In de Syrische stad Idlib doorzoeken mannen van de burgerwacht een gebouw, op zoek naar slachtoffers van een luchtaanval. ANP
Onder Syrische vluchtelingen heerst grote onzekerheid sinds het kabinet plannen heeft om delen van hun land veilig te verklaren.Desondanks blijven sommige van hen hoopvol: „Ze kunnen die strengere maatregelen niet zomaar doorvoeren.”
De burgeroorlog in Syrië laait op nu rebellen een groot deel van de belangrijke stad Aleppo hebben ingenomen. Het ministerie van Buitenlandse Zaken werkt ondertussen op verzoek van het kabinet aan een nieuwe analyse van de veiligheidssituatie in het land. Het onderliggende doel: onderzoeken of het mogelijk is vluchtelingen terug te sturen naar veilige delen van het land. Wat doet dat met Syrische vluchtelingen in onze regio en kan het eigenlijk wel?
Diala Al Barnawi: 'Een vriendin zei tegen me: ik stuur mijn kinderen naar school maar ik weet niet of ze terugkomen.' Foto: Boudewijn Benting
Diala (27) uit Emmen: ‘Ik vermijd het nieuws, ik wil niet aan terugkeer denken’
Diala Al Barnawi was 16 jaar toen ze in haar geboorteplaats Daraa door soldaten van het Syrische leger in haar been werd geschoten. Ze liep op straat met haar jongere zusjes. „Ik probeerde hen te beschermen, ik bleef maar bloeden.”
Wie oorlog meegemaakt heeft, zegt Diala, weet wat veiligheid is. Sinds 2018 woont ze in Nederland. Ze werkt als jeugdverpleegkundige van de GGD. „Werk en een veilige plek, meer heb ik niet nodig.”
Soms voelt ze zich schuldig. Familie en vriendinnen die nog in Syrië wonen hebben niets meer. „Ze kunnen alleen nog maar dromen van het kopen van een stuk fruit.” In sommige gebieden lijkt het relatief veilig, maar dreiging is er altijd. „Ook als er niet gebombardeerd wordt, lopen er gewapende bendes rond die mensen ontvoeren voor geld. Een vriendin zei tegen me: ik stuur mijn kinderen naar school maar ik weet niet of ze terugkomen.”
Professor Ashley Terlouw is hoogleraar rechtssociologie aan de Radboud universiteit van Nijmegen. Ze beantwoordt de volgende vragen:
Hoe bepalen wij of een land (deels) veilig genoeg is om mensen naar terug te sturen?
„Het Ministerie van Buitenlandse Zaken wordt gevraagd een ambtsbericht te schrijven op basis van een nieuwe veiligheidsanalyse. Die stellen ze op op basis van verschillende informatiebronnen, zoals mensen ter plaatse en organisaties als Human Rights Watch. Ook kijken ze naar de informatie die andere lidstaten van de EU over het betreffende land hebben. Op basis van dit ambtsbericht beslist het hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) of landen veilig kunnen worden verklaard. Minister Faber van Asiel en Migratie is eindverantwoordelijk.”
In hoeverre is het gedeeltelijk veilig verklaren van een land rechtsgeldig?
„Op 4 oktober heeft het Europese Hof de uitspraak gedaan dat alleen een land als geheel veilig kan worden verklaard. Als de minister toch mensen wil terugsturen zal per individueel geval moeten worden onderzocht of dat voor die persoon veilig is. Dat maakt de voorgestelde maatregel contraproductief. Het zal voor de IND enorm veel werk veroorzaken, terwijl de minister tegelijkertijd op die organisatie wil bezuinigen.”
Zijn er landen die wel vluchtelingen terugsturen? Het kabinet kijkt bijvoorbeeld naar Denemarken, dat al in 2021 Damascus veilig verklaarde.
„Ik weet eerlijk gezegd niet hoe het daar gaat. Je kunt de Nederlandse situatie ook niet vergelijken met Denemarken, zij hebben een opt-out op het Europese asielbeleid. Voor hen gelden dus andere regels.”
Kan de maatregel ook iets opleveren?
„Ik zou niet weten voor wie. Voor de minister, zodat ze haar spierballen kan laten zien? Zelfs dat gaat niet op, want het gaat haar niet lukken. Ze kan tegen het recht ingaan, maar de rechter zal haar uiteindelijk terugblazen. Ik zie alleen maar nadelen, het maakt de Syrische gemeenschap in Nederland angstig en onzeker.”
Dus u ziet het niet gebeuren?
„Het doorzetten van deze plannen is op zijn minst niet integer, op zijn ergst gezegd ondermijnt het de rechtsstaat. Dat moeten we niet willen. Tegelijkertijd hebben we het eerder gezien met de nareismaatregel van minister Van den Burg. Ook hij werd teruggefloten door de rechter, maar hij had toen al wel mensen langer dan juridisch toelaatbaar was, laten wachten voordat zij hun gezin konden laten over komen.”
