Velt in Groningen aan het werk met de goudvis. Foto: Jaspar Moulijn
Enorme en kleurrijke muurschilderingen van zijn hand sieren gebouwen overal ter wereld. Kunstenaar Michel Velt uit Groningen wil niks anders. ,,Ik hou niet van kunst voor mensen die rijk zijn. Ik wil voor iedereen dingen maken. Publiek werk.’‘
Zijn grootste muurschildering tot nog toe maakte Michel Velt vorig jaar. Aan hem de eer om sloopflat De Renne in Stadskanaal te voorzien van een kunstwerk. Nooit eerder had hij een ‘doek’ van 30 bij 10 meter tot zijn beschikking.
Voor hij aan de slag ging, deed Velt (35) wat hij altijd doet: onderzoeken wat zijn werk extra betekenis kan geven. Liever houdt hij die diepere laag voor zichzelf, omdat Street Art in een fractie van een seconde indruk moet maken op het passerende publiek.
Maar vooruit, Velt maakt een uitzondering. ,,Street Art is wat het is. Het is vaak één kop of één beest; kunst die in één keer te zien en te snappen is. Maar er zit altijd iets achter, ik doe niet zomaar iets. Goeie kunst, vind ik, is als de kunstenaar meent wat hij maakt. Als zijn overtuiging erin zit.’‘
Vandaar dat hij, voor hij aan de monsterklus begon, een beetje rond reed in de omgeving van Stadskanaal. Hij zag veel asielzoekers; Ter Apel is in de buurt.
Als model voor zijn flatschildering koos hij Jojo, een vriendin van hem uit Congo die ooit in het asielzoekerscentrum in Ter Apel woonde. ,,Bij een portret zoek ik naar wie er het beste past, vaak kies ik vrienden of bekenden. Jojo is een prachtige jonge vrouw die keihard werkt. Als iemand het verdiende om daar torenhoog geportretteerd te worden, was zij het wel.’’
Hij heeft een boerenzwaluw op haar hand geschilderd en kleine rozen links onderin. ,,Die zwaluwtjes mogen wél heen en weer trekken over de wereld. En rozen uit Kenia kopen we wél massaal.’‘
Velt aan het werk in Stadskanaal, waar hij Jojo uit Congo op sloopflat De Venne vastlegde. Foto: Archief Harry Tielman
Hij tekent zo lang hij zich kan heugen
Michel Velt zit aan tafel, thuis in het Oude Roomskatholieke Ziekenhuis in Helpman, Groningen. Het voormalige krakersbolwerk past hem. Hij woont er al meer dan tien jaar.
Hij groeide op in de stad, tekent zo lang hij zich kan heugen. ,,Vanaf het moment dat het ging’‘, zegt hij. ,,Mijn moeder heeft een enorme schatkist, een hutkoffer vol met tekeningen van mij. Piraten, ridders, monsters.’‘
Met een van zijn neven deed hij niet anders dan tekenen. Zijn vader zegde op zeker moment zijn baan als medisch illustrator op en werd landschapsschilder. ,,Hij fietste door heel Nederland, tentje mee, en kwam dan terug met schilderijen. Ik doe dat ook met Street Art. Ik vlieg ergens naartoe op de wereld, beschilder ter plekke muren en kom terug met foto’s.’‘
Als kind wilde hij worden wat hij nu is. Zijn halfbroer nam hem als 12-jarig joch mee op sleeptouw als hij graffiti maakte. Onder het viaduct bij de Suikerfabriek zette Velt zijn eerste . ,,Ik bewonderde wat hij deed en ik was altijd al geïnteresseerd in kunst. Ik kwam graffiti tegen als we gymden in de buurt van het Cibogaterrein, ik zag in het Groninger Museum de tentoonstelling van graffiti in de metro’s van New York. Kunst was er altijd.’‘
De portretten van Velt zijn over de hele wereld te zien, deze bevindt zich in New York. Foto: Michel Velt
‘School was zonde van mijn tijd’
Hij wilde naar de kunstacademie, maar eerst moest hij vanzelfsprekend naar de middelbare school. ,,Ik vond het een gevangenis, zonde van mijn tijd. Ik wilde helemaal geen Duits leren of aardrijkskunde. Ik wilde kunst maken en avonturen beleven.’‘
Hij spijbelde veel, blowde, spoot graffiti. En begon op zijn 15de aan de vooropleiding van Minerva. Dankzij zijn mentor Helga de Zwaan – ,,Zij was een engel’’, zegt hij – lukte het hem om op zijn zestiende te beginnen op Minerva.
