Honderd ligfietsers uit binnen- en buitenland trokken zondag als een bontgekleurd lint door het Groningse Reitdiepdal. Foto: Dennis Venema
Honderd ligfietsers, pardon: ‘velomobilisten’, streken zondag neer in het Reitdiepdal voor hun jaarlijkse Oliebollentocht. Tot uit Engeland rolden de ‘vliegende sigaren’ naar Groningen.
„Poeh, even weer wat bloed naar de tenen laten stromen!” Halverwege de Oliebollentocht is een deelnemer blij dat hij even kan opwarmen met een kop hete mosterdsoep bij het Bezoekerscentrum Reitdiep aan de noordwestrand van de stad. Het kwik mag inmiddels weer boven de nul zijn gestegen, maar in de lichte mist is het evengoed nog knap koud.
Als een bontgekleurd lint, bij elkaar opgeteld bijna een kilometer lengte, slingerden honderd ligfietsers zich zondag over de meanderende weggetjes in het Reitdiepdal. De jaarlijkse Oliebollentocht van de Nederlandse Ligfietsenvereniging trok fietsers uit heel Nederland, en zelfs ver daar buiten, naar Groningen. „We hebben ook vijftien man uit Duitsland, een paar Belgen en een Brit”, zegt Tim Schouwenaar. „Die is hier in een paar dagen naartoe komen fietsen.”
Rondje van 65 kilometer is een makkie
Schouwenaar is vandaag zeg maar de gastheer voor deze allereerste keer dat de jaarlijkse rondrit naar Groningen komt. De Oliebollentocht heeft een traditie van inmiddels dertig jaar. „Elke laatste week van het jaar: even de kerstkilootjes eraf trappen”, zegt de Groninger. Met zijn clubgenoten van de noordelijke ligfietsenvereniging Noorderligt heeft hij de route uitgestippeld voor de 65 kilometer lange rit.
Sommige 'velomobilisten' hulden hun 'vliegende sigaren' in kerstsferen. Foto: Dennis Venema
Dat lijkt een straffe afstand, maar het is een makkie in zo’n velomobiel. Zeker voor de doorgewinterde ligfietsers die zondag aan de start verschijnen, ‘op’ Maarhuizen bij Winsum. Sterker, die Brit is bepaald niet de enige deelnemer die op de fiets is gekomen. Dat is ook bij deze winterse omstandigheden heel goed te doen, weet Schouwenaar.
De gele, blauwe, rode, groene, oranje en pimpelpaarse polyester kuipjes die de velomobiel onderscheiden van de ‘gewone’ ligfiets, houden de kou redelijk tegen, al heeft een enkeling evengoed nog koude voeten. „Maar als je even stevig doortrapt ben je zo weer warm: in die kuip ben je als het ware je eigen kacheltje.”
Gemiddeld 250 kilometer per week
Zelf pendelt Schouwenaar iedere dagelijks op en neer van huis op het Hogeland naar het werk in Oost-Groningen. „Ik maak gemiddeld 250 kilometer per week”, becijfert hij. Nee, dat is helemaal niet zwaar. „Dankzij de aerodynamische vorm van de kuip en de lage ligging heb je nauwelijks luchtweerstand.”
Dat maakt de velomobiel heel energie-efficiënt. „Ik rij met gemak zo’n 25 kilometer per uur”, zegt Schouwenaar. „Qua inspanning is dat vergelijkbaar met een stukje joggen. En als je even flink aanzet zit je zomaar op 45 kilometer per uur. De echte wedstrijdrijders halen zelfs snelheden tot over de 70 kilometer per uur.”
Mede-organisator Tim Schouwenaar fietste zondag zelf ook mee in zijn banaangele velomobiel. Foto: Dennis Venema
Het is, kortom, een ideaal vervoermiddel, vindt ook Roel van Dijk, landelijk voorzitter van de Ligfietsvereniging, ofwel NVHPV: de Nederlandse Vereniging voor Human Powered Vehicles. „Maar die naam hebben we laten vallen: veel te ingewikkeld,” zegt de Arnhemmer, die deze zondag ook zelf meerijdt.
‘We worden steeds exclusiever’
Toch is de groei er de laatste jaren wel een beetje uitgeraakt in het Nederlandse ligfietserspeloton, zegt Van Dijk. „We worden steeds exclusiever”, grapt de voorzitter. „We zitten nu al vrij lang stabiel op zo’n drieduizend leden. De opkomst van de elektrische fiets neemt ons een beetje de wind uit de zeilen. Mensen kiezen nu eerder een snelle speedpedelec.”
(Verhaal gaat verder onder de foto)
Het velo-peloton warmt op met mosterdsoep in het Bezoekerscentrum Reitdiep onder de rook van de stad Groningen. Foto: Dennis Venema
Dat is jammer, vindt Van Dijk. „Want een velomobiel gaat net zo hard en fietst veel fijner. Je krijgt geen last van je kont, nek of handen en polsen en kunt veel beter om je heen kijken dan als je rechtop zit. Vorig jaar ben ik nog op en neer gefietst naar Sicilië voor vakantie: geen centje pijn.”