Koen Köller aan het werk in zijn tuin in Weiwerd. Foto: Corné Sparidaens
Koen Köllers geboorteplaats Weiwerd bij Delfzijl moest plaatsmaken voor industrie. Nadat de meeste bewoners uit het wierdedorp waren vertrokken, legde Köller er een tuin aan. Wat brengt hem terug naar dit verlaten stuk grond?
Het weer nodigt niet uit om te tuineren. Het is ongebruikelijk koud voor april. Er waait een gure wind over de wierde van Weiwerd. Af en toe dwarrelt een verdwaalde sneeuwvlok door de grijze lucht. Maar Koen Köller heeft zich door het weer niet laten weerhouden om in zijn tuin aan de slag te gaan. Met een hark maakt hij de aarde los in de verhoogde bedden. Köller is 81 jaar oud en oogt energiek.
Aan de oostzijde van zijn tuin heeft Köller een boomgaard aangelegd. Hij noemt nauwgezet de namen van de bomen die er staan. Groninger Kroon, Zoete Kroon, Bramley’s Seedling, die in Groningen ook Sedeling wordt genoemd. Hij vermeldt ook de toepassing van de appels. Sedelingen zijn zuur en geschikt voor de appelmoes. ,,Wel veel suiker toevoegen’’, grinnikt hij. Over de naam van de perenboom moet hij even nadenken. ,,De leeftijd’’, zegt hij. Hij blijft even stil en zegt dan triomfantelijk: ,,Gieser Wildeman!’’
Nadat de laatste bewoners vertrokken waren legde Koen Köllers in Weiwerd een tuin aan. Foto: Corné Sparidaens
Nooit alleen, ondanks de leegte
Rondom de tuin overheerst de leegte. De wierde is voor het grootste deel begroeid met gras, omringd door heggen. Aan de Heemskesweg, de centrale weg door het dorp waaraan Köllers tuin grenst, staat één woning. Verspreid over de wierde zijn nog enkele andere boerderijen te zien. Ze lijken lukraak op de lege wierde neergezet. Maar voor Köller is de wierde alles behalve leeg. ,,Als ik in Weiwerd ben, ben ik daar nooit alleen. Al die mensen die daar gewoond en geleefd hebben, die zie ik nog voor mij. Dan denk ik: die heeft daar gewoond, die daar.’’
Toen Köller in 1967 uit Weiwerd wegging, was het dorp een levende gemeenschap. In 1972 viel het opheffingsbesluit en vertrokken de dorpelingen. De een na de ander. Vanaf 1997 huurde Köller een stuk grond van havenschap Groningen Seaports, de eigenaar van de wierde. Volgens de toenmalige plannen zou de hele wierde opgeslokt worden door het industriegebied rond de haven van Delfzijl, evenals de naburige dorpen Oterdum en Heveskes. Maar zover is het nooit gekomen.
Structuur van de wierde kon worden gered
In de tijd dat Köller met zijn tuin begon, was hij met de Stichting Behoud Weiwerd net de strijd aangegaan om het behoud van het dorp. Hoewel de stichting niet kon verhinderen dat de meeste bebouwing verloren ging, kon de structuur van de wierde worden gered. Daarvoor hebben de stichting en Groningen Seaports samen een subsidie aangevraagd van het Waddenfonds. Met de toekenning van bijna een miljoen euro herstelde Groningen Seaports de oude paden en legde heggen aan om de kavels waar vroeger huizen stonden.
Köller voegt er voor de volledigheid aan toe dat dat bij benadering is gedaan. Niet elk pad loopt precies waar het vroeger liep. Een heg aan de noordzijde had volgens hem een halve meter verder moeten liggen.
Voor Köller is het verleden hier nooit ver weg. Hij loopt de wierde op naar een stuk grond tussen de Heemskesweg en de Wierderond, de weg die om het dorp heen loopt. Hij vertelt dat hier in 1942 een Engelse vliegtuigbom terechtkwam en een kwart van het dorp wegvaagde. Zeven mensen kwamen daarbij om, onder wie de oudere broer van zijn vriend Klaas Paapst.
Köller zelf was toen 1 jaar oud. Ook het huis van zijn grootouders werd door de bom verwoest. Die hadden het huis in 1938 met een ander echtpaar geruild en waren zo aan een ramp ontsnapt. Het echtpaar kwam om, hun kinderen overleefden, volgens Köller omdat ze door hun geringe gewicht werden weggeblazen.