En dankzij zijn werk. ,,Ik had zoveel gemaakt voor het toelatingsexamen. De meeste mensen komen met een mapje vol eigen werk. Ik had een vloedgolf schilderijen en tekeningen gemaakt, van kubistisch tot realistisch en alles ertussenin. Ik had me echt uitgesloofd.’‘
Daar zat hij dan, als 16-jarige tussen studenten van wie sommigen al kinderen hadden. Hij zegt dat hij bloedfanatiek was. Waar de gemiddelde student twee keuzevakken volgde, schreef hij zich onder valse namen in voor álle vakken. Halverwege Minerva ging hij op kamers. ,,’s Nachts ging ik naar kraakfeestjes. Ik zat in de alternatieve wereld van punk en graffiti. Mijn scene. Creatief. Niet dat aangeharkte.’‘
Ik doe graag tien dingen tegelijk
Michel Velt is geen ochtendmens. Hij slaapt tot een uur of elf en bedenkt dan waar hij zin in heeft. Momenteel heeft hij de keus uit een aantal locaties in Groningen waar hij aan de slag is, waar hij zijn werk nog wil vervolmaken. Hij herstelt twee enorme schilderingen van een reiger en een pauw, hij legt de laatste hand aan een vis en een vogel op een muur achter de Lidl. Het tunneltje bij Simplon is bijna af. Hij beschildert schaftketen voor de plantsoenendienst. ‘s Nachts om een uur of drie, vier gaat hij slapen.
,,Ik ben altijd aan het werk, ik doe heel veel. Ik werk in opdracht van de gemeente, van festivals en van clubs. En bij mensen thuis. Ik doe graag tien dingen tegelijk en vaak kom ik op nieuwe ideeën juist als ik aan het schilderen ben. Het ene kunstwerk leidt tot het andere.’’
Hij heeft geen idee wat hij over tien jaar doet. ,,Dit denk ik. Ik hoef niet per se iets te bereiken, ik leef gewoon nu en als ik een idee heb wil ik de vrijheid hebben om dat te maken.’’ Hij noemt zijn kunst een vorm van zoeken, spel en zelfexpressie. ,,Er zit altijd lol en energie in.’’
Het tunneltje bij jongerencultuurcentrum Simplon in Groningen is bijna klaar. Foto: Kor Bakker
Kunst moet toegankelijk zijn
Op zijn twintigste rondde hij de academie af als autonoom kunstenaar. Hij studeerde af met een tekenfilm, omdat hij toen al de overtuiging had dat kunst toegankelijk moest zijn. ,,Dat idee is er altijd geweest. Het irriteert me dat kunst alleen te zien is in kale galeries, dat mensen daar naartoe moeten en dat kunst succesvol is als het verkocht wordt en dan verdwijnt in iemands huisje. Ik wil méér mensen bereiken. Kunst zou onderdeel moeten zijn van het leven van mensen. De stad is het decorstuk waarin het leven plaats vindt en ik wil daar mijn werk aan toevoegen.’‘
Hij doet dat in Groningen, maar ook in Miami, Japan, India, Indonesië, Rome, New York, Colombia - noem maar op. Zo was het niet altijd al. Hij begon in de vorige crisis muurschilderingen te maken in café De Drie Gezusters in Groningen, in nachtcafé Warhol, voor technoclub Paradigm.
Had hij wat geld verdiend, dan kocht hij een vliegticket.
,,Toen mijn neefje en ik 15 of 16 waren gingen we liftend door Europa, schilderspulletjes mee. Toen kreeg ik de smaak te pakken. Kijk, Nederland.... Dit landje is maar dit landje. Ergens anders doen ze het anders. Wat normaal is, is maar subjectief. Die andere landen voeden je; de kleuren, de landschappen, de bouwwerken, andere regels, vreemde culturen.’‘
Onderweg waar ook ter wereld ontdekte hij dat hij overal kon werken. Ook in India en in Kenia waar nauwelijks verf was, laat staan spuitbussen. ,,Het enige wat ze in Kenia hadden waren ouwe potjes olieverf. Prima, doe ik het daarmee. In Servië vond ik zo snel geen kwasten en werkte ik de details uit met filters van sigarettenpeuken. Er is altijd iets te vinden.’‘
Hij verhaalt over zijn eerste bezoek aan New York, in 2016, waar hij in de wijk Bushwick volop genoot van de vele muurschilderingen. ,,Het is een slechte buurt in Brooklyn en al die panden worden opgeschilderd.’’
Dat gebeurt, wist Velt, onder aanvoering van Joe wiens vader in Bushwick was doodgeschoten. ,,Toen besloot Joe dat hij de wijk mooi wilde maken.’’ Velt wilde deze Joe graag ontmoeten en tijdens zijn wandeling door de buurt opende hij lukraak een garagedeur in een pand dat gesierd werd door een grote muurschildering. Stomtoevallig was Joe daarboven aan het werk.
