Dagblad van het Noorden doen hun werk met ‘open vizier’. Dat betekent bijvoorbeeld dat geïnterviewden moeten weten dat zij tegenover een journalist staan. In dit geval zijn we hiervan afgeweken. De redacteur heeft een valse naam gebruikt om een kamer te huren in Stadskanaal. Waarom hebben we deze keuze gemaakt?
De mensen die op kamers wonen en de verhuurders zitten vaak niet te wachten op aandacht van een journalist. Het is daarom niet altijd mogelijk binnen te kijken terwijl dat wél belangrijk was voor het artikel. Door een kamer te huren kon de redacteur zien, ruiken en horen wat er gebeurt in zo’n pand. De lekkage, de schimmel en de speciale ambulance voor mensen met verward gedrag had hij niet opgemerkt bij een praatje aan de deur.
Hij gebruikte een valse naam, omdat een redacteur van een regionale krant natuurlijk zeer herkenbaar is. In de communicatie met de verhuurder heeft hij de naam Matthijs Smit gebruikt. Daarbij gaf hij aan dat hij vanwege relatieproblemen op korte termijn een kamer nodig had. Het contact met de verhuurder verliep goed en adequaat.
In het verhaal komen ook andere bewoners van het pand aan het woord. Van beiden zijn de echte namen bij de redactie bekend.