Industrie aan de Dollard rond Delfzijl, op de rand van het kwetsbare waddengebied. Foto: Archief JAN ZEEMAN
Minister Harbers houdt alle lozingsvergunningen van de industrie rond de Waddenzee nog eens tegen het licht. De Waddenvereniging betwijfelt of het genoeg is om een tik op de neus uit Brussel te voorkomen.
Na kritische vragen van Kamerlid Sandra Beckerman (SP) moest minister Mark Harbers van Infrastructuur en Waterstaat deze week met het water voor de dokter: bijna zestig bedrijven en organisaties langs de Fries-Groningse kust lozen hun afvalwater op het wad.
Ruim vijftig industriebedrijven, vooral rond Delfzijl en de Eemshaven, voeren hun afvalwater rechtstreeks af naar zee. Nog eens zeven doen dat via pijpleidingen vanuit Veendam en Hoogkerk.
Op die eerste zijn volgens Harbers onder meer zetmeelfabrikant Avebe en de zoutverwerkende industrie (Nedmag en Kisuma) aangesloten. De HoWa-leiding uit Hoogkerk wordt gebruikt door de zuivelfabriek van Friesland Campina in Bedum.
Die laatste leiding was ook inzet van de Kamervragen. Beckerman trok bij Harbers aan de bel nadat onderzoeksprogramma Pointer onthulde dat het zuivelconcern jarenlang niet over de juiste vergunning beschikte voor de miljoenen liters fosfaat- en stikstofhoudend afvalwater die het afvoert.
Eind maart kwam er alsnog een vergunning nadat onderzoek volgens Harbers uitwees dat de lozingen geen schadelijke gevolgen hebben op de waterkwaliteit in het wad. De minister laat nu in kaart brengen of dat ook geldt voor alle overige bedrijven.
,,Het voelt dubbel’’, zegt Ellen Kuipers van de Waddenvereniging. ,,Aan de ene kant is het mooi dat we nu zwart op wit zien hoeveel bedrijven er nu precies lozen op het wad. Maar aan de andere kant geldt er wel gewoon een lozingsverbod voor dit kwetsbare natuurgebied. Daar lijkt de minister niet heel zwaar aan te tillen.’’
Het onderzoek dat Harbers nu laat doen, werpt volgens Kuipers geen heel hoge drempels op. ,,Het is een papieren exercitie’’, oordeelt de milieukundige. ,,Het ministerie kijkt nu per vergunning hoeveel van elk stofje wordt geloosd, van fosfaat tot kwik. Als dat onder de grenswaarde ligt, mag het doorgaan.’’
Maar hoe al die stofjes samen bij elkaar optellen, blijft volgens Kuipers buiten beschouwing. ,,Het cumulatieve effect van de lozing als geheel, speelt geen rol. Dat is dweilen met de kraan open. Stofje voor stofje kan het misschien net door de beugel, maar wíllen we het ook?’’
Nederland kan zich daarmee lelijk in de vingers snijden, waarschuwt de Waddenvereniging-woordvoerster. ,,De Europese Kaderrichtlijn Water schrijft voor dat de waterkwaliteit in alle lidstaten ‘goed’ moet zijn. In Nederland geldt dat voor slechts 1 procent van alle water.’’
Dat zou formeel al in 2015 moeten zijn rechtgezet, maar Nederland heeft uitstel tot 2027 omdat het de doelstellingen bij lange na niet haalt. ,,Er moeten echt heel snel veel grotere stappen worden gezet, willen we dat halen. EU-landen die niet aan de richtlijn voldoen, riskeren miljoenenboetes uit Brussel. Als we niet oppassen, stevenen we af op een volgende stikstofcrisis.’’
De Waddenvereniging roept daarom op tot een dialoog met álle betrokken partijen rond het wad: bedrijfsleven, overheden, natuurorganisaties en landschapsbeheerders. ,,Nu voelt iedereen zich niet of slechts een klein beetje verantwoordelijk voor het brede probleem dat er ligt’’, schetst Kuipers. ,,Dat moet anders.’’
Technische alternatieven voor de afvallozingen vergen forse investeringen voor het bedrijfsleven, erkent Kuipers. ,,Maar het kan ook geld opleveren. Kijk naar de energiecentrale van RWE in de Eemshaven: daar gaat per seconde 65 kuub koelwater het wad op. Dat is wárm water, waar je ook nuttige dingen mee kunt doen. Er is een wereld te winnen met zulke oplossingen, maar er moet ook een wil zijn.’’