Sophie Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei, tijdens het kamercommissiedebat mijnbouw.
Volgens minister Hermans zijn de Groningse zoutkoepels bij dit kabinet niet in beeld voor de opslag van kernafval. Er komt wel onderzoek naar een andere plek voor het radioactief afval dat nu nog in Zeeland ligt.
Sophie Hermans van de VVD, minister van Klimaat en Groene Groei, was in een debat in de Tweede Kamer deze week kraakhelder: ,,Dit kabinet gaat de zoutcavernes in Groningen niet gebruiken om kernafval in op te slaan.’’
Hoe definitief dat is, liet ze na afloop van het debat toch in het midden hangen. Het kabinet gaat namelijk wel onderzoeken waar Nederland kernafval permanent op kan bergen. Eerst zouden pas tegen het jaar 2100 diepere zout- en kleilagen in beeld komen maar dat moet nu eerder.
Staatssecretaris Chris Jansen (PVV) van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat liet dat begin vorige maand weten. Hij gaat aan de slag met een advies van het Rathenau Instituut dat Nederland sneller een definitieve oplossing moet zoeken voor radioactief afval.
Opslag in Zeeland begint te knellen
Het kernafval van de ene kerncentrale die Nederland nu nog heeft, in Borssele, ligt tijdelijk bovengronds opgeslagen bij COVRA in Zeeland. Dat kan daar blijven tot het jaar 2130. Maar het kabinet wil vier nieuwe kerncentrales bouwen en mogelijk ook nog een aantal kleintjes. Dan begint het toch te knellen, schrijft staatssecretaris Jansen aan de Tweede Kamer.
Met die ene kerncentrale in Borssele kon Nederland rustig wachten tot het jaar 2100 om een permanente plek voor het radioactieve afval te zoeken. Het Rathenau Instituut adviseert het kabinet daar niet meer op te wachten, maar nu al een ,,besluitvormingsproces’’ te beginnen. Daarin moeten de verschillende mogelijke locaties worden onderzocht en moeten het publiek, andere overheden en organisaties worden betrokken.
Uit de onderliggende stukken blijkt dat er drie opties zijn. Diepere kleilagen op verschillende plekken in Nederland, de zoutkoepels in Groningen en Drenthe of een oplossing met andere landen samen, ergens in het buitenland.
Minister: ‘Koepels niet in beeld. Punt’
Vandaar de vraag van SP-Kamerlid Sandra Beckerman tijdens het Kamerdebat woensdag of de Groningse zoutkoepels dan nu niet toch in beeld komen. ,,Nee’’, antwoordde minister Hermans.
Op de vraag na afloop van het debat of dat een definitief ‘nee’ is, zei ze: ,,Dat is het antwoord dat ik nu geef. Tegelijk is het ministerie van I en W bezig met de vraag hoe we omgaan met de eindberging van kernafval.’’
Op de vervolgvraag of in dat geval dan toch wordt gekeken naar de zoutkoepels in Groningen, zei ze: ,,Ik heb het antwoord toch gegeven? Die zijn niet in beeld, punt.’’
Activist Damveld: ‘Dan in kleilagen’
Activist en energiedeskundige Herman Damveld uit Groningen noemt de toezegging van de minister op zijn minst opmerkelijk. Damveld was in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw betrokken bij acties in het Noorden tegen toenmalige plannen voor de opslag van kernafval, en heeft het onderwerp nooit losgelaten. Kernafval blijft altijd gevaarlijk, zeggen critici zoals hij.
,,Ik ben er blij mee dat ze toezegt dat het niet in de zoutkoepels komt’’, reageert Damveld. Volgens hem moeten dan nu de diepere kleilagen overblijven als enige optie. Want opslag in het buitenland gebeurt vrijwel nooit, landen lossen doorgaans hun eigen radioactief afvalprobleem op.
Als het dan op een diepte van zo’n vijfhonderd meter in de kleilagen zou komen, zijn er volgens Damveld vier gebieden in Nederland waar dat het beste zou kunnen. Hij wijst op een rapport van TNO uit 2014 waar gesproken wordt over het Peelgebied in Noord-Brabant, onder de Veluwe, onder Zuidwest-Friesland en onder Schiermonnikoog.
Van die vier zou dan het gebied in Friesland vanwege de dikte van de kleilaag het meest geschikt zijn. Damveld: ,,Dan is het Noorden misschien toch niet gevrijwaard van kernafval.’’