Hij weet precies waar na de oorlog nieuwe huizen werden gebouwd. ,,Een daarvan stond scheef, omdat het op de bomkrater stond’’, zegt hij. De gebeurtenis had een enorme impact. Nog jaren later werd in het dorp gesproken over ‘toen de bom viel’.
Foto: Corné Sparidaens
‘Ik praat nog met de mensen die hier woonden’
Bij een paar bomen aan een zijpad van het Karspelpad, de rondweg om het centrale kerkhof, blijft Köller stilstaan. Hij vertelt dat ze voor hem een herkenningspunt zijn. Want er tegenover, aan de andere zijde van het pad, stond zijn geboortehuis. Hij kijkt over de heg naar het lege grasveld. ,,Daar, bij dat madeliefje, stond de bedstee waar ik geboren ben.’’
Hij vertelt dat hij alles voor zich ziet zoals het toen was. ,,Ik praat nog met de mensen die hier woonden’’, zegt hij. ,,Als het ware’’, voegt hij er voor de zekerheid aan toe.
Köller wandelt langs de route die hij 75 jaar geleden liep van zijn huis naar school. Onderweg passeert hij de restanten van een boerderij. Een deel van het voorhuis staat er nog, de ramen zijn dichtgetimmerd met houten planken. ,,Groningen Seaports had daar plannen mee’’, zegt Köller. Het klinkt of hij daar niet veel vertrouwen meer in heeft.
Van het schoolgebouw zijn alleen de fundamenten over. Hij stapt over de drempel die nog tussen de brokstukken te zien is en loopt over een vloer met kleurige tegels, terwijl hij zich een weg worstelt door de braamstruiken die in de ruïne zijn ontsproten. Aan de noordzijde vindt hij de vloer van de ruimte waar de leerlingen zich omkleedden voor de gymles. Die lijkt onmogelijk klein. ,,Dat vonden we toen niet’’, vertelt Köller. ,,Maar er zaten ook maar zeven of acht kinderen in mijn klas.’’
Foto: Corné Sparidaens
Eerste industrie bracht allerlei nieuwe mogelijkheden
Vanaf de school is het Chemiepark bij de haven van Delfzijl goed te zien. Köller heeft de eerste industrie zien komen. Hij herinnert zich dat een klasgenoot vertelde dat er een fabriek gebouwd zou worden. Kijkend over de toen nog lege vlakte was dat voor hem moeilijk voor te stellen. Verder dacht hij er niet bij na. ,,Je vond het wel interessant. Er kwamen toen nieuwe mensen van buiten. Die waren vaak in de kost in het dorp. Door de komst van de industrie ontstonden allerlei nieuwe mogelijkheden.’’
Bij de opening van de eerste Akzo-fabriek door de koningin, in 1958, stond de jeugd van Delfzijl in een rij te wachten. Köller weet nog hoe koud hij het toen had. Wat de gevolgen van dit alles voor Weiwerd konden zijn, daar stond niemand bij stil.
Industriegebied slokte dorpen op
Het industriegebied breidde zich steeds verder uit. Eerst slokte het Oterdum op, het dorp dat het dichtst bij de zee lag. Daarna was Heveskes aan de beurt, halverwege Oterdum en Weiwerd. Uiteindelijk moest Weiwerd eraan geloven.
Köllers ouders verlieten Weiwerd in 1991. Hij zelf is er gelaten onder. Het was met het oog op de veiligheid niet verantwoord om hier te blijven wonen. De meeste inwoners accepteerden de ontwikkelingen. Die waren ten slotte voor een groter goed. Als zij weggingen, konden honderden mensen een baan krijgen. Maar tegen de verwachtingen in ligt de wierde er nog. Köller acht het zelfs niet ondenkbaar dat er ooit weer mensen zullen wonen.
Terug bij de tuin gaat het gesprek al snel weer over tuinieren. Het begint inmiddels donker te worden. Veel werk zal er vandaag niet meer gedaan worden. Köller loopt van de moestuin naar een hoekje van de boomgaard, waar meer bedden zijn aangelegd. ,,Kijk’’, zegt hij en wijst op de glasscherven en gebroken bakstenen, die tot een halve meter hoog liggen opgestapeld. Het zijn de restanten van gebouwen die gesloopt zijn. ,,Dit is hier allemaal uit de aarde omhoog gekomen.’’
Hij gaat met zijn hark over de grond en legt een nieuwe scherf bloot. ,,Al word ik 150 jaar, dan haal ik dit spul nog steeds uit de tuin.’’ Weiwerd zit te diep om ooit te kunnen verdwijnen.