Koen Köller wijst om zich heen in Weiwerd, het dorp waar hij opgroeide maar dat van de kaart werd geveegd. Foto: Anjo de Haan
Het moet verschrikkelijk zijn voor de inwoners van Moerdijk in Noord-Brabant dat hun dorp van de kaart dreigt te worden geveegd, zeggen Koen Köller uit Delfzijl en Folly Kamminga uit Holwierde. Zij hebben het aan den lijve ondervonden. „Godverdorie, het had nooit mogen gebeuren.”
Het is muisstil in wat ooit Weiwerd was, op het geluid van ritselende bladeren na. Af en toe doorbreekt een langsrijdende auto de stilte. Een wandelaar passeert met haar kwispelende hond. Een tiener met koptelefoon racet langs op zijn elektrische fiets en zingt luid een liedje mee.
Dan is het weer stil. Het spookdorp Weiwerd is verworden tot een leeggebloede plaats van kale laantjes en dorre heggen. De levendigheid verdween vanaf de jaren zeventig toen het dorp in de rook van Delfzijl moest wijken voor oprukkende fabrieken.
Weggevaagde geboorteplaats
Zoiets doet zich in het zuidwesten van Nederland nu ook voor. Het Brabantse dorp Moerdijk – 1100 inwoners, vlak onder Dordrecht – staat op de nominatie te verdwijnen omwille van industrie. In Groningen kunnen ze daar over meepraten. Niet alleen Weiwerd, maar ook Oterdum en Heveskes zijn de drie dorpen die altijd in één adem genoemd worden: ze moesten in de jaren zestig en zeventig plaatsmaken voor industriegebied Oosterhorn vlakbij Delfzijl.
Welke gevoelens brengt dat teweeg? Wat doet het met iemand als zijn of haar geboorteplaats wordt weggevaagd?
Koen Köller (84) werd geboren in Weiwerd en woonde er zijn hele jeugd. Hij komt als enige nog geregeld terug in Weiwerd: hij heeft er een moestuintje. Köller loopt de begraafplaats op. Het is een kaal grasveld met hier en daar een zerk en een grafsteen. De witte kerk, 100 jaar oud en midden op de wierde, werd in 1984 afgebroken.
‘Ik zie het nog precies voor me’
Köller weet nog hoe hij de spierwitte kerk van grote afstand kon zien, als hij met zijn vrienden in de weiden rondom het dorp speelde. „Wij waren niet kerkelijk, maar gingen wel naar de zondagsschool. Daar word je nooit minder van, zei mijn vader dan”, zegt Köller. Hij kijkt even voor zich uit. Grinnikt. „Ik zie het gebouw nog precies voor me.”
Op de begraafplaats van Weiwerd is geen kerk meer: die werd in 1984 afgebroken. Foto: Anjo de Haan
De wierde van Weiwerd werd rond het begin van de jaartelling al bewoond. Van die bewoning rest niets meer dan een herinnering. Van de kerk is geen steen meer over. Grote keien memoreren aan de plek waar het godshuis stond.
Alleen de oude kosterij in het dorp staat nog fier overeind. Er woont een kunstenares. Alle andere gebouwen verdwenen in de loop van de jaren. Boerderij Blauw, de laatste die nog overeind stond, is inmiddels deels gesloopt wegens houtrot.
‘We reageerden veel te gelaten’
In 1971 werd bekend dat Weiwerd – net als de inmiddels grotendeels gesloopte buurdorpen Heveskes en Oterdum – moest verdwijnen ten faveure van de industrie. Er woonden zo’n 450 mensen. Die begonnen een handtekeningenactie in de hoop hun dorp te behouden, maar de gemeente Delfzijl bezweek niet en verkocht de grond aan Havenschap Delfzijl voor zo’n 5 miljoen gulden.
De plannen stokten door de oliecrisis en de opening van de Eemshaven in 1973. De fabrieken kwamen niet, maar het lot van Weiwerd was bezegeld.
Köller denkt dat hij en zijn dorpsgenoten veel steviger in verzet hadden moeten komen. „We hadden keihard moeten protesteren. Wegen blokkeren, de pers inschakelen. Maar dat zeg ik nu. Toen reageerden we allemaal veel te gelaten, ik ook. ‘Dat mot dan moar’, zeiden we als bewoners.” Op zijn voorstel destijds om het dorp elders weer op te bouwen werd schamper gereageerd.
‘Het is een gemis, natuurlijk’
Het doet hem nog steeds pijn om te zien dat van zijn geboortedorp vrijwel niets meer over is. Om de tien meter blijft Köller even staan om iets uit zijn geheugen aan te wijzen en herinneringen op te halen. Stil kijkt hij dan om zich heen. „Als ik langs de verschillende erven loop, denk ik: daar woonde die, daar stond dat huis. Het is een gemis, natuurlijk”, zegt Köller. Hij is even stil. „Het was een gezellig en sociaal dorp. Echt levendig. De kermis, de voetbalclub, de seniorenclub.”
Koen Köller bij boerderij Blaauw, de laatste boerderij in Weiwerd die inmiddels ook deels is gesloopt. Foto: Anjo de Haan
Köller weet wat de Moerdijkers doormaken. „Iedere Weiwerder heeft dat op zijn eigen manier beleefd. Het is typisch Gronings om je emoties niet te laten blijken – ‘t mot, ja’ – maar er waren zeker dorpsgenoten met echt verdriet. En we zijn het allemaal eens: godverdorie, moest dit nou? Het had nooit mogen gebeuren. Nu is het te laat”, zegt Köller.
