Deze RUG-wetenschappers nemen de haat-liefdeverhouding van Stad met zijn studenten onder de loep. 'Studenten alleen op een campus laten wonen? Dan help je het karakter van Groningen om zeep'
Hoe behoudt Groningen het karakter van levendige, bruisende studentenstad, zonder dat het er onleefbaar wordt voor mensen boven de 30? Stadjers en studenten strikt van elkaar scheiden is niet de oplossing, denken RUG-onderzoekers Ward Rauws en Sander van Lanen. De sleutel tot succesvol mengen is het juiste schaalniveau.
Probeer je Groningen eens voor te stellen zonder de circa zestigduizend studenten die er wonen.
Logischerwijs waren er dan geen Rijksuniversiteit en Hanzehogeschool en geen universitair ziekenhuis. Maar er is ook grote kans dat het openbaar vervoer een stuk minder fijnmazig zou zijn. Er werden veel minder nieuwe bedrijven opgericht, minder festivals en evenementen georganiseerd en er waren lang niet zoveel cafés waar je kunt feesten van schemer tot zonsopgang
In de woorden van planoloog Ward Rauws: ,,Dan waren we een soort Leeuwarden. Niet dé hoofdstad van het Noorden.’’
En dat zou jammer zijn. Anderzijds wordt niemand blij van wonen in een straat waar de buren avond aan avond stampende herrie maken. Of van een park dat ‘s zomers het midden houdt tussen een vuilnisbelt en een jongerencamping. Of van stoepen waar je struikelt over de swapfietsen en hoog opgetaste bierkratten. Met als excuus voor dit alles dat het ‘nou eenmaal een studentenbuurt is’.
,,De dominante groep bepaalt de informele regels, de normen en waarden in een buurt’’, zegt cultureel geograaf Sander van Lanen. ,,Daar iets tegenin brengen is niet altijd effectief.’’
Hoe bewaart de stad nou de precaire balans van wel leuk en levendig zijn, maar niet onbewoonbaar voor iedereen boven de 30? Rauws en Van Lanen houden zich bij de Rijksuniversiteit Groningen bezig met ‘studentificatie’: het fenomeen dat een groot en almaar groeiend deel van de Groningers jong en studerend is.
De stad dankt er een groot deel van z’n levendigheid en allure aan. Ondertussen voelt aantal wijken steeds sterker de schaduwkant van al die jonge bewoners. Uit frustratie over de lawaaioverlast en de rommel ‘vluchten’ bewoners soms zelfs de stad uit.
Wat is het probleem: studenten, of te dicht op elkaars lip wonen?
,,Je ziet mensen zoeken naar een verantwoordelijke, iemand die de controle heeft. Zo werkt het alleen niet met processen in de stad’’, merkt Rauws op. ,,Die gaan grotendeels organisch, zonder vooropgezet plan.’’ Net zoals niet één mastermind de studentificatie van Groningen aanstuurt, is er niet één schuldige aan te wijzen voor de excessen, vindt hij.
,,Eén student die een feestje geeft doet an sich niks problematisch. Als jouw huis omringd is door studenten die allemaal elke week een feest geven, wordt het wel heel vervelend’’, schetst Rauws. ,,Maar zijn dan die individuele studenten een probleem? Of is het probleem dat er een enorme hoeveelheid mensen dicht op elkaars lip woont in slecht geïsoleerde huizen, met verschillende leefritmes?’’
Groningen geeft al sinds 2015 geen nieuwe vergunningen meer om bestaande panden als studentenhuizen in te richten. Zo hoopt de gemeente te voorkomen dat de balans in populaire straten nóg verder doorslaat. In plaats daarvan verrijzen er steeds meer appartementencomplexen speciaal voor studenten, zoals Nido bij de Reitdiephaven en Upsilon en Polaris in Paddepoel. Rauws en Van Lanen onderzochten met een groep masterstudenten wat het effect van zulke complexen is op de stad.
,,Je kunt van tevoren dingen bedenken. Bijvoorbeeld dat de overlast in andere wijken afneemt als je de studenten in eigen gebouwen concentreert’’, zegt Van Lanen. ,,Maar omdat je een interventie doet in een complex systeem, weet je nooit precies hoe het in de praktijk uitwerkt.’’
Studentencomplexen leiden niet tot minder overlast, wel tot gescheiden leefwerelden
Van die eerste hypothese blijft in elk geval weinig overeind. De nieuwbouwcomplexen trekken veel studenten, maar nou net niet uit de Schildersbuurt; wie een kamer in de Jozef Israëlsstraat bemachtigt, verruilt die niet zomaar voor een flat in Paddepoel. ,,De meeste complexbewoners zijn van buiten naar de stad gekomen’’, zegt Van Lanen. ,,Het heeft vooral voor buitenlandse studenten grote voordelen, je kunt gemakkelijk online een kamer regelen zonder te hoeven hospiteren.’’
De studentenflats leiden wel tot een scheiding van leefwerelden, merken de onderzoekers. ,,Dat kan positief zijn in de zin dat je de geluidsoverlast concentreert in één gebouw’’, denkt Van Lanen. ,,Aan de andere kant: als studenten en Stadjers elkaar op z’n minst een klein beetje kennen, is het gemakkelijker om problemen samen op te lossen.’’
,,De complexen die tot nu toe zijn ontwikkeld, zijn echt een soort gated communities’’, vindt Rauws. ,,Ze zijn niet genoeg onderdeel van het stadsleven. Het had al geholpen als er bijvoorbeeld publieke voorzieningen op de begane grond zaten. Dat is wel belangrijk om over na te denken, ook als de stad op Zernike Campus studenten zou willen huisvesten.’’
Studenten en senioren samen in de mensa
Moet Groningen naar een echte campussituatie toe, waarbij studenten alleen nog maar in speciaal voor hen gebouwde appartementen wonen en niet meer tussen de gezinnen, werkenden en senioren? ,,Volgens mij help je daarmee het karakter van de stad om zeep’’, denkt Rauws. ,,Voor het totale aanbod is het goed dat we nu studentencomplexen hebben, maar het is juist ook fantastisch dat je in een wijk met allerlei verschillende soorten mensen en leefstijlen samen kunt wonen.’’
Hoe voorkom je dat die meltingpot overkookt? ,,Het is heel belangrijk om na te denken over het schaalniveau waarop je mengt’’, stelt Van Lanen. ,,Binnen één portiek is het goed om een soort sociale homogeniteit hebben - niet een feesthuis direct naast een jong gezin.’’ Rauws: ,,Maar één niveau hoger kun je best een buurtje verdelen in een blok met studenten, een blok met ouderen en een blok met werkende mensen.’’
En faciliteer dan vooral ook wat ontmoeting tussen die groepen, bepleit hij. ,,Je hebt in Paddepoel bijvoorbeeld Upsilon voor studenten, en daar vlakbij het woonzorgcentrum Bernlef voor ouderen. Het zou toch fantastisch zijn als die twee een gedeelde mensa hadden? Met heel simpele dingen kun je voor meer verbinding zorgen. Zonder dat iedereen meteen dikke vette vrienden moet worden.’’