Dat de Nederlandse regering onderzoekt of het mogelijk is om delen van Syrië veilig te verklaren en Syrische vluchtelingen terug te sturen, doet Diala ‘pijn in het hart’. „Het is vreselijk. Ik wil er niet aan denken, ik vermijd het nieuws. Als we terug moeten, zal al-Assad ons doodmaken.”
Want niet alleen politieke tegenstanders van de Syrisch president al-Assad lopen volgens haar gevaar. Dat geldt voor iedereen die is gevlucht naar het buitenland. „Ik heb het meegemaakt. Mijn neef woonde tien jaar in het buitenland. In het begin van de oorlog wilde hij op bezoek bij zijn ouders. Hij is op het vliegveld opgepakt en tien dagen later hoorden we dat hij dood was. Hij had niets gedaan.”
Diala heeft de Nederlandse nationaliteit. Ze heeft Nederlandse collega’s en vrienden. „Ik heb alles hier, het voelt als mijn eigen land. Ik heb keihard gewerkt om hier een toekomst op te bouwen. Ik heb de taal geleerd, diploma’s gehaald. Nu de Nederlandse regering zo omgaat met Syriërs vind ik het soms moeilijk om naar mijn werk te gaan. Ik denk dan: waarom zou ik dat doen, hoor ik hier wel te zijn?”
Als jeugdverpleegkundige werkt ze deels in het aanmeldcentrum in Ter Apel. De onzekerheid onder Syriërs daar is groot. „Ze vragen mij over de procedure, of ze kunnen blijven. Ik kan ze niet helpen. Ik wil het er eigenlijk niet over hebben waar hun kinderen bij zijn, maar ze hebben zo veel vragen.”
Ze maakt zich zorgen over de kinderen in Ter Apel. „Lichamelijk gaat het wel goed, psychisch minder. Ze zijn daar te lang, moeten zo veel wachten. Ze hebben dagbesteding nodig.” De strategie van het kabinet om met een streng en sober beleid asielzoekers wil afschrikken om naar Nederland te komen zal niet werken, verwacht ze. „Het is nu al slecht. Mensen komen toch. Wie vlucht heeft geen keuze.”
Nadat ze was neergeschoten in de straten van Daraa heeft het Diala een jaar gekost om weer te kunnen lopen Ze had vier kogels in haar been. „Ik voelde me een kleine baby. Zo was het ook toen ik naar Nederland kwam. Ik moest alles opnieuw leren. Ik wil dat niet een derde keer meemaken.”
Omar (31): ‘Medemenselijkheid gaat overwinnen’
Omar (31) verblijft twee maanden in Nederland. Via Ter Apel en Assen zit hij sinds kort in Bergschenhoek, een tijdelijke opvang bij Rotterdam. „Ik heb vandaag mijn eerste Nederlandse les gehad”, vertelt hij trots. „We zijn begonnen met getallen. Ik mag aan het werk als ik zes maanden in Nederland ben, daar wil ik me goed op voorbereiden.”
De dertiger verliet zijn moederland al in 2019. Hij was toen net afgestudeerd en werkte als accountant in Damascus, de Syrische hoofdstad waar hij geboren en getogen is. „Als je studeert kun je niet worden opgeroepen voor het leger. Dat gebeurde wel toen ik afgestudeerd was. Ik wil niet vechten”, motiveert hij zijn reden om te vluchten. “Een goede vriend van mij stierf op de tweede dag van zijn dienstplicht. Ik wil geen mensen doden.”
Omar ging, zoals veel van zijn landgenoten, naar buurland Libanon. In Beirut werkte hij in een restaurant. In korte tijd werkte hij zich op van ober tot restaurantmanager. Maar veilig voelde hij zich niet. „Ik heb mezelf een Libanees accent aangeleerd omdat mensen superracistisch zijn naar Syriërs. Op sommige plekken in Libanon mogen Syriërs na acht uur ‘s avonds de straat niet meer op.”
Na het overlijden van zijn vader afgelopen jaar, besluit Omar dat het tijd is voor een nieuwe stap. „Het is aan mij om voor mijn moeder te zorgen. Ze is 61, over een paar jaar kan ze zich misschien niet meer alleen redden.” Omar twijfelt tussen een toekomst opbouwen in Nederland of in Duitsland, waar zijn broer woont met zijn vrouw. Het wordt Nederland.
„Mijn doel is gezinshereniging. In Duitsland krijg je een jaar asiel en dat moet je steeds vernieuwen. In Nederland krijg je een status die vijf jaar geldt en vervolgens de Nederlandse nationaliteit. Dat voelt veiliger.”
