De Joodse Annette zat ondergedoken op de kleine boerderij van de familie Bosker in Zeerijp. Arie Bosker (87) was bij haar toen ze kort na haar zeventiende verjaardag werd verraden
Arie Bosker bij het monument voor de Joodse Annette Katan in Zeerijp. FOTO PETER WASSING Foto: Peter Wassing
Het Joodse meisje Annette Katan zat in de oorlog ondergedoken op de kleine boerderij van de familie Bosker in Zeerijp. Arie Bosker (87) was bij haar toen ze kort na haar zeventiende verjaardag werd verraden. Een roodbruine haarlok is alles wat er nog van Annette Katan resteert.
De familie Bosker, een gezin met zeven kinderen, woont net een week in de boerderij aan de onverharde Kleilaan in Zeerijp als de oorlog uitbreekt. Arie Bosker: ,,Mijn vader was landarbeider, dat was een hard bestaan. Voordat we in Zeerijp kwamen, werkte hij al een jaar of zeven voor een herenboer in Eenum. Hij was een vaste arbeider, dat betekende dat je van mei tot mei in dienst was. Kreeg je op 2 mei ruzie met de boer dan moest hij je toch nog een jaar in dienst houden.’’
,,In de herfst van 1939 werd mijn vader ziek. Maar ja, als je niet werkte dan kreeg je ook geen geld. In die dagen waren er nog geen verzekeringen. Dus mijn vader stapte gewoon om half vier ’s morgens met gloeiende koorts uit zijn bed om de koeien te melken.’’
Herenboer ontslaat koortsige landarbeider die even uitrust
,,Later, tijdens het ploegen, ging hij om halftien even zitten om een boterham te eten. Daar kreeg hij een kwartier voor. Maar hij viel in slaap en na een halfuur werd hij door de boer wakker geschreeuwd. Na mei kon hij vertrekken. Hij smeekte of hij mocht blijven, hij wilde wel een dag voor niks werken. In die tijd was er grote werkloosheid. Maar niks hoor. Hij moest weg. We woonden in een woning van de boer dus we waren ook ons huis kwijt. Maar gelukkig kreeg hij toch weer werk, nu in Zeerijp. Was ook weer zo’n echte herenboer.’’
Hij schudt zijn hoofd. ,,Wat een volk, nee, prettig is anders. We kwamen in een kleine boerderij van de boer terecht. Geen gas, geen waterleiding, geen elektrisch licht. We moesten het doen met petroleumlampen, de regenbak en de kookkachel. Maar ja, we hadden weer een dak boven ons hoofd. Negen dagen later brak de oorlog uit.’’
De eerste twee oorlogsjaren merkt het gezin bijna niks van de oorlog. De verschrikkingen dringen niet door tot de kleine boerderij die in een zee van akkers en weilanden ligt. ,,Mijn oudste broer Freerk ging ook bij de boer werken. Hij kreeg op de een of andere manier vrijstelling zodat hij niet als dwangarbeider naar Duitsland werd gestuurd. Op een dag, het zal begin 1943 zijn geweest, kwam een mevrouw Smit (fictief) bij ons langs. Ze had een meisje bij zich. Dat was Annette. Ze kwam uit Den Haag en was Joods. Haar vader was al opgepakt en haar moeder Sari zat in Appingedam ondergedoken. Mevrouw Smit kwam uit Groningen en had het eerst bij de boer waar mijn vader werkte geprobeerd, maar de boer verwees naar ons.’’
Moeder en dochter zijn ook al eens opgepakt en op 26 november 1942 op transport gezet naar doorgangskamp Westerbork. Ze ontsnappen en weten onderduikadressen in de provincie Groningen te vinden.
,,Ze was zestien jaar en kwam uit een redelijk welgesteld gezin. Dat moet voor haar bij ons behoorlijk wennen zijn geweest. Het eten, de omstandigheden: alles was anders. Thuis had ze een eigen slaapkamer en bij ons moest ze in de bedstee. Maar er was een groot voordeel: ze kon ’s avonds gewoon naar buiten. In de stad was dat niet mogelijk geweest.’’
De Joodse Annette Katan uit Den Haag dook onder bij de familie Bosker in Zeerijp. Ze was een nichtje van René de Vries die later een boekje over haar schreef.
