Wie schiet in vredesnaam zijn hond dood? Een 55-jarige man uit Nieuwe Pekela doet het. Hij wil het dier uit zijn lijden verlossen. Volgens de wet mag dat echter niet.
Hij kon mei vorig jaar volgens eigen zeggen niet anders dan zijn hond doodschieten en wist niet dat het verboden was. Anders had de Pekelder er zelf ook geen ruchtbaarheid aan gegeven.
De 55-jarige verdachte verklaarde vrijdagochtend in de rechtbank in Groningen dat het beest aan het einde van zijn latijn bleek. Het dier mankeerde van alles en was 13 jaar, terwijl dat type, een Amerikaanse bulldog, in de regel 8,9 jaar werd.
‘Ik was er wel klaar mee’
Het beest had kanker, liep al jaren slecht, zakte voortdurend door de poten en kon zich niet meer verdedigen tegen de andere hond in huis. „Ik was er wel klaar mee”, verklaarde de man en de veearts was het daarmee eens. Zei hij.
De Pekelder werkte als vrijwilliger in een manege, zag hoe paarden afgemaakt werden en was niet gelukkig met hoe dierenartsen dat deden.
Twee kogels tussen de ogen
Het geld ontbrak ook om het door een dierenarts te laten doen, dan wel het beest te laten opereren. Dus deed de man het zelf. Met een vuurwapen en twee kogels tussen de ogen.
Maar de wet kent strenge regels voor het omgaan met dieren en zelf afmaken is alleen geoorloofd bij hoge uitzondering, bijvoorbeeld bij ondraaglijk lijden.
De zitting ging ook over het vuurwapen waarmee de hond werd doodgeschoten. Want daar had de man geen vergunning voor en dat betekende een tweede strafbare feit.
Gereedschap, geen wapen
Het lichte vuurwapen, al vijftien jaar in zijn bezit, was niet volgens de regels achter slot en grendel geborgen.
„Ik had hem achteraf moeten inleveren”, bekende de Pekelder, „maar ik zag er gereedschap in, geen wapen zoals jullie.”
„Het ís een wapen”, corrigeerde de rechter hem.
Opgroeien op de boerderij
Het wapenbezit werd door rechter en officier van justitie als een zwaarder vergrijp ingeschaald dan het afmaken van de hond. Immers, de verdachte was lid geweest van een schietvereniging en wist dus dat hij het wapen niet mocht hebben.
Maar hij had het behouden om dieren mee af te maken. Zoals eerder met een overreden kat was gebeurd. De Pekelder verklaarde die handelswijze met het opgroeien op de boerderij, waar dit vroeger ook gebeurde.
Geen ondraaglijk lijden
Het Openbaar Ministerie (OM) had twijfels bij het ondraaglijk lijden. Dat zei de verdachte, maar er lag geen officiële verklaring van de dierenarts.
Daarbij: opereren was ook een optie geweest. Maar daarvoor gold hetzelfde: dat kostte veel geld. Geld dat de verdachte niet had.
‘Doordokteren is geen dierenliefde’
„Als een hond niet meer kan lopen houdt het toch op?”, vroeg de Pekelder. De rechter voerde aan dat er dieren waren die door het leven ging met wieltjes onder de achterpoten.
„Vindt u het erg als ik dat onzin vind?”, klonk het, „doordokteren is geen dierenliefde.”
Vier tot vijf maanden cel
De Wet dieren voorziet in een forse straf voor het doden van een dier: vier maanden cel. Van een uitzondering als ondraaglijk lijden of gevaar voor de samenleving was hier volgens het OM geen sprake. Ook voor verboden wapenbezit gold een straf van vier tot vijf maanden cel.
Maar omdat de man de hond niet uit kwade wil had omgebracht, het dier niet mishandelde, een blanco strafblad had en de kans op herhaling niet aanwezig leek, toonde het OM coulance.
‘Ik wil hier niet weer zitten’
De eis was een werkstraf van tweehonderd uur en vier weken voorwaardelijke gevangenisstraf, met een proeftijd van drie jaar en de rechter ging daarin mee.
Ook de verdachte zelf was het daar mee eens en ging niet in hoger beroep. Op de vraag hoe hij in de toekomst met zieke dieren omging luidde het antwoord: „Naar de dierenarts. Ik wil hier niet weer zitten.”