Omar weet heel goed dat het juist díe plannen zijn, die op losse schroeven staan. Via Arabische sociale mediakanalen is hij goed op de hoogte van de ontwikkelingen in Nederland. „Ik weet dat de politieke partij die heel streng is tegenover asielzoekers vorig jaar heeft gewonnen. En dat ze borden bij de vluchtelingenkampen wilden neerzetten met daarop ‘wij werken aan je terugkeer’. Wij zijn hier om jullie om bescherming te vragen, waarom zou je ons dan terugsturen naar een plek waar we niet veilig zijn?”
Want van veiligheid is volgens hem absoluut geen sprake. „De situatie is zo instabiel, het kan elke dag veranderen.” Ook ziet hij problemen in de uitvoering van het idee om sommige gebieden veilig te verklaren. „Ik woonde in Damascus, maar de wortels van mijn familie liggen in Homs. Stel dat mijn huis is gebombardeerd, waar moet ik dan heen? Op straat slapen? Naar Homs, waar ik niks meer heb?” Een oplossing ziet hij ook: „Laat ons werken, zodat we zelf in ons onderhoud kunnen voorzien.
Desondanks blijft Omar positief. „Ze kunnen die strengere maatregelen niet zomaar doorvoeren, dat moeten ze afstemmen met de Europese Unie. Dat kost tijd.” Zijn eigen kansen op asiel schat hij 90-100%. „Mijn moeder hier naartoe te halen is bijna onmogelijk, zegt mijn advocaat. Maar ik houd hoop. Ik denk dat medemenselijkheid overwint.”
Mostafa: 'De situatie in Syrië is instabiel' Foto: Jaspar Moulijn
Mostafa (38), Winschoten: ‘Syrië is een onleefbaar land’
Mostafa is twee jaar in Nederland en heeft inmiddels een verblijfsstatus. „Syrië is een onleefbaar land en de plannen van de regering om mensen terug te sturen zijn oneerlijk.”
Mostafa is een Syrische Koerd. Hij komt uit Aleppo, de stad die is ingenomen door het rebellenleger. Zijn ouders wonen daar nog steeds. Net als Omar vluchtte Mostafa toen hij gedwongen het leger in moest.
Hij kwam terecht in Turkije, waar hij zijn vrouw ontmoette. Hij woonde er 7 jaar, toen hij plotseling bericht kreeg dat zijn tijdelijke visum was geannuleerd. Even later werd ook de verlenging van zijn werkvergunning geweigerd. „Ik moest weg en terug naar Syrië kan echt niet. Ze zouden me direct arresteren omdat ik gevlucht ben.”
Mostafa voelt zich inmiddels thuis in Nederland. Hij heeft een eigen appartementje in Winschoten, maakt zich op voor zijn examen Nederlands, wil snel zijn rijbewijs halen en is bezig met een werk- en leertraject bij het AlfaCollege. Ondertussen wachten zijn vrouw en hij op groen licht van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), voor gezinshereniging.
Af en toe sluit hij zich af van het nieuws uit Syrië. Hij probeert zich te focussen op wat hij kan doen voor een goede toekomst voor zichzelf en zijn vrouw. In Nederland, want een terugkeer naar zijn moederland sluit hij uit. „Niet alle gebeurtenissen in Syrië halen het Nederlandse nieuws. Het is niet veilig. Sommige plaatsen zijn op dit moment relatief veilig, maar dat kan over twee weken anders zijn”, legt Mostafa uit.
De burgeroorlog in Syrië is veel meer dan de opstand tegen dictator Al Assad. Rusland en Iran zijn bondgenoten van de dictator en ook Amerika maakt onderdeel uit van het conflict. „Zij hebben allemaal hun eigen gebieden en je kan niet zomaar reizen van het ene naar het andere gebied. Ze vechten doorlopend.”
Zijn ouders, zeventigers, proberen ondertussen in Aleppo te overleven, met hulp van hun kinderen in het buitenland. „Mijn ouders zeggen bijna niks over hun situatie want ze willen mij niet verdrietig maken. Alles is duur en het salaris is heel laag. Ze kunnen alleen het meest noodzakelijke kopen. Mijn vader draagt kleding van mij, die meer dan tien jaar oud is. Gewoon leven bestaat niet in Syrië.”
*Omar wilde graag zijn verhaal vertellen, maar is wel bang dat het zijn procedure kan schaden. Daarom gebruiken we een schuilnaam en publiceren we geen foto. Zijn echte naam is bij de redactie bekend. Ook bij Mostafa lieten we zijn achternaam weg uit veiligheidsoverwegingen.
Grootste groep asielzoekers
Vluchtelingen uit Syrië vormen de grootste groep onder Nederlandse asielzoekers. Sinds het uitbreken van de burgeroorlog in 2011 zijn een half miljoen Syriërs gedood. Miljoenen zijn op de vlucht. In Nederland zijn ruim 150.000 Syriërs met een verblijfsstatus. De piek in het aantal asielaanvragen van Syriërs was in 2015 en 2016, maar nog altijd vormen zij de grootste groep asielaanvragers. Vorig jaar waren er 13.000 aanvragen van Syriërs, waarvan 85% werd gehonoreerd.