,,Wat als je dingen hebt meegemaakt die je niet kunt delen?’’ Foto: Corné Sparidaens
‘Stille Strijd’ heet het knalgele kunstwerk dat naast de Akerk in Groningen staat. Het verbeeldt een sombere jongen en vraagt aandacht voor zelfdoding, de belangrijkste doodsoorzaak onder jongeren. Roeland de Wilde is zo’n jongere. Hij deed een suïcidepoging.
Twee namen noemt Roeland de Wilde (27).
Dokter Bremer, z’n huisarts in Damwoude en Richard, z’n docent op de ALO (Academie voor Lichamelijke Opvoeding) in Groningen. Zij openden hem de ogen.
Ze spraken niet zalvend tegen hem toen ze hoorden over zijn poging tot zelfdoding, ze spraken niet alleen maar medelevend. Wel luisterden ze.
,,Dokter Bremer zei dat ik geen psychische stoornis had, geen jeugdtrauma. Volgens hem was ik een gewone, gezonde jongen die van z’n wietverslaving af moest komen en zelf stappen moest zetten.’’
Iets verderop in z’n leven zat Roeland als student aan de ALO in een les over leiderschap en identiteit. De docent was Richard. ,,Hij stelde ons als groep vragen. Wie vindt er wel eens iets spannend om te doen? Wie voelt zich wel eens een sukkel? Bij elke vraag staken wij allemaal onze hand op.’’
,,Waar gaat dit heen?’’, dacht Roeland.
,,Richard leerde ons om eerlijk te zijn, hij liet ons inzien dat het gaat om menselijkheid in plaats van om de Instagram-werkelijkheid. Hij zei dat het heel belangrijk was om je shit te delen.’’
Roeland was stil. En stelde toen een wedervraag. ,,Wat als je dingen hebt meegemaakt die je niet kunt delen?’’
Doodsoorzaak nummer 1 onder de 30
Het gaat goed met Roeland. Hij treedt op als gastdocent over mentale problemen op middelbare scholen en in die hoedanigheid was hij begin deze week als spreker uitgenodigd toen het kunstwerk Stille Strijd bij de AKerk in Groningen werd onthuld. Het beeld van kunstenaar Saskia Stolz toont een sombere jongen en reist door het land. Stolz wil aandacht vragen voor jongeren die rondlopen met depressieve gevoelens en zelfdoding overwegen - de belangrijkste doodsoorzaak bij jongeren onder de 30, ook in Groningen - maar daar niet over praten.
Het kunstwerk Stille Strijd in hartje Groningen. Foto: Corné Sparidaens
,,Ik vind het een opvallend en groot beeld’’, zegt Roeland. ,,Je ziet direct dat die jongen een strijd levert, maar bij jongeren die deze gevoelens treffen, kun je het vaak juist niet zien.’’
Zo zagen Roelands vrienden ook niks aan hem. ,,Ik ging wekelijks met m’n vrienden naar de kroeg in Dokkum. Daar praatte ik met ze, we dronken bier, we rookten en maakten grappen. En dan ging ik naar huis en voelde ik me heel rot.’’
Hij praatte wel met ze, maar niet over ‘z’n shit’, zoals hij zijn problemen steevast noemt. Daarover praatte hij met niemand. Niet met z’n ouders, z’n broers en zussen, z’n klasgenoten.
Een rustig en introvert kind
Roeland is geboren en getogen in Damwoude, als jongste van drie kinderen. Zijn vader is elektricien, z’n moeder bestiert het gezinsleven waarin zo lang Roeland zich kan heugen ruimte was voor een of twee pleegkinderen. ,,Nu wonen er twee zusjes van 8 en 11 jaar bij ons, heel lief. Ze waren allemaal lief.’’
Hij was een rustig en introvert kind, dat graag buiten speelde en gamede. Op zowel de basis- als de middelbare school werd hij gepest, zegt hij. Met de kennis van nu relativeert hij dat. ,,Ik was heel snel gekwetst, vatte geintjes zwaar op en huilde snel. Om dat te voorkomen begon ik als tiener andere kinderen te mijden.’’
Na de havo begon hij aan de Pabo omdat hij leerkracht op een basisschool wilde worden, maar dat was een kortstondig avontuur. Hij verhuisde naar Emmen voor een ICT-opleiding en daar ging het verder bergafwaarts. ,,Ik kan niet zeggen wanneer ik depressief werd, dat is een geleidelijk proces.’’
