Ronald Kleinstra gaf zijn baan als manager bij het Holland Casino op om een Saab-garage te openen. Foto: Corné Sparidaens
Rustiger is het niet per se, en beter betaald ook zeker niet, maar leuker wel. Ronald Kleinstra zegde zijn baan als manager bij Holland Casino op voor een eigen Saab-garage. „Ik dacht: ik ben niet technisch, laat ik een Saab-garage beginnen.”
Hij zou zijn loopbaan afmaken bij Holland Casino. Natuurlijk zou hij dat. Ronald Kleinstra (56) had zich in 25 jaar opgewerkt van croupier, via tafelleider en zaalchef, tot manager van het VIP-programma van het casino. „Een intensieve baan. Ik stond altijd aan, maakte heel wat kilometers, sprak veel klanten, suste brandjes. Maar ik vond het heerlijk en bovendien stond er een goed salaris tegenover.”
Maar toen brak de coronapandemie uit. Terwijl het casino tien maanden dicht was, zat Kleinstra grotendeels thuis. „Wat een serene rust, dacht ik.” Bovendien had hij na een aantal reorganisaties langzaamaan minder plezier in zijn werk gekregen. „Op een moment dacht ik: weet je wat? Ik ben 52, mijn zoon is het huis uit en de hond is dood. Ik zeg mijn baan op en ik ga nog tien jaar leuke dingen doen.”
Vier jaar geleden ruilde hij de speeltafels in voor auto’s. Saabs, welteverstaan. Even voor zijn vertrek bij het casino tipte zijn huurbaas dat er een pand in Slochteren te koop stond. Inclusief de woning erboven. Ruimte genoeg om zijn hobbymatige Saab-handel uit te bouwen tot een heus bedrijf. „Ik dacht, ik ben niet technisch, laat ik een Saab-garage beginnen.”
Vier jaar later is het alsof de Saab-garage in Slochteren er nooit niet is geweest. Tientallen banden liggen er, evenals velgen, stoelen en wieldoppen. En een stuk of twintig Saabs. Kleinstra koopt ze in, knapt ze op en verkoopt ze door. „Ik dacht in het begin: ik hou het kleinschalig. Maar toen kon ik een magazijn aan spullen overnemen van een Saab-garage in België. Sinds een tijdje huur ik ook de loods achter mijn pand.”
Ronald Kleinstra gaf zijn baan als manager bij het Holland Casino op om een Saab-garage te openen. Foto: Corné Sparidaens
‘Onderdelen die zeldzaam zijn, worden peperduur’
Saabs worden sinds 2011 niet meer geproduceerd, maar de auto’s zijn er nog genoeg. Net als de liefhebbers. „Het zijn heel degelijke auto’s als je ze goed onderhoudt. Het lastige is, niet alle onderdelen zijn meer te krijgen. Onderdelen die zeldzaam zijn, worden tweedehands peperduur. Op een gegeven moment kan je ze beter zelf opnieuw laten ontwikkelen.” Hij wijst naar een oliekoeler. „Zoals die. Dit is onze eigen ontwikkelde versie.”
Officieel mag Kleinstra zich geen Saab-dealer noemen. „Alleen dealers die al dealer waren voor 2011 mogen Saab in hun naam verwerken, een stuk of twintig.” Kleinstra’s garage heet Orphyum, een knipoog naar zijn tijd bij het casino. „Bij roulette zijn de getallen onderverdeeld in series, op acht na. Die acht overgebleven getallen worden de orphelins genoemd, de weeskinderen. Maar in de volksmond is dit gewoon Saab Slochteren.”
Reparaties aan verkochte auto’s doet hij niet zelf. Daarvoor heeft hij een monteur in dienst. „Ik dacht, dat leer ik wel, maar ik ben toch beter in praten, merk ik.” Met een glimlach: „Dat managen zit er toch echt nog in.”
Van de serene rust in de coronaperiode is overigens weinig meer over. Zes dagen werkt Kleinstra, zeven als het moet. En na een werkdag zoekt hij ‘s avonds geregeld nog het internet af naar Saabs. „Ik zeg altijd: ik werk drie keer zo hard voor een derde van het geld. Maar ik ben wel vrij hè. Als ik naar Duitsland ga om een auto op de halen, kan ik er gerust een nachtje aan vastplakken. Dat is ook een vorm van vrijheid. En mijn vriendin staat volledig achter me en steunt me, dat helpt ook mee.”
Bovendien brengt dit hem meer. „Ik hoef niet het hoogste uurtarief. Als klanten hier blij weggaan, geeft mij dat voldoening. Maar ik moet natuurlijk wel genoeg overhouden voor de huur, mijn personeel en energiekosten. Het is niet meer zo vrijblijvend en romantisch als toen het nog een hobby was.”
Allemaal tegelijk
Zaterdag is Kleinstra’s favoriete dag. Dan is de monteur er, zijn personeel, en – vanaf even over tien uur – de klanten. „Allemaal tegelijk. Ik zeg altijd, kom maar tussen negen en vijf, maar op de een of andere manier staat iedereen hier om zeven over tien op de stoep. Geeft verder niet hoor, er is koffie.”
Of hij het casino nog weleens mist? „Geen moment. Of nouja, in mei, als het vakantiegeld zou worden uitbetaald.”
De Ommezwaai
In de wekelijkse rubriek De Ommezwaai portretteren we noorderlingen die op een of andere manier het roer omgooiden in hun leven. Bent u of kent u iemand die dat heeft gedaan? Schroom niet en meldt het ons via het e-mailadres ommezwaai@dvhn.nl.