Van 101 schoolgebouwen naar 63 parels in Groningen: Monsterklus zou normaal 40 jaar duren. Lukt het om het werk in 5 jaar af te krijgen? Zo staat het ervoor
Het ruikt zoet in de hal van basisschool De Kronkelaar in Wagenborgen. Het is vrijdagmiddag en een paar leerlingen van groep 8 zijn in de keuken wat lekkers aan het bakken. Foto: Jan Willem van Vliet
Een monsterklus is het: 101 schoolgebouwen in de provincie Groningen aanpakken en ervoor zorgen dat ze veilig en duurzaam zijn. Een klus die normaal zo’n 40 jaar in beslag neemt, moet nu in 5 jaar worden geklaard. En dat lukt. Bijna.
Het ruikt zoet in de hal van basisschool De Kronkelaar in Wagenborgen. Het is vrijdagmiddag en een paar leerlingen van groep 8 zijn in de keuken wat lekkers aan het bakken. ,,Dat is niet elke week zo’’, zegt schooldirecteur Arjen van der Kooi (44). ,,Omdat ze niet op schoolreis kunnen dit jaar, proberen we het een beetje leuk te houden.’’
Kindcentrum De Kronkelaar staat op het Groot Bronswijk-terrein in Wagenborgen. Het hippe houten gebouw zou zo door kunnen gaan voor een informatiecentrum in een natuurgebied of een vakantieboerderij. Toch is het echt een school. Een van de nieuwe kindcentra die in het kader van het Scholenprogramma is gebouwd.
Kindcentrum De Kronkelaar staat op het Groot Bronswijk-terrein in Wagenborgen. Het hippe houten gebouw zou zo door kunnen gaan voor een informatiecentrum in een natuurgebied of een vakantieboerderij. Foto: Jan Willem van Vliet
Schoolgebouwen in bevingsgebied bleken niet veilig
Niet 1, niet 2, niet 3. Nee, 101 schoolgebouwen in de provincie Groningen bleken zo’n zes jaar geleden met het oog op de aardbevingsproblematiek en de toen geldende normen niet veilig genoeg. Wat volgde was een bijna militaire operatie waarmee alle schoolgebouwen in het bevingsgebied werden aangepakt. Kostenplaatje? 350 tot 400 miljoen euro. Gevolg: in het Groningse bevingsgebied staan straks allemaal fonkelnieuwe, duurzame, moderne én veilige scholen.
Even terug naar 2014. De gemeente Loppersum ontving dat jaar twee dikke rapporten. De gebouwen van de openbare school Prinses Beatrix en de christelijke school Roemte waren niet veilig. Schoolstichtingen Marenland en Noordkwartier drongen aan op maatregelen en in overleg met de NAM en de gemeente werd besloten om de leerlingen in tijdelijke huisvesting onder te brengen.
De rapporten waren het begin van wat later het Scholenprogramma is gaan heten. Alle schoolgebouwen in het bevingsgebied werden in 2015 onder de loep genomen: een mega-operatie waar elf gemeenten, zeventien schoolbesturen en 101 schoolgebouwen mee gemoeid waren.
,,We beseften in die periode dat er echt iets aan de hand was met de schoolgebouwen’’, zegt Wilma Drenth. Zij was op dat moment bestuurder bij schoolstichting Noordkwartier. ,,Als schoolbesturen hebben we samen met de gemeente de koppen bij elkaar gestoken.’’
Masterplan moest rijk overtuigen
Wat moeten we hiermee, was de vraag die centraal stond. Gezamenlijk kwamen de betrokken partijen per gemeente tot een uitgebreid plan. Nieuwbouwen of versterken? Wat zijn de beste ingrepen voor de toekomst? Fuseren of zelfstandig houden? De partijen keken niet alleen naar de panden, maar ook naar andere maatschappelijke ontwikkelingen in het gebied. Zo staan veel schoolgebouwen in krimpgebieden wat betekent dat het leerlingaantal terugloopt.
Met de optelsom van de gemeentelijke programmaplannen, het ‘masterplan’ zoals Drenth het noemt, klopte de regionale stuurgroep aan bij het rijk en de NAM. Van het rijk werd een bijdrage gevraagd om gebouwen duurzaam en toekomstbestendig te maken. ,,Daar is wel wat in gemasseerd’’, zegt Drenth. ,,Ze stonden niet meteen klaar met de portemonnee.’’ Maar doordat er een uitgebreid plan lag, waarin ook gekeken werd naar de toekomst, waren er wel gesprekken mogelijk.
