Beeld gemaakt ter illustratie op basis van een stockfoto. Coen Berkhout|Midjourney
Niet snel genoeg de echtscheiding aangevraagd, geen oog voor signalen van onveiligheid, geen goede opvoedvaardigheden: het is een greep uit de verwijten richting toeslagenmoeder Laura (30) uit Oost-Groningen. Vier jaar lang streed zij voor de terugkomst van drie uithuisgeplaatste kinderen.
Eigenlijk gaat het Laura maar om één ding: erkenning. Erkenning voor haar eigen situatie als toeslagenouder en voor gemaakte fouten door instanties. „Ik voelde me erg geïsoleerd. Er was niemand die mij op dat moment begreep.”
Voor Laura was de toeslagenaffaire slechts het begin van veel ellende. „Je maakt een keuze in de hoop dat de kinderen bij je blijven en dan leidt die keuze ertoe dat je je kinderen kwijtraakt”, zegt ze.
In één klap heeft Laura een schuld van ruim 30 duizend euro
In 2015 heeft Laura haar leven goed op de rit. De dan alleenstaande moeder uit Oost-Groningen verhuist na een stukgelopen relatie met haar twee jonge zoons naar een rijtjeshuis en schrijft hen in bij een kinderopvang verderop in de straat. Ze studeert helpende zorg aan het mbo en krijgt studiefinanciering. „We hadden een prima leven”, blikt ze terug.
Ze vraagt kinderopvangtoeslag aan in de veronderstelling dat ze daar met haar inkomen recht op heeft. Maar na vijf maanden opvang – en steeds aanvullende informatie opsturen – weigert de Belastingdienst onverwacht haar toeslagaanvraag. In één klap heeft Laura bij de kinderopvang en Belastingdienst een schuld op van ruim 30 duizend euro.
„Je schrikt je dood. Hoe dan, schuld waarvan? Ik heb ontzettend vaak gebeld. Maar met de Belastingdienst viel geen gesprek te voeren”, vertelt ze.
En daar blijft het niet bij. Huurtoeslag, zorgtoeslag, kindgebonden budget, alles wordt opeens stopgezet. Alleen de studiefinanciering blijft over. „Ik werd aangemerkt als fraudeur. En dan kom je op een soort zwarte lijst. De gemeente gaat je dan niet helpen, ik had geen recht op een uitkering.”
Haar leven valt als een kaartenhuis in elkaar. Laura breekt haar studie af, want haar zoons kunnen niet meer naar de opvang. De huur kan ze ook niet meer betalen. Ze trekt daarom voor een paar maanden in bij haar ouders. Maar die zitten middenin een verbouwing, en dat gaat ook niet met twee kleine kinderen.
In die periode loopt Laura haar ex-partner Paul* tegen het lijf. Ze kan wel bij hem intrekken, stelt hij voor. Het is dat of op straat leven, bedenkt Laura. Dus trekt ze samen met haar kinderen bij hem in. „Als ik niet zo met mijn rug tegen de muur had gestaan, dan had ik dat niet gedaan. Ik moest íéts, anders ging het ook fout.”
Zoon heeft vreemde botbreuken
Aanvankelijk lijkt er geen vuiltje aan de lucht. De relatie tussen Laura en Paul bloeit weer op en Laura raakt zwanger van een dochter.
Maar zoon Jayden*, van dan 2 jaar oud, krijgt opeens last van allerlei verwondingen. Blauwe plekken, botbreuken, kneuzingen. Voor Laura onverklaarbaar.
„Achteraf gezien was ik zwaar overspannen, waardoor ik de helft niet meekreeg. Ik had stress en paniek van de schulden, van mijn studie en huis kwijt zijn”, realiseert ze zich nu.
Als Laura Jayden op een ochtend in 2017 een rompertje aantrekt, ziet ze dat zijn arm niet meewerkt. Het armpje hangt slap naast zijn lichaam. Laura neemt hem mee naar de dokter, die hen doorstuurt naar het ziekenhuis. Een botbreuk in zijn bovenarm. Een rare plek voor een 2-jarig jongetje, zeggen de artsen. „En ik kon niet vertellen wat er was gebeurd”, vertelt ze. „Ik dacht op een gegeven moment zelfs dat hij een of andere zeldzame stofwisselingsziekte had.”