Annette – of Ans – redt zich prima op de boerderij. ,,Ze hielp mijn moeder goed mee.’’ Op 8 juli 1943 wordt ze zeventien jaar. ,,Ik weet nog dat ze graag truffels voor haar verjaardag wilde. Moeder had de ingrediënten en op haar verjaardag was er een mooie schaal met truffels.’’ Hij glimlacht. ,,Ja, dat was mooi.’’
Nederlanders verraden Joodse Annette voor ‘kopgeld’
Annette zou haar achttiende verjaardag nooit meemaken. ,,Een maand later – het was op een zaterdagmorgen - kreeg de boer telefoon. Ans moest maken dat ze wegkwam. Mijn vader kwam ons waarschuwen, maar ja, waar kon Ans heen? Dus ze bleef waar ze was. Ik en mijn twee broers waren ook thuis. Pa ging weer aan het werk. Nog dezelfde ochtend zag ik vier mensen van de bushalte over de oude Kleilaan naar onze boerderij lopen. Het was die mevrouw Smit, nog een dame en twee kerels. Ze sjouwden zo bij ons naar binnen. Ja, toen was Ans erbij.’’
,,Ze spraken gewoon Nederlands en droegen geen uniform. Een van de mannen greep een revolver en richtte die op mijn moeder. ‘Waar is de rest?’ vroegen ze. Ze bleef heel kalm en zei dat er verder niemand was. Toen richtte hij die revolver op mijn broer Harm. Die zal een jaar of elf zijn geweest. Maar ook hij zei dat er verder niemand was. Na de koffie vertrokken ze met Ans naar de bushalte.’’
,,Het lijkt erop dat die mevrouw Smit in verkeerde handen was gevallen en dat die kerels Ans wilden hebben om haar tegen betaling aan de Duitsers uit te leveren. Kopgeld heette dat. Een zus van mij werkte als dienstmeid bij een boer en liep toevallig rond twaalf uur langs die bushalte. Zij en Ans zagen elkaar en knikten. Dat was de laatste keer dat iemand van ons haar zag. Mijn vader en mijn broer kwamen thuis om te eten. Maar het smaakte niet. Ans’ stoel was leeg.’’
Annette wordt op 26 januari 1944 in Auschwitz vermoord. Hij haalt even diep adem. ,,Het doet nog steeds zeer als ik eraan denk.’’
Maar Annette Katan was niet de enige die onderdak bij de familie Bosker vond. ,,Drie maanden later kregen we weer twee Joden, een vader en een dochter. Hij was een veehandelaar uit een dorp in de omgeving van Delfzijl. Nou, daar hebben we wat mee beleefd hoor. De ondergrondse betaalde mensen die onderduikers verborgen 5 gulden in de week voor de kosten. Daar was een speciaal potje voor. Dit was een rijke veehandelaar en die vond dat in het begin allemaal prima. Hij betaalde de ondergrondse voor een jaar.’’
,,Maar na een jaar wilde hij niet langer betalen. De ondergrondse pikte dat niet. Toen dreigde de handelaar ons te verraden bij de Duitsers. Ik kan je vertellen, daar hebben wij ons heel veel zorgen om gemaakt. Hij heeft het uiteindelijk niet gedaan en is tot de bevrijding bij ons gebleven.’’
,,Er kwamen om de haverklap ook verzetsstrijders voor een paar dagen slapen. Ze hadden allemaal van die bijnamen: Dikke Bertus, Zwarte Henk en Sjoerd van Leens. Sommigen wilden niet in een bed slapen, die gingen met hun kleren aan op een stropak in de schuur liggen, een revolver onder handbereik en klaar om weg te rennen. Klaas Woltjer, die dus ook Sjoerd van Leens werd genoemd, was een kennis van mijn ouders en die zat in het verzet.’’
Klaas Woltjer gebruikt de boerderij onder meer als uitvalsbasis voor een overval op het distributiekantoor in ’t Zandt. ,,Dat hadden ze al eerder geprobeerd. ’s Nachts braken ze in, maar ze kregen de kluis niet open. Toen besloot Klaas het op klaarlichte dag te proberen. In zijn eentje!’’