‘Mijn pa was intens verdrietig’
Ruim drie kilometer naar het oosten staat Folly Kamminga (78) op de dijk aan de Eems. Hij trekt zijn jas wat hoger dicht vanwege de stevige wind. Hier woonde hij ooit, dit was Oterdum, het dorp waar hij opgroeide. Er is niets van over, behalve een begraafplaats, een gedenksteen en een kunstwerk.
Folly Kamminga loopt rond door het gesloopte Oterdum, het dorp waar hij opgroeide. Foto: Anjo de Haan
Ook Kamminga haalt de herinneringen met gemak naar boven. Hij weet nog hoe hij speelde op de pier. Vissen, sliksleeën met zijn vriendjes. „Het is hartstikke jammer dat Oterdum niet meer bestaat. Mijn ouders woonden hier tot het laatst, in de jaren zeventig. Mijn pa was intens verdrietig. Hij was geboren in Oterdum en wilde helemaal niet naar een rijtjeshuis in Farmsum.”
‘Het blijft vreemd, je denkt aan hoe het was’
Kamminga woont tegenwoordig in Holwierde en mist het dorp waar hij als kind leefde. De kerk en alle huizen gingen in de jaren zeventig plat. De dijk werd opgeworpen vanwege de industrie, waarop de grafstenen uit Oterdum een nieuwe plek kregen. „Het blijft een vreemd gezicht. Je denkt terug aan hoe het was.”
Folly Kamminga met links van hem het kunstwerk als herinnering aan de inwoners van Oterdum. Foto: Anjo de Haan
Oterdum telde zo’n 200 inwoners en kende een hechte gemeenschap, zegt Kamminga. Hij vist graag en vaart dan geregeld met zijn bootje langs de plek waar het dorp uit zijn kindertijd was. „Dan kijk ik altijd even.”
Kamminga verhuisde voordat de grootschalige afbraak begon, maar zijn ouders zagen van dichtbij hoe de sloopkogel tekeerging. Uit angst voor krakers ging elk huis zo snel mogelijk na de leegstand tegen de vlakte. In een mum van tijd stond de sloopkraan voor de deur. Stofwolken sloegen door de straten. „Het was mensonterend hoe ze met bewoners omgingen”, zegt Kamminga.
Alleen de grafstenen herinneren nog aan Oterdum, dat moest wijken voor fabrieken. Foto: Anjo de Haan
‘Eigenlijk is dat crimineel’
Hij vindt het kwalijk hoe de dorpelingen destijds onder druk werden gezet om te verkassen. „Er werd een bod gedaan en je werd gewaarschuwd. Als je het afsloeg, was het volgende bod lager. Eigenlijk vind ik dat nu crimineel. Maar mensen waren toen minder mondig.”
Kamminga heeft medelijden met de Moerdijkers die tientallen jaren in hun dorp wonen en nu moeten vertrekken. „Ik voel met ze mee. Het heeft impact, dat is logisch als je je plekje moet verlaten. Verschrikkelijk.” Hij adviseert de mensen in Moerdijk om samen in verzet te komen. „Niet al om je heen kijken naar een andere woonplaats. Niet als makke schapen erin meegaan.”
Een bezoeker kijkt rond op het kerkhof van Oterdum op de dijk. Foto: Anjo de Haan
Köller is het daar roerend mee eens. Hij benadrukt dat de mensen in Moerdijk moeten knokken voor het voortbestaan van hun dorp. „Keihard vechten als je je dorp wil redden. Krijg de publieke opinie achter je, de industrie hoeft daar niet te komen. Er zijn altijd alternatieven.”
‘Mag absoluut niet weer gebeuren’
En als Moerdijk toch wordt verwoest? Dan vinden zowel Köller als Kamminga dat de overheid de inwoners ruimschoots moet compenseren. „Niet zomaar met een vergoedinkje akkoord gaan. Zorgen dat je een goeie zak geld krijgt, zodat je ergens anders terechtkunt”, zegt Kamminga. „Veel mensen hier werden met een kluitje in het riet gestuurd, dat mag in Moerdijk absoluut niet nog eens gebeuren.”
„We hadden keihard moeten protesteren. Maar toen reageerden we allemaal veel te gelaten, ik ook.” Foto: Anjo de Haan
Köller sluit zich daarbij aan. „Je vindt niet zomaar ergens een nieuw huis. Mijn ouders kregen destijds een bedrag dat niet toereikend was. Ze kwamen in een huurwoning in Delfzijl terecht. En betaal bewoners smartengeld. Dat werd in de jaren zeventig helemaal niet gedaan.”
‘Verwerk het verdriet samen’
Kamminga heeft nog een ander advies voor de inwoners van Moerdijk als hun dorp daadwerkelijk wordt opgeofferd en verdwijnt: reünies blijven organiseren. „Zo kun je het samen verwerken en het verdriet delen. Wij komen nog ieder jaar met een groep van vijftien personen samen in Oterdum om de graven schoon te maken. We praten over vroeger om de herinnering levend te houden.”
Heveskes ligt anno 2025 daadwerkelijk middenin industriegebied. Het eeuwenoude kerkje is omringd door fabriekshallen. Ook pal naast Oterdum staan fabrieken. Maar op de plek van Weiwerd is geen fabriek te bekennen. „Een heel dorp verdwenen om niets”, zegt Köller. „Daar kan ik nog steeds boos om worden.”