Jayden mag weer naar huis, maar de artsen schakelen wel de jeugdbescherming in. Het gezin krijgt met spoed ondersteuning thuis. Dat gaat prima, tot de derde week. Dan heeft Jayden plots een nare blauwe plek in zijn gezicht. Laura neemt hem weer mee naar de dokter. Maar aan een blauwe plek valt niets te doen, dus wordt ze weer naar huis gestuurd.
Toch blijft Laura zich zorgen maken, waarop Paul zijn stiefzoontje nogmaals meeneemt naar het ziekenhuis. Daar blijkt dat het letsel door iets van buitenaf is veroorzaakt. De artsen maken een bodyscan van Jayden en zien dat het jongetje al zes botbreuken heeft gehad, die inmiddels weer genezen zijn.
Jayden wordt vanuit het ziekenhuis met spoed uithuisgeplaatst, Laura’s andere zoon gaat naar haar ouders. „Ik heb vrijwillig meegewerkt. Ik begreep heel goed dat je een kind veiligstelt als je niet weet waar het gevaar vandaan komt.”
Ze bellen 112
Na een paar maanden oordeelt de jeugdbescherming dat de kinderen weer terug kunnen. Er lijkt niks meer aan de hand. Het is inmiddels 2018 en Laura is verwachting van haar vierde kind, een zoon. Maar dan gaat het toch weer mis.
In februari hangt de hoogzwangere Laura op de bovenverdieping thuis aan de lijn met de kraamzorg als Paul opeens in paniek de trap op komt gerend. Jayden ligt op de bank, het gaat niet goed, roept hij. Hij is aan het schuimbekken, zijn ogen weggedraaid. Ze bellen 112. De artsen vertrouwen het niet en schakelen de politie in, die een onderzoek instelt.
Laura’s drie kinderen – haar dochter is dan 6 maanden oud - worden met spoed uit huis gehaald. Laura weet dan nog steeds niet hoe Jayden aan al dat letsel komt.
Tot april. De politie pakt Paul op en plaatst hem in detentie.
‘Dan kun je jezelf bij elkaar vegen’
Laura verschijnt op het politiebureau, waar agenten haar vertellen dat Paul verdacht wordt van de mishandelingen van zijn stiefzoon. Uit het politieonderzoek blijkt dat Jayden in februari bijna is gewurgd. „Dan kun je jezelf bij elkaar vegen”, zegt ze. „Je hele leven valt stil. Je verwacht niet dat degene met wie je samenleeft tot zoiets in staat is. Dat moet echt wel even bezinken.”
Beeld gemaakt ter illustratie op basis van een stockfoto. Coen Berkhout|Midjourney
In mei, een maand later, bevalt Laura van hun zoon en niet lang daarna vraagt ze echtscheiding aan. In 2019 wordt Paul veroordeeld voor 4 jaar gevangenisstraf wegens poging tot doodslag.
Laura blijft samen met haar jongste zoon in het huis wonen: de andere drie kinderen zijn nog steeds elders ondergebracht. Ze vraagt zich af wanneer ze weer terug mogen komen. Paul zit toch in de gevangenis? Waarom kunnen ze dan niet naar huis?
„Ik had geen goede relatie met mijn twee jeugdbeschermers. Ik had het gevoel dat ze het me kwalijk namen dat ik niet direct afstand nam van Paul. Volgens mij geloofden ze niet dat ik echt nergens wat vanaf wist”, vertelt ze. „Maar het besef moest gewoon even indalen.”
Ondanks het stroeve contact blijft Laura hoop houden dat haar drie kinderen terug naar huis mogen. Ze raapt zichzelf bij elkaar en in september 2018 meldt ze zich aan voor de opleiding persoonlijk begeleider mbo-4.