,,Hij was eerst boos op me, omdat hij dacht dat ik hem had opzocht. Uiteindelijk kreeg ik een muurtje, een hoogwerker, verf en alles. Ik heb als een gek gewerkt en nu word ik een keer per jaar uitgenodigd op de Blockparty in Bushwick, New York. Daar komen schilders uit de hele wereld.’’
Een portret van Velt in New York. Foto: Michel Velt
De nieuwe kunstvorm van de 21ste eeuw
Joe is niet zijn inspirator, niet zijn voorbeeld. Evenmin zijn de oude meesters die hij bewondert dat, zoals Alphonse Mucha, Gustav Klimt of Henri de Toulouse-Lautrec. ,,Die ouwe koek is prachtig, maar ik kijk meer naar wat er nu gebeurt. Er zijn nieuwe meesters, verschrikkelijk goeie kunstenaars die street art maken. Via Instagram volg ik Aryz uit Spanje, Sainer uit Polen en El Mac uit Mexico. En nog veel meer.’’
Hij is ervan overtuigd dat street art in de geschiedenisboeken komt als dé nieuwe kunstvorm van de 21ste eeuw. ,,Kunst is vervreemd van de mensen. Al die conceptuele kunst is ingewikkeld en moeilijk. Het gaat daar steeds om het idee erachter, niet om het beeld. Cultuur is de identiteit van het volk, maar die onbegrijpelijke kunst is dat kwijt. Street art vult dat gat. Daar gaat het wel om gezien worden en om schoonheid. Ik hou niet van kunst voor mensen die rijk zijn. Ik wil voor iedereen dingen maken. Publiek werk. Mensen wonen in mijn muurschilderingen. Ik denk dat mijn kunst daardoor een grotere impact heeft.’’
Nederland loopt een beetje achter, zegt hij, maar hij heeft goeie hoop dat imposante muurschilderingen ook hier meer en meer tot het straatbeeld gaan behoren. ,,De wereld wordt kleurrijker, Groningen ook. We hebben hier tientallen goeie streetart-kunstenaars, maar kijk hoeveel beton er te zien is. Huur kunstenaars in om de zijkanten van flats te verfraaien.’’
Hij wenste minder regels, vergunningen en welstandscommissies. Hij verhaalt over Bogota, de hoofdstad van Colombia, waar in 2011 een graffiti-artiest werd doodgeschoten door een agent die dacht dat hij een pistool trok, terwijl de kunstenaar een spuitbus in z’n hand had. Zijn familieleden en graffiti-collega’s kwamen in opstand, waarop de overheid besloot om street art-artiesten de ruimte te geven. ,,Ik ben er geweest. Het is prachtig, te gek, fantastisch.’’
Werk van Velt in New York. Foto: Michel Velt
Street Art is heel direct
Net als zijn vader mist Velt de handelsgeest. Hij wordt niet rijk van zijn talent, dat is ook niet zijn ambitie. Hij vindt het belangrijker dát hij kan werken. En reizen.
In tegenstelling tot het werk van zijn vader, verdwijnen zijn schilderingen. De flat waarop Jojo stond, is platgegooid. ,,Als kunst permanent is, moet er in dit land lang over vergaderd worden. Als kunst tijdelijk is, gelden er minder regels, is het losser en ben ik autonomer. Street Art is heel direct. Mensen kunnen het afbreken, erover heen schilderen, ertegen aan piesen. Soms vind ik het vervelend dat mijn werk verdwijnt, doet het pijn. Maar dat vluchtige is ook de charme van m’n werk.’’
Heel sporadisch blijft een schildering van hem wonderwel overeind. Hij schilderde in 2017 onder een viaduct in Groningen een portret van de 9-jarige Aminga die omkwam bij een verkeersongeluk in de haven van Lauwersoog. Drie jaar na dato is haar portret nog ongeschonden. ,,Sterker’’, zegt Velt. ,,Ik ga het nog iets mooier maken en daarna komt er een coating overheen, zodat het niet overgespoten kán worden.’’
‘Ik ben nog nooit gepakt’
Hij moet weg, hij heeft een afspraak met graffiti-collega’s. Soms kan Velt het niet laten en gaat hij ‘s nachts op pad om in korte tijd iets moois te spuiten op een onverwachte plek. Langer dan 10 minuten is hij niet aan het werk, camera’s registreren tegenwoordig bijna alles.
Hij grijnst. ,,Ik ben nog nooit gepakt. Ik bereid me altijd goed voor, bepaal de vluchtroutes en vind altijd kleine steegjes om in te verdwijnen.’’