In 2016 werd een deadline afgesproken: binnen vijf jaar moesten alle plannen gerealiseerd zijn. Nu dus. Dat is nog niet helemaal gelukt. Alle projecten zijn in voorbereiding, gestart of inmiddels afgerond. De verwachting is dat het allerlaatste project in 2023 gereed is.
De partijen hebben gekeken waar bepaalde voorzieningen samengevoegd konden worden onder één dak. Een bibliotheek, een kinderdagverblijf en een school bijvoorbeeld. Of een dorpshuis met een basisschool. Bij de start van het Scholenprogramma ging het om 101 onderwijsgebouwen. Na afronding van het programma zijn dat er 63, waarvan er 43 geheel nieuw zijn gebouwd en 20 bouwkundig zijn versterkt. In een flink aantal gevallen zijn de scholen samengegaan of heeft huisvesting onder één dak plaatsgevonden.
Het ontwerp van Kindcentrum Duurswold in Slochteren is geïnspireerd op een boerenschuur. Elk lokaal heeft een eigen afbeelding van een boerderijdier. Foto: Jan Willem van Vliet
Enorme kans, maar ook pittig
Alle scholen van schoolstichting Marenland vallen onder het monsterproject. ,,Negen van onze gebouwen zijn nu af. Acht moeten nog.’’, zegt bestuurder Geert Bijleveld. Zo wachten de scholen in Appingedam en Garmerwolde op versterking. ,,Het is een uniek programma.’’
Dat vindt Drenth ook. ,,Buiten het bevingsgebied is weinig bekend over de schaalgrootte van dit programma. Als ik dan vertelde dat alle scholen van Noordkwartier worden aangepakt, werd ik weleens glazig aangekeken. Soms was er zelfs sprake van jaloezie. Ook in andere gebieden in Nederland is de schoolhuisvesting soms belabberd.’’
Bijleveld ziet het Scholenprogramma als een enorme kans, maar weet inmiddels ook dat het veel werk en onzekerheid teweeg brengt. ,,Zo zijn schoolverhuizingen al meerdere keren uitgesteld. Sommige gebouwen waren heel snel aan de beurt. Andere, zoals die in Appingedam en Garmerwolde, moeten lang wachten. Dat kan vervelend zijn.’’
Een deel van de leerlingen van De Kronkelaar in Wagenborgen heeft bijvoorbeeld een paar jaar in tijdelijke lokalen les gehad, omdat de bouw van de nieuwe school op zich liet wachten.
Kindcentrum Duurswold in Slochteren was het eerste nieuwbouwproject binnen het omvangrijke Scholenprogramma dat werd opgeleverd. Foto: Jan Willem van Vliet
Voorzitter Bé Schollema van de stuurgroep onderwijshuisvesting aardbevingsgemeenten denkt dat de nieuwe scholen de leefbaarheid in deze krimpregio te goede komt. ,,Een goede school is voor een bepaalde groep mensen een belangrijke reden om ergens naar toe te verhuizen. En het zorgt er voor dat mensen langer in een dorp blijven wonen. Wat je nu voor het eerst weer ziet, is dat de lagere klassen groter zijn dan de grotere klassen’’, legt hij uit. Dat is volgens Schollema een goed teken. ,,Als er een grote groep 1 is, weet je dat je sowieso nog acht jaar vooruit kunt met een school.’’
Programma gaat over meer dan alleen stenen
Dat het een intens proces is, weet ook Drenth. ,,Schoolbesturen moesten zelf ook investeren en intensief met elkaar samenwerken. Het nam op een gegeven moment een groot deel van mijn werktijd in, net als die van schooldirecteuren.’’ De onderwijsinstellingen moesten ook nadenken over de manier van lesgeven. ,,Dat kost tijd en het heeft zeker een wissel getrokken op de mensen.’’
En ook voor de leerlingen, die in veel gevallen thuis ook met de aardbevingsproblematiek worden geconfronteerd, waren de werkzaamheden spannend.
Ten tijde van de lobby voor het Scholenprogramma was Bijleveld nog geen bestuurder bij Marenland, maar hij was wel bij het programma betrokken. ,,Wat ik toen heb ervaren is dat scholen en gemeenten echt zijn gaan samenwerken om dit voor elkaar te krijgen.’’
