SunPort Delfzijl, het grootste zonnepark in Nederland Foto: Huisman Media
De gemeenten Eemsdelta, Pekela en Veendam willen niet dat wind- en zonneparken als ‘hagelslag’ over de provincie Groningen worden uitgestort.
De drie gemeenten zwengelen binnen de Groningse stuurgroep Regionale Energie Strategie (RES) een discussie aan over de dreigende wildgroei van wind- en zonneparken. De huidige RES-koers, waarin gemeenten zonder enige onderlinge afstemming of regie in Groningen ruimte kunnen geven aan ‘wind en zon’, vinden ze gevaarlijk. Dat blijkt uit een nog vertrouwelijk stuk dat op de bestuurlijke tafels ligt.
Aantasting Groningse platteland
Eemsdelta, Veendam en Pekela pleiten voor een gezamenlijke Groningse strategie, die veel meer rekening houdt met de impact op het landschap en de onrust onder mensen door de snelgroeiende verandering en druk op het Groningse platteland. Als het om duurzame opwekking van energie gaat, is het bij de gemeenten ieder voor zich. Locaties moeten zorgvuldiger worden gekozen, menen zij.
,,Kijk om je heen’’, zegt wethouder Jaap van Mannekes (Pekela) die deel uit maakt van de RES-stuurgroep. ,,Met de komst van wind- en zonneparken dreigt de omgeving hier te veranderen in één groot industrieterrein. Windmolens in Drenthe, bij de N33, in Duitsland en bij Delfzijl domineren in Oost-Groningen het landschap. Ook ‘s avonds en ‘s nachts als de turbines rood verlicht zijn. Je moet er niet aan denken dat dit ook in andere delen van de provincie gebeurt.’’
Van Mannekes wil het stuk ‘De Groninger Strategie’, dat aan de RES-stuurgroep is voorgelegd, niet zelf openbaar maken. In dit verhaal, dat in bezit is van DvhN, pleiten de drie gemeenten voor concentratie van windmolens en zonneparken op enkele locaties.
Wat hen betreft komen ze op plaatsen waar grootschalig gebruik van groene energie nodig is en waar ze minder impact hebben op landschap en inwoners. De gebieden waar ‘wind en zon’ worden geconcentreerd bepalen zelf de voorwaarden waaronder de parken worden wel of niet worden aangelegd.
Einde maken aan stormloop ontwikkelaars
Het bespreekstuk is ondertekend door de wethouders Jaap van Mannekes (Pekela), Bert Wierenga (Veendam) en Hans Ronde (Eemsdelta). Van Mannekes zegt dat er een einde moet komen aan de stormloop van projectontwikkelaars en energieproducenten op het Groningse platteland.
Van Mannekes: ,,Ze ruiken geld. Dat leidt tot deals met boeren en gemeenten. Er is bij gemeenten onvoldoende besef wat dit doet met de hele provincie. Gemeenten moeten paal en perk stellen aan de jacht van ontwikkelaars. Alleen dan kunnen ze voorkomen dat Groningen na de gasellende bij de opwekking van groene energie voor de tweede keer wingewest wordt.’’
Tot nu toe bepalen gemeenten ieder voor zich wat ze doen met verzoeken voor wind- en zonneparkplannen. Een aantal heeft in de eigen gemeente zoekgebieden aangewezen en praat met ontwikkelaars over burgerparticipatie. In het concept RES gaan provincie, waterschappen en Groningse gemeenten vanaf 2030 uit van een energieproductie van 5,7 TWh (terawattuur) per jaar. Daarmee nemen ze in het veld van dertig RES-regio’s een fors deel van de beoogde landelijke duurzameopwekking (35 TWh) voor hun rekening.
In het Groningse concept RES dat naar ‘Den Haag’ is gestuurd is niet uitgegaan van concentratiebeleid. De RES-stuurgroep komt donderdag 4 februari bij elkaar. Dan zal blijken hoe de gemeenten en de provincie denken over concentratie van wind- en zonneparken.
De vraag is of Pekela, Veendam en Eemsdelta hun poot stijfhouden als toch gekozen wordt voor ‘hagelslag’. De mogelijkheid bestaat dat zich afscheiden van de andere gemeenten en zelf een RES-regio vormen. In dat geval doen ze een eigen bod aan het rijk voor de opwek van groene energie.