„De gemeente wilde me daarbij helpen door een halfjaar kinderopvangtoeslag te betalen vanuit de bijzondere bijstand”, vertelt ze. „Als mijn kinderen ooit weer naar huis zouden mogen, dan moest ik het zelf kunnen redden, vond ik. Ik wilde nooit meer in een situatie komen waarin ik afhankelijk ben van anderen.”
Brief aan de kinderen
Maar het contact tussen Laura en haar jeugdbeschermers verbetert niet. „Ze twijfelden of die opleiding wel zo’n goed idee was. Ze dachten dat het vluchtgedrag kon zijn, om mijn eigen trauma’s niet onder ogen te hoeven komen.” Laura’s frustratie groeit. „Ik heb wel vijfhonderd mails gestuurd. Wat willen jullie van mij zien? Wat hebben jullie van mij nodig?”
Zo werkt ze mee aan een psychologisch onderzoek, waaruit de conclusie volgt dat haar kinderen niet meer terug mogen komen. „Ik begreep niet waarom”, zegt Laura. Ze gaat in therapie en krijgt een minimale omgangsregeling met haar kinderen.
Voor Laura is dan echt de maat vol. In 2020 dient ze een klacht in bij de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd (SKJ). „Er was met die twee jeugdbeschermers geen beginnen meer aan. De hele reden voor de uithuisplaatsing was toch om het politieonderzoek af te wachten? Waarom gingen ze dan na Pauls veroordeling zo erg op zoek naar wat er allemaal mis zou zijn met mij?”
Eigenlijk staat Laura dan op het punt om het op te geven. Haar jongste zoontje heeft ze immers nog wel, die verdient ook haar volle aandacht. Ze besluit een brief te schrijven aan haar oudste drie kinderen.
‘Ik heb alles gedaan wat ik kon, maar ik laat het hierbij’, schreef ik. Had het nog zin om hiermee door te gaan? Voor wie deed ik het nog, voor hen of voor mezelf? De kinderen waren al zolang niet meer thuis, die raakten ergens anders gehecht.”
Toch terug naar huis
Maar dan keert het tij. In 2021, na haar klacht en vlak voor een rechtszaak over het beëindigen van haar ouderlijk gezag, krijgt ze een nieuwe jeugdbeschermer. Jayden zit op dat moment in een gezinshuis in Friesland, maar daar is het best druk. Als Jayden weer ergens anders zou moeten worden geplaatst, zou dat neerkomen op pleeggezin nummer zeven.
„De nieuwe jeugdbeschermer had een heel andere kijk op de situatie. Ik had direct een goede klik met haar”, zegt Laura. „Het lukte haar om te laten onderzoeken of Jayden terug naar mij kon. Ik had immers goed contact met het gezinshuis, ik had een huis, ik had mijn rijbewijs gehaald, mijn studie bijna afgerond. Jayden logeerde ook al af en toe bij mij. En als Jayden terug zou komen, zou dat misschien een voorbeeld zijn voor de andere twee kinderen.”
En dat gebeurt. De jeugdbescherming concludeert dat Laura’s kinderen weer terug mogen komen. Jayden is 7 jaar als hij in 2022 terugverhuist: „Ze kwamen stap voor stap allemaal thuis.” Op dat moment heeft ze haar diploma op zak en werkt ze als persoonlijk begeleider op een zorgboerderij.
Belastingschuld kwijt
Maar nog altijd is er die belastingschuld. Pas in 2021 ziet ze voor het eerst een advertentie op Facebook voorbijkomen, voor gedupeerden van de toeslagenaffaire. Toeslagenaffaire? „Ik dacht, wacht eens even, dit verhaal klinkt me bekend in de oren.” Ze meldt zich aan als gedupeerde.
Een paar maanden later belt de Belastingdienst. Haar schulden worden bevroren en begin 2022 krijgt ze een compensatie van 30 duizend euro vanuit de Catshuisregeling, een bedrag waarmee de overheid gedupeerde ouders snel en ruim wil compenseren. Al haar schulden worden opnieuw beoordeeld en er volgt nog een schadevergoeding van 7 duizend euro.