De NAM heeft een flinke duit in het zakje gedaan, maar niet genoeg. Het rijk en de gemeenten hebben eveneens fors moeten investeren. ,,Dat leverde felle discussies op. Soms ook tussen scholen en gemeenten, ook al strijd je uiteindelijk samen voor hetzelfde: iedereen wil goed onderwijs. De vraag blijft wie wat betaalt.’’
Van het totaalbedrag van ongeveer 400 miljoen komt ongeveer de helft van de NAM, 100 miljoen van het rijk en de rest van gemeenten.
Groninger parels
Door de stijgende bouwkosten moesten her en der concessies worden gedaan. Bijleveld: ,,Het plan was om overal Groninger parels te bouwen. De gebouwen zijn allemaal hartstikke mooi geworden, maar door de prijsstijgingen krijgen we op sommige plekken net niet helemaal wat we het liefste zouden hebben.’’
Al met al is hij van mening dat het Scholenprogramma een stimulerende werking heeft op het gebied. ,,Jonge gezinnen die op zoek zijn naar een woning, letten niet alleen op voorzieningen als supermarkten, maar kijken ook naar de scholen en schoolpleinen. Zien die er een beetje fatsoenlijk uit?’’
Directeur Rik van Niejenhuis van Groninger Dorpen is enthousiast over het programma. ,,We zijn als Groninger Dorpen positief over de ontwikkeling van de nieuwe scholen, zeker ook in combinatie met andere functies. Het is goed voor het voorzieningenniveau en de leefbaarheid.’’
De organisatie vindt het wel jammer dat de samenvoegingen ervoor hebben gezorgd dat sommige dorpen nu juist geen school meer hebben. Zo is de basisschool in Meedhuizen gesloten. Leerlingen gaan naar kindcentra in naastgelegen dorpen.
En dat terwijl er op hetzelfde moment in de politiek een felle discussie werd gevoerd over het openhouden van kleine scholen. In 2018 maakte onderwijsminister Arie Slob bekend dat hij de kleine scholentoeslag verhoogde, om er juist voor te zorgen dat die de allerkleinste scholen met vijftig leerlingen of minder de deuren open konden houden.
,,Maar dat er scholen gesloten zijn in het bevingsgebied, is een keuze geweest’’, zegt demissionair minister Arie Slob. ,,De subsidie voor kleine scholen was er, als ze hadden besloten open te blijven, gewoon voor die scholen geweest.’’ Slob is erg trots op wat er met het Scholenprogramma is neergezet in Groningen. ,,De aanleiding was niet fijn. Maar ik ben trots op wat de mensen hier hebben neergezet.’’
Illustratie: Infographics DVHN
‘Voorkom sterfhuisconstructie’
,,Het Scholenprogramma heeft er niet voor gezorgd dat scholen zijn verdwenen. Dat doet de krimp’’, zegt Drenth. ,,Je moet voorkomen dat een school een soort sterfhuisconstructie krijgt, waarbij er nog zo’n 15 of 20 leerlingen zijn. Als dat gebeurt, ben je te laat. Wij hebben nu op tijd ingegrepen.’’
Toch roept Groninger Dorpen op om de komende jaren geen scholen te sluiten. ,,De dorpen staan weer vol in de belangstelling en er komen ook weer jonge gezinnen naar het platteland.’’
Dat ziet Bijleveld van Marenland ook. Al denkt hij niet dat de krimp zo hard afneemt dat de scholen direct weer uit hun fonkelnieuwe jasjes groeien. ,,De school in Meedhuizen viel onder ons. Het liefst zou ik in elke kern wel wat open willen houden, maar door de krimp in het gebied redden we dat niet. In Meedhuizen waren er te weinig leerlingen om dit voor elkaar te krijgen, daar zouden we zelfs onder de norm van 23 leerlingen komen.’’
Op de vraag hoe Schollema over de grootte van de scholen denkt antwoordt hij; ,,Ik hoop dat ze over een paar jaar te klein zijn. Dat is goed nieuws voor het krimpgebied." Hij denkt dat de gebouwen de groei prima aan kunnen. ,,Juist omdat de klassen ruim zijn opgezet en met elkaar in verbinding staan door leerpleinen, kunnen de lokalen rekken en krimpen.’’
Om het proces in kaart te brengen en te laten zien wat het Scholenprogramma precies inhoudt, heeft de organisatie een boek en een film gemaakt. In het boek staan alle uitgevoerde projecten. Minister Arie Slob nam het schrijfsel woensdag in ontvangst. In de film komen vier verschillende kindcentra aan bod.