Oterdum, Weiwerd en Heveskes: hoe drie dorpen moesten verdwijnen om plaats te maken voor industrie aan de rand van Delfzijl. Ondergaan Oudeschip en Koningsoord hetzelfde lot?
Een straat in Heveskes. Foto: MuzeeAquarium Delfzijl
In Delfzijl zijn de afgelopen zeventig jaar drie dorpen van de kaart geveegd door oprukkende industrie. Nu breidt de Eemshaven verder uit. Wacht Oudeschip en Koningsoord hetzelfde lot als Oterdum, Heveskes en Weiwerd? Een verhaal over dorpen die moesten wijken voor fabrieken die er uiteindelijk niet kwamen.
Grijze rook kringelt uit hoge schoorstenen aan de rand van Delfzijl. De kerktoren van Heveskes piept boven een van de fabrieken uit. Het is een vreemd gezicht: een klein kerkje, met een spoorlijn pal voor de deur, dat omringd wordt door bedrijven. Er lopen geen mensen, de blauwe klok op de toren toont een verkeerde tijd en het gras staat hoog.
Ooit zag het er hier heel anders uit. Stenen boerderijen met sierlijke gevels, ruime boompartijen, een schooltje, een dorpscafé: wierdedorp Heveskes had het allemaal. Het werd tussen de jaren 1960 en 1970 van de kaart geveegd om ruimte te maken voor industriegebied Oosterhorn.
Het is een vreemd gezicht: de kleine kerk van Heveskes, met een spoorlijn pal voor de deur, wordt omringd door bedrijven. Foto: DVHN
Het doet een beetje denken aan de plannen voor de Eemshaven. Twee weken geleden hoorden de inwoners van Oudeschip, Koningsoord, Heuvelderij, Nooitgedacht en Polen dat er in de Oostpolder een nieuw bedrijventerrein komt.
De Eemshaven wordt daardoor anderhalf keer zo groot en de bedrijven komen heel dicht op de pittoreske dorpen te liggen. Volgens wethouder Eltjo Dijkhuis van de gemeente Het Hogeland blijft de woonfunctie van de dorpen behouden. Maar wie weg wil, kan weg. Bewoners vrezen het begin van het einde.
Het gebied direct ten zuiden van de Eemshaven wordt begrensd door de spoorlijn (westzijde), de dijk en lintbebouwing van Oudeschip (zuidzijde) en de N33 (oostzijde).
‘Het Rotterdam van het Noorden’
Vijftig jaar geleden lagen er plannen voor een enorm industrieterrein aan de rand van Delfzijl. De zoutlaag die in 1950 werd ontdekt in Veendam en Winschoten leidde tot de eerste sodafabriek boven het dorpje Weiwerd. Hier werd de aangevoerde pekel uit de Oost-Groninger bodem gezuiverd. Daarna volgden grote bedrijven als Aldel.
Het gebied moest ‘het Rotterdam van het Noorden’ worden.
De drie dorpen Oterdum, Weiwerd en Heveskes telden samen zo’n 700 inwoners. Zij raakten door de plannen hun huis en hun thuis kwijt. Eerst werd Heveskes gedeeltelijk opgekocht, daarna Oterdum. Dit dorp werd niet alleen bedreigd door de plannen voor grote bedrijven. Ook omdat de dijk moest worden opgehoogd tot Deltahoogte. In 1975 woonde er niemand meer in die twee dorpen. Weiwerd werd grotendeels gesloopt.
Waar in Heveskes het kerkje als een soort tastbare herinnering fier overeind staat, zijn er van Oterdum alleen nog grafstenen over. Lammetjes en schapen knabbelen rechts van de begraafplaats op vers gras, links draaien windmolens in de wind die vanaf de zee het land op waait. Ongeveer een kilometer verderop staat de eerste fabriek.
Het één meter hoge beeld van de hand staat symbool voor het verdwenen dorp en de strijd die Oterdum voerde tegen het wassende water en de oprukkende industrie van Delfzijl. In 2011 werd de toen nog bronzen hand gestolen. De Stichting tot Behoud Monument Oterdum heeft toen een nieuwe laten maken. Deze keer van kunststof. De Stichting Behoud Monument Dorp Oterdum is in 2008 opgericht om het monument en de grafmonumenten bij het voormalige dorp Oterdum voor de toekomst te bewaren. Foto DvhN
De dominee kon vanuit zijn preekstoel de Eems zien
Het dorp Oterdum lag vroeger in een ronde boog tegen de dijk. ,,Die witte stenen in het gras markeren waar de kerk vroeger stond’’, zegt Folly Kamminga (73) uit Holwierde. Het informatiebord aan de voet van de dijk vertelt dat de dominee vanaf zijn preekstoel de schepen kon zien varen over de Eems.