Ook meldt ze zich aan bij het Ondersteuningsteam voor gedupeerde ouders van wie kinderen uit huis zijn gehaald. Vanuit daar belandt ze bij de gedragswetenschappers van de Groningse jeugd ggz-organisatie Molendrift, voor een zogenoemde gedeelde verklarende analyse. Die maakt Molendrift om de meest ingewikkelde zaken van gedupeerde ouders met uithuisgeplaatste kinderen inzichtelijk te maken.
Beeld gemaakt ter illustratie op basis van een stockfoto. Coen Berkhout|Midjourney
De analyse betekent voor Laura erkenning. De toeslagenaffaire en de gevolgen ervan zijn niet herkend, zo staat erin. Geen oog voor chronische stress. De jeugdbeschermers waren te veel gericht op het verleden. Er is niet genoeg gekeken of terugplaatsing mogelijk was. Geen aandacht voor het gegeven dat Laura’s jongste zoon thuis woonde met goede zorg. Een onmogelijke omgekeerde bewijslast.
Laura: „Iemand van de jeugdbescherming zat bij het eindgesprek en zei dat ze niet hebben gehandeld zoals het hoort en dat ze ervan wilden leren. Ik hoop dat dat ook echt gebeurt.”
‘Niet alles is wat het lijkt’
Laura denkt dat de jeugdbescherming haar heel anders zou hebben benaderd als ze op de hoogte waren geweest van de schuldenlast en de toeslagenaffaire. „De jeugdbeschermers wisten wel van de schulden, maar we hebben er niet veel over gepraat. Ik had het gevoel dat ik niet het achterste van mijn tong moest laten zien, want alles werd tegen je gebruikt”, zegt ze.
Voor de Groningse is het helder: „Mijn situatie had heel anders beoordeeld moeten worden. Ik had stress, ik was overspannen, en dat heeft de jeugdbescherming niet herkend.”
De nachtmerrie is voor Laura en haar gezin inmiddels voorbij. Alle drie haar zoons (nu 12, 8 en 6) en haar dochter (7) thuis, een nieuwe partner, een nieuw huis, een leuke baan. „We hebben ons leven nu fijn op de rit”, besluit ze. „Ik hoop dat de jeugdbescherming in de toekomst echt zorgvuldiger met mensen omgaat. Ik vind dat de jeugdzorg hieruit moet leren dat niet alles is wat het lijkt en dat ze ook zouden kunnen zeggen: ‘Misschien hebben we het fout gedaan. Wij zijn ook maar mensen.”
Laura wil vanwege haar kwetsbare verhaal en het gevoelige onderwerp niet met achternaam, exacte woonplaats en foto in de krant. De illustraties in dit verhaal zijn gemaakt op basis van een stockfoto en enige gelijkenis berust dan ook op louter toeval. Ook de namen van de kinderen en de ex-partner zijn om dezelfde reden weggelaten of gefingeerd. Haar volledige gegevens zijn bekend bij de redactie.
Behalve de afgenomen interviews is voor deze productie ook de verklarende analyse van Laura, zoals opgesteld door Molendrift, ingezien.
Jeugdbescherming Noord: „Overal worden fouten gemaakt, helaas ook bij ons."
In een reactie zegt Jeugdbescherming Noord dat toeslagenouders die behoefte hebben aan een gesprek, bij hen van harte welkom zijn. „Het is altijd goed om te luisteren naar onze cliënten en te kijken of we ons werk beter kunnen doen”, zegt een woordvoerder. „Overal worden fouten gemaakt, helaas ook bij ons. Wij betreuren het ten zeerste dat toeslagenouders en hun kinderen buiten hun schuld in deze situatie terecht zijn gekomen.”
„Voor ons is en blijft de hoofdtaak om kinderen in veiligheid te laten opgroeien. Op het moment dat een kinderrechter een maatregel uitspreekt bij een gezin, waardoor wij als jeugdbescherming in beeld komen, speelt er altijd meer dan alleen financiële problemen. Wel kunnen geldproblemen de oorzaak zijn van de overige problemen en is het belangrijk dat daar erkenning voor is. Ook vanuit ons.”