Eddie en Martje Dijk staan in de keuken van hun twee-onder-een-kapper in Appingedam die ze anderhalf jaar geleden verlieten. Nu zwerven ze van adres naar adres. Foto: Anjo de Haan
„Dat redden we nog wel”, zeiden Eddie (66) en Martje (65) uit Appingedam steeds bemoedigend tegen elkaar. Tot het niet meer ging. Martje: „Ik had nooit zin om naar huis te gaan, dan viel die grauwsluier weer over ons heen.”
Eddie en Martje moesten letterlijk loskomen van hun woning vol scheuren in Appingedam, waar ze zaten te wachten op versterking die nooit komt.
In 2019 gaat het eerst nog om de forse schade die moet worden hersteld, zoals de 6 centimeter diepe scheur in de betonvloer van de bovenverdieping. Toen had het paar nog vertrouwen, hoewel er volgens Eddie in vier jaar tijd al 51 mensen over de vloer waren geweest alleen voor het schadeherstel. Aan het eind van dat jaar wordt duidelijk dat hun woning ook versterkt moet worden. En dan begint de ellende pas echt.
(Tekst gaat door onder het kader)
Update over de aardbeving van 14 november
In de nacht van donderdag op vrijdag was er sinds lange tijd weer een zware beving bij Zeerijp. Het onderstreept de noodzaak om huizen in Groningen snel veilig te maken. Maar uit de enquête blijkt dat dat vaak niet lukt.
Dit interview met Eddie en Martje Dijk en de productie rond Ik Wacht die dit weekend bij DVHN verschijnt, zijn gemaakt vóór de beving van donderdagnacht. We hebben wel gevraagd hoe ze deze zware beving heeft beleefd.
„Mijn eerste gedachte was: Ik ben blij dat wij niet thuis zijn”, zegt Martje. In Finsterwolde, waar ze tijdelijk verblijven, is de beving niet te voelen. „Maar de onrust die ontstaat, maakt veel gevoelens los die je liever wegstopt.”
Een dezer dagen rijden ze naar hun huis in Appingedam om te kijken of er nieuwe schade is ontstaan. Eddie: „Ik ben wel een beetje ongerust omdat de constructie niet goed is.”
Ze hopen dat de beving ervoor zorgt dat er meer druk komt het herstel en versterken van huizen. Eddie: „Ik hoop dat deze beving bij de politiek de ogen weer opent. De gaskraan is dicht, maar het is nog lang niet over.”
Ze hebben een rapport waarin staat dat ze ‘met voorrang moeten worden behandeld’. Maar die zin lijkt voor het echtpaar Dijk van weinig betekenis. Eddie: ,,Eerst zou de versterking beginnen in april ‘22, dat werd september ‘22, toen juni ‘23, daarna juni 24, toen oktober 24 en de laatste afspraak was in januari dit jaar.”
Eddie en Martje pakken spullen in en weer uit. Het eerste dat ze zien als ’s morgens wakker worden, zijn die verhuisdozen tegen de muur van de slaapkamer, opgestapeld tot aan het plafond.
De droomkeuken van Martje staat al 3 jaar in de opslag
Ze kopen alvast een warmtepomp en 26 zonnepanelen om hun versterkte woning te verduurzamen. En ze zoeken een keuken uit. Martje: „Zo’n prachtige kleur, roestrood.” Op haar telefoon zoekt ze de foto’s op. ,,Ik had zo’n zin in die keuken.” Ze krijgt tranen in haar ogen. „Ach, het is maar iets kleins.”
Maar dat is het natuurlijk niet. Eddie: ,,De NCG stuurde ons op pad voor die nieuwe keuken. Die moest er zijn als ze zouden beginnen.” Maar ze beginnen niet. En nu staat de droomkeuken van Martje al drie jaar in de opslag. En de zonnepanelen en de warmtepomp in een zeecontainer in de tuin.
In een zeecontainer in de tuin staan spullen opgeslagen om het huis van Eddie en Martje Dijk te verduurzamen. Foto: Anjo de Haan
Het is april 2024 als ze de twee-onder-een-kapper, waar ze dan 24 jaar wonen, verlaten. Het paar wordt er letterlijk ziek. Het constante gevecht met de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) ‘die maar niet doet wat is beloofd’, heeft vooral Eddie volledig in de greep.
Martje: „Ik heb heel lang alleen zijn rug gezien. Hij zat maar achter zijn laptop of op zijn telefoon alles te controleren en uit te zoeken.”
‘Bij jullie is alles fout gegaan’
Eddie schrijft ook brieven, tot aan oud-staatssecretaris Vijlbrief aan toe. Want hij is iemand die het er niet bij laat zitten. Op de vraag waarom het allemaal zo lang duurt, komt geen helder antwoord zegt hij. „Niet meer dan: Bij jullie is alles fout gegaan.” Maar Eddie heeft wel een verklaring: „Ons huis krijgt een zwaardere versterking dan de rest van de straat. Vraag me niet waarom, dat weet ik niet. Maar het zijn allemaal dezelfde huizen. Als ze ons zo zwaar versterken, staan de buren ook bij de NCG op de stoep.”
Eddie is boos, de machteloosheid, de onzekerheid, het vreet hem op. Hij komt in de ziektewet en gaat vervroegd met pensioen. Het lukt Martje nog wel om af en toe te ontspannen. „Heel stom misschien, maar dan doe ik even een spelletje op mijn telefoon, dat helpt me.”
Slapen in de camper op de oprit
Als ze in 2024 de deur van hun hoekhuis achter zich dichttrekken, is dat in de verwachting dat de woning dat jaar wordt aangepakt. Ze gaan eerst met de camper op pad, daarna een jaar in een appartement in Delfzijl dat ze vinden via Marktplaats. Maar daar hebben ze zoveel geluidsoverlast van een kapotte koelcompressor op de benedenverdieping, dat ze ’s avonds naar Appingedam rijden om te slapen in de camper die nog op de oprit staat.
Ze kunnen gelukkig een paar maanden terecht in het huis van een goede collega in Winschoten en in de zomer zitten ze weer in de camper op een camping in Midwolda. Ze verblijven nog even in een vakantiehuisje in Oostwold en nu zijn ze in Finsterwolde, in een huis van een echtpaar dat in Spanje overwintert. Martje: „Zij zijn echt onze redders in nood.”
Dit is een fijne plek. Eddie slaapt hier goed. Hij geniet van de vogels in de tuin en van het weidse uitzicht „Als je hier uit het raam kijkt, is het net een schilderij.”
We zijn net nomaden
Martje en Eddie hebben een advocaat en sinds een paar weken ligt er een voorstel van de NCG om ze uit te kopen. Ze denken erover na. Ze zijn vervreemd van hun huis in Appingedam. „De ziel is eruit.” Maar ze gaan er wel elke week even naar toe, om de post op te halen en de tuin netjes te houden.
“We zijn net nomaden”, zegt Martje en ze glimlacht er berustend bij. „Het enige dat we nu nog van onszelf hebben, zijn kleren en onze hoofdkussens. De rest is in de opslag of naar de kringloop. Ik bak in december altijd kniepertjes, dat is een traditie. Dat wil ik dit jaar weer doen, maar ik zou echt niet meer weten in welke doos de kniepertjestang zit.”