Kamminga staat met zijn handen in zijn zakken tussen de grafstenen en tuurt door zijn zwarte zonnebril naar de zee. Hij woonde als kleine jongen in Oterdumerwarven, een streekje naast Oterdum. ,,We woonden eerst in een klein huis in het veld. Later verhuisden we naar de oude schoolmeesterswoning in het dorp. Vlak naast de kroeg. Mijn ouders begonnen daar een pension.”
Folly Kamminga groeide op in Oterdum. Foto: Jeroen Kelderman
Hij herinnert zich nog hoe hij van zijn moeder de Duitse fabrieksarbeiders die bij zijn gezin verbleven, moest ophalen uit het café. ,,Dan werd mij ook een biertje aangeboden. Moest mijn moeder uiteindelijk zelf naar de kroeg om tegen mij en de kostgangers zeggen dat het eten klaar was.”
Twee cafés telde Oterdum, die van de familie Smith en Café de Vries. ,,Er was een kruidenierswinkel en zelfs een taxibedrijf met een pompstation voor de deur.” Met een fotoboek neemt hij plaats op een bankje bij de begraafplaats. Hij staart naar de windmolens die draaien op de plek waar zijn geboortehuis ooit stond. ,,Je kunt het je bijna niet meer voorstellen hè? Dat hier ooit een heel dorp stond.”
Dat taxibedrijf met het pompstationnetje was van de opa van Anita Mulder (72) uit Ter Apel. Zij woonde zelf drie huizen verderop. Op de plek waar nu de dijkopgang zit, stond haar huis. ,,Aan het kerkpad, gebouwd in rood baksteen. Aan de andere kant van het pad was ons grasveld, met een moestuin, een kippenhok en een konijnenhok.”
Straat in het verdwenen dorp Oterdum. Foto: MuzeeAquarium Delfzijl
Ze weet nog hoe ze urenlang kon spelen in de loodsen van haar opa, die een soort manusje van alles was in Oterdum. Hij runde niet alleen het taxibedrijf, maar bouwde ook kisten, verkocht en repareerde fietsen en verrichtte bouwwerkzaamheden. ,,In de winter roetsjten we met een sleetje van de dijk. In de zomer zwommen we in de zee. Het was een hele vrije jeugd.’’
De gemeenschap was heel hecht, weet ze. Ze noemde de buren geen meneer of mevrouw. Iedereen was een oom of tante. Toen ze ongeveer twintig jaar was, werd het dorp opgekocht door het Havenschap. ‘Oterdum, het dorp dat sterven gaat’ en ‘De dood van twee dorpen’ kopten de kranten in die tijd.
De boerderij van de familie van Delden in Oterdum. Foto: MuzeeAquarium Delfzijl
Mulder: ,,Het was wel echt een mooie plek. Als we in de buurt zijn, gaan we altijd even heen. De zee, hè? Die blijft trekken. Maar of het hier nou fijn toeven was geweest, zo onder de rook van de schoorstenen? Dat weet ik niet hoor.’’
De statige boerderijen, het historische kerkje, de dorpscafés en het pompstation moesten allemaal wijken voor de oprukkende industrie. Mannen in pak met zakken geld klopten aan bij de huiseigenaren. ,,Veel van ons weten nog steeds niet hoeveel onze ouders voor hun woningen hebben gekregen. Ze werden wel onder druk gezet. Er werd een bod gedaan en ze werden gewaarschuwd. Als ze het bod af zouden slaan, zou het volgende lager zijn.”
Anita Mulder uit Ter Apel groeide op in Oterdum. Foto: eigen foto
Onderling mopperen
Verzet? Dat was er niet echt. Alleen Delfzijlster gemeenteraadslid Jennie Toxopeus-Pott (VVD) maakte zich hard voor het behoud van Oterdum.
De bewoners vonden het vreselijk dat ze moesten verkassen, weet Mulder. Maar het bleef bij onderling mopperen. ,,Nu zou iedereen op z’n achterste benen staan. Maar toen heerste een beetje het idee: het komt van hogerhand, dus we moeten wel.’’