Klaas Woltjer overvalt in zijn eentje distributiekantoor
Op negen juli 1943, een dag na de zeventiende verjaardag van Annette Katan, fietst Sjoerd van Leens – Woltjer was directeur van het arbeidsbureau in Leens - op zijn dooie gemak naar ’t Zandt. Hij wandelt met een grote koffer het distributiekantoor binnen, trekt een revolver en richt deze – zo wil de overlevering – op de kassière en zegt: ‘Handen omhoog, ’t is voor ons vaderland’.
Met 450 bonkaarten en 3150 rantsoenen in de koffer op de bagagedrager fietst hij weer naar de kleine boerderij aan de Kleilaan, laat de koffer achter en fietst weer weg. ,,Ook hem zagen we nooit weer terug.’’
Een onderduiker valt in handen van de Duitse Sicherheitsdienst en slaat door. Woltjer en twee anderen worden op 23 mei 1944 in Slochteren gearresteerd. Woltjer belandt in Kamp Amersfoort en probeert te ontsnappen. Hierbij wordt hij in de rug geschoten, waardoor hij verlamd raakt. Daarop wordt hij naar Kamp Vught overgebracht en daar verpleegd. Hij schrijft opgewekte brieven naar zijn familie en verloofde.
‘Lieve Ouders, Schoonouders, Broers en Zusters. Ik ben in de gelegenheid jullie weer te schrijven en maak daarvan graag gebruik. Wat was ik blij met jullie brieven. Eerst kreeg ik die van F en J en R, later die van thuis en Griet. Ik ben blij dat jullie ook de moed er in houdt en met vertrouwen de toekomst tegemoet ziet. Ook kan ik begrijpen hoe wanhopig mijn Griet eerst was. Ik zou dat net zo zijn geweest. Maar niet getreurd lui! Het gaat in alle opzichten goed. Met de oorlog, met jullie en met mij. De dokter heeft mij verklaard, dat ik er stellig op mocht vertrouwen dat deze verlamming tijdelijk is, zodat ik, wanneer ik spoedig in een modern ziekenhuis, zoals te Groningen, mocht werden opgenomen, genezen zou.’
De geallieerden zijn dan al in Normandië geland en vechten zich een weg naar het Noorden. ,,Ik denk dat het op een 23 april was dat ze kwamen. Het was een vrijdagmorgen, Ten Boer en Middelstum waren al bevrijd. Met een verrekijker zagen we in de kerktoren van Middelstum de vlag hangen. Maar bij ons liepen de Duitsers nog rond. We hoorden gerommel uit de richting van Westeremden komen. Het werd steeds luider. De volgende dag zagen we hoe een stuk of zes voertuigen van de Canadezen zich achter de schuur van de boer verstopten. Wij gingen naar onze schuur en keken door de raampjes naar buiten. Niks te zien, maar de kogels knalden tegen de muur en ook de raampjes vlogen aan scherven. We vluchtten dus naar de voorkamer. Nu konden we wel wat zien. Drie boerderijen stonden in lichterlaaie. ‘’
,,Even later kwam een grote groep Duitsers op de fiets langs. Ze hadden niet in de gaten dat de Canadezen in de boerderij van de boer in hinderlaag lagen. Ze begonnen te schieten en al die Duitsers doken de sloot in. Het schieten duurde ongeveer een uur en daarna was het voorbij. We waren bevrijd! De Canadezen dwongen de Duitsers hun wapens en uitrusting op de grond te gooien. Ik was nieuwsgierig en nam later een kijkje.’’
,,Man, wat een chaos! Overal lagen geweren, gasmaskers en patronen. Maar ik zag ook nog iets anders. Het lichaam van een Duitse soldaat. Het was de eerste keer dat ik een dood mens zag. Hoe oud zal ik geweest zijn? Een jaar of tien denk ik. Een hele tijd stond ik naar hem te kijken. Net of hij sliep, je zag helemaal niet waar hij was geraakt. Als ik mijn ogen dichtdoe, zie ik hem nog steeds liggen.’’
Als de familie terugkeert naar de boerderij merken ze dat de onderduikers – de veehandelaar en zijn dochter – zijn verdwenen. ,,We hebben nooit meer iets van ze gehoord.’’
Het leven op de boerderij gaat verder, Arie’s vader werkt weer van mei tot mei. ,,Niet lang na de oorlog kwam Annette’s moeder bij ons langs. Ook zij was opgepakt en op transport naar een concentratiekamp gezet. Ze liet me haar tatoeage van het kamp zien. Maar zij heeft de hel