Wat hij wel weet, is dat hij al heel jong een meisje wilde. ,,Ik dacht altijd dat als ik een vriendin zou hebben, het leuk zou worden. Maar ik realiseerde me ook dat ik niet de ballen had om met een meisje te praten, laat staan iets af te spreken. Het gaat me nooit lukken een vriendin te vinden, dacht ik. En mijn zelfvertrouwen kelderde.’’
In plaats van daarover te praten, sloot hij zich thuis op in z’n kamer waar hij gamede. Steeds vaker en steeds langer. ,,Ik speelde Grepolis waarbij je steden moet verzamelen en dat je dag en nacht kunt spelen. Ik was er goed in, werd wakker van een seintje op m’n telefoon als ik werd aangevallen en zette mijn wekker om vijf uur ‘s ochtends om maar te winnen. En ik speelde Call of Duty, een schietspel.’’
Eenmaal in Emmen ging hij steeds minder naar school en steeds meer gamen. Hij schaamde zich ervoor dat hij vakken niet haalde. ,,De oplossing was Pokémon Go spelen. Daar was ik goed in, dat gaf me zelfvertrouwen. Gamen voelde altijd lekker, want dan hoefde ik niet over mezelf na te denken. Ik raakte eraan verslaafd.’’
En hij bleef steeds langer in bed liggen. Z’n studie mislukte.
Koekjesfabriek in Hallum
Hij keerde terug naar zijn ouders in Damwoude waar hij een baan vond in de Koekjesfabriek in Hallum. Prima werk, aardige collega’s, zegt hij, maar de ploegendienst haalde hem - met het veelvuldige gamen - nog meer uit zijn ritme. Het ging slecht met hem en dat loste hij op met nog meer gamen en door joints te roken.
,,En toen werd het winter’’, zegt hij.
,,Ik denk dat in de winter van 2017 op 2018 de suïcidale gedachten begonnen. Eerst onbewust en onschuldig, maar in korte tijd werd het steeds erger.’’
Opnieuw bedacht hij dat een vriendin de oplossing zou zijn en op de fabriek ontmoette hij een meisje dat ook van hem gecharmeerd was. Wat hem bezielde, hij weet het niet, maar hij durfde nauwelijks iets tegen haar te zeggen, haar niet aan te raken. ,,Ik denk achteraf dat toen ik m’n hart openstelde, ik overspoeld raakte door alle shit. Zoiets.’’ Het meisje haakte af.
,,Toen heb ik mijn eerste afscheidsbrief geschreven’’, zegt hij.
8 joints op een dag
Daar volgden die winter meer van. Hij rookte ondertussen 8 joints op een dag en waagde een poging op datingapp Tinder. Hij leerde er een meisje kennen met wie hij online twee weken lang lief en leed deelde. Dit was de ware, zo wist hij zeker. Tot hun eerste ontmoeting. Die was het tegenovergestelde van het contact dat ze online hadden gehad.
,,Toen wist ik zeker dat ik nooit een vriendin zou krijgen’’, zegt Roeland.
Het was maart 2018, dit was het dan, besloot hij en ging in z’n auto op zoek naar een weg met veel dikke bomen. Die vond hij bij Grijpskerk. ,,Ik ben wel tien keer over die weg heen en weer gereden. Ik durfde niet.’’
Hij zette zijn auto stil, viel per ongeluk in slaap, ontwaakte om vijf uur in de ochtend met het besef dat hij een uur later op zijn werk moest verschijnen.
Hij draaide de volumeknop van de radio open, op keiharde muziek gaf hij gas, sloot zijn ogen en gooide het stuur om.
Het volgende moment voelde hij waterdruppels. Hij leefde. Zijn auto was in een sloot beland, hij zat op de achterbank, de ramen waren stuk. Met enige aarzeling klom hij uit de auto en de sloot. Hij zag dat hij de dunste boom van allemaal omver had gereden. Hij liep naar de weg en hield een auto staande. ,,Die meneer sloeg een deken om me heen en belde 112.’’
Donkere periode
In het ziekenhuis nam Roeland één arts in vertrouwen. Dat het geen ongeluk was, zei hij. Zij regelde direct een psycholoog en belde zijn huisarts.
Dokter Bremer.
,,Ik dacht bij mezelf: of ik ga mijn problemen delen of ik ga iets van mijn leven maken’’, herinnert Roeland zich.
Dat eerste wilde hij niet. ,,Ik wilde mijn ouders of anderen niet met mijn shit opzadelen.’’
Hij stopte met roken en met wiet. Hij stapte de sportschool binnen. At gezonder. Sprak een aantal keren met een psycholoog. Meldde zich aan voor de ALO, omdat sporten hem goed deed - dat wilde hij anderen voorleven.
Hij was nog maar net aan de sportopleiding begonnen, toen hij een meisje ontmoette. ,,Zij had al een vriend, dus ik was volkomen mezelf bij haar. Ze verbrak haar relatie om iets met mij te beginnen. Ik trok bij haar in.’’
Het ging hem voor de wind.
Roeland de Wilde. Foto: Corné Sparidaens
Alleen knaagde er iets. Hij had zijn vriendin en twee vrienden verteld over zijn donkere periode, over de poging een einde aan zijn leven te maken. Verder wist niemand ervan.
,,Deze shit in mijn hoofd, die hield ik voor mezelf. Ik droeg een geheim bij me. Ik loog erover’’, zegt hij.
Studiegenoten vroegen hem waarom hij nooit een biertje dronk, nooit iets zoets at. ,,Ik was de andere kant op geslagen. Niet alleen at en dronk ik gezond, ook moest ik van mezelf acht uur per nacht slapen. En ik vond het rot dat ik niet eerlijk was.’’
‘Je shit delen’
De lessen van Richard over het belang van ‘je shit delen’ keerden het tij.
,,Het hoeft niet, maar je kunt het proberen’’, antwoordde Richard toen Roeland vroeg: ,,Wat als je dingen hebt meegemaakt die je niet kunt delen?’’
De klas telde 15 mensen. Roeland wachtte tot het einde van de les, haalde diep adem en vroeg of hij iets mocht zeggen.
,,Ik wilde niet altijd zo graag leven als nu’’, vertelde hij. En: ,,Er was een tijd dat ik het niet wilde.’’
De klas viel stil. De docent nam het woord. Hij zei niet: Ach jongen wat ellendig. Hij complimenteerde hem niet. Hij zei: ,,Wie heeft dat wat Roeland vertelde ook wel eens gehad? Of herkent het?’’
Van de 15 studenten staken 8 een hand omhoog. Ook de docent stak z’n hand op.
Roeland wist niet wat hem gebeurde. ,,Ik was verbijsterd over die acht handen. En ik kon m’n geheim loslaten, ze dachten niet dat ik gek was. Ik begon te geloven wat Richard zei, dat delen je helpt, dat je door te delen van elkaar kunt leren.’’
‘Bemoei je met elkaar’
Hij biechtte op aan zijn ouders hoe erg hij eraan toe was geweest, hij sprak vaker voor een groep studenten over zijn shit en besloot geen sportleraar te worden. ,,Ik wilde lessen geven waarin leerlingen en studenten hun gedachten en gevoelens delen. Lessen menselijkheid, zeg maar. Bemoei je met elkaar.’’
Daar is hij ondertussen mee begonnen en voor welke groep hij ook staat, of het nou kappers in opleiding zijn of schoolverlaters, overal treft hij jonge mensen met problemen. Hoe dat kan, daar besteedt Roeland zijn tijd niet aan - al meent hij dat de eeuwige aanwezigheid van de telefoon de dood in de pot is voor werkelijk contact. Hij zet vol in op anderen helpen met zijn verhaal.
Hij verwacht dat hij zijn eigen worsteling op den duur niet meer nodig heeft om van betekenis te kunnen zijn voor groepen jongeren. ,,Maar ik zal nooit loodgieter of journalist worden. Ik zal altijd met mentale gezondheid bezig zijn, omdat het met mij beter is gegaan en dat dat ook voor een ander kan.’’
Momenteel heeft hij geen vriendin. Dat komt wel weer, zegt hij. ,,Ik dacht altijd dat ik liefde zou ervaren als ik een relatie had, maar zie nu dat liefde al in mij is.’’ Gamen doet hij nog sporadisch. Hij woont anti-kraak in een voormalige school in Beilen. ,,Ik probeer een tegenhanger te zijn in deze cultuur van perfectie, waarin het draait om steeds meer spullen, steeds meer geld. Ik heb niets nodig om goed genoeg te zijn. Ik heb een weg gevonden om volledig oké te zijn met mezelf.’’
Het beeld bij de Akerk in Groningen is nog te zien tot 29 januari.
Praten over gedachten over zelfdoding kan anoniem via de chat op de website 113.nl of bel 113 (gebruikelijke telefoonkosten) of 0800-0113 (gratis).