Dat beeld schetst Kamminga ook. ,,Het was een rare situatie. Als er uiteindelijk één iemand akkoord gaat, dan volgen er meer.” Na zijn trouwen verhuisde hij naar Delfzijl. Jaarlijks komt een groep oud-bewoners op Hemelvaartsdag bijeen op de begraafplaats in Oterdum. Zij hebben zich verenigd in de Stichting Behoud Monument Dorp Oterdum en houden de graven netjes. ,,Maar het zijn er elk jaar minder. We sterven uit.”
Een straat in Heveskes. Foto: MuzeeAquarium Delfzijl
Vijf miljoen gulden voor een wierde
Uitgestorven is het ook in Weiwerd. Even leek dit wierdedorp de dans te ontspringen. Tot begin jaren zeventig bekend werd dat het havenschap Weiwerd wilde kopen voor 5 miljoen gulden. Heveskes en Oterdum waren toen al grotendeels afgebroken. ‘De allesverslindende moloch van de industrialisatie werpt zijn dreigende schaduw over de landelijke rust van Weiwerd’, schreef het in februari 1972.
,,Daar stond het verenigingsgebouw waar we met z’n allen luisterden naar PvdA-wethouder Jan Beijert”, zegt Koen Köller (79). Hij wijst naar een stuk grasveld, dat is omgeven door hagen.
Overal staan deze groene erfafscheidingen. Ze zijn er geplant door Stichting Behoud Weiwerd, om aan te geven waar vroeger de woningen stonden. Om diezelfde reden zijn ook klinkerpaden aangelegd. ,,Beijert vertelde ons toen dat Weiwerd ook zou verdwijnen. Een paar mensen waren boos, maar niemand reageerde heel geschokt. We hadden het wel een beetje aan zien komen.’’
Köller heeft hier een tuin. Hij huurt twee kavels van Groningen Seaports waar hij onder meer groenten verbouwt. Hij loopt graag over de wierde waar hij ooit woonde. ,,Ik kan hier lopen en denken: ah, daar woonde die familie en daar woonden mijn opa en oma en daar woonde die en die. Zo kietel ik mezelf af en toe een beetje.”
Koen Köller heeft nog steeds een tuin in Weiwerd. Foto: Jeroen Kelderman
Zoveel plannen! Toen kwam de oliecrisis
Heveskes en Oterdum werden zo’n beetje voor de ogen van de bewoners afgebroken, maar Weiwerd verdween heel langzaam. In 1973 opende koningin Juliana de Eemshaven, waarna de sloop van het wierdedorp niet meer zo belangrijk was. In die nieuwe haven aan de Eems zou petrochemische industrie komen.
Koningin Juliana opent de Eemshaven door de scheepshoorn van de Rottum in werking te stellen. Links naast de koningin minister Westerterp. Foto: Johan Waterborg (Archief Groninger Archieven)
In datzelfde jaar brak de oliecrisis uit. Gevolg? Een wereldwijd tekort aan olie. Bedrijven bleven weg, groei bleef uit. In het industriegebied ten oosten van Delfzijl - de streek van Oterdum, Heveskes en Weiwerd – lag op dat moment nog heel wat hectare braak. De dorpen waren grotendeels verdwenen. Fabrieken kwamen er niet. Zelfs toen in de jaren tachtig het herstel in Nederland inzette, stroomde de Randstad vol, maar bleven de bedrijven weg uit Groningen. De grote dromen voor ‘het Rotterdam van het Noorden’ zijn als zeepbellen uit elkaar gespat.
Een brainwierde in Weiwerd?
De laatste inwoners van Weiwerd verhuisden in 2014. Nog steeds staat er een enkele boerderij. De ramen zijn dichtgetimmerd. Af en toe is er brand in één van de leegstaande panden, zo brandde de school in 2018 af. Aan de voet van de wierde drentelt een pony in de wei en in de verte rijden auto’s over de N991.
Groningen Seaports wil hier een ‘brainwierde’ maken; een plek waar bijvoorbeeld ICT-bedrijven zich kunnen vestigen. ,,Maar dat komt niet echt van de grond’’, zegt Köller. Het havenschap is nog bezig met zoeken naar potentiële klanten voor de wierde.
Köller draait een rondje op een van de klinkerpaden en vertelt over de oorlogstijd en de plek waar ooit een bom belandde. Hij wijst aan waar hij woonde en speelde. Vertelt dat er vroeger geen straatnamen waren, alleen huisnummers.
,,Ach’’, zegt hij. ,,Ik had het mooier gevonden als Weiwerd er gewoon nog was.’’