Het gemeentehuis van Delfzijl. Foto: Archief Jan Zeeman
Niet drie jaar, maar vier jaar compensatie voor de stijging van de onroerendezaakbelasting. De gemeenteraad van Eemsdelta heeft woensdag het ozb-tarief én een compensatieregeling vastgesteld.
De onroerendezaakbelasting (ozb) in de gemeente Eemsdelta stijgt behoorlijk: gemiddeld met 5,8 procent. De forse toename is reden voor het college om een compensatieregeling voor te stellen.
Een oude en een nieuwe regeling
Daar lag een plan voor: als de ozb-aanslag dit jaar meer dan 250 euro hoger uitvalt dan in 2020, dan wordt het drie jaar lang met een bepaald percentage gecompenseerd. De compensatie kan oplopen tot maximaal 1500 euro. De regeling geldt voor de hele gemeente en kost Eemsdelta ruim 1 miljoen euro.
De fracties VVD, CDA, LBE en CU stelden met een amendement een andere regeling voor: als de ozb-aanslag dit jaar meer dan 100 euro hoger uitvalt dan in 2020, wordt het verschil het eerste jaar met 80 procent gecompenseerd, het jaar daarna met 60 procent, vervolgens 40 procent en ten slotte 20 procent. Deze regeling kost de gemeente wel een half miljoen meer. Dat verschil wordt gedekt vanuit de algemene reserve.
Fractievoorzitter Nick Boersma (LBE) presenteerde deze regeling als een ‘zachte landing’ voor de inwoners van de gemeente. Het nieuwe voorstel is aangenomen.
Het verlagen van de drempel naar 100 euro is met name voordelig voor middenstanders in de voormalige gemeente Appingedam. Met het eerste voorstel hebben daar zo’n 180 ondernemers recht op de compensatieregeling. In het nieuwe voorstel zijn dat er volgens wethouder Jan Menninga meer dan 300.
Financieel verantwoord
PvdA, GroenLinks en Gemeentebelangen stemden tegen het voorstel van de coalitiepartijen. Ze zijn vóór een ruimhartige regeling, maar tegen de voorgestelde dekking. Zij vragen zich af of het verschil niet gedekt kan worden uit een ander potje zoals de frictiekosten.
Wethouder Menninga gaf aan dat met de kennis van nu het een verantwoorde keuze is. Hij heeft toegezegd te willen kijken naar de mogelijkheid om de boel te dekken vanuit de frictiekosten, maar dat de kans klein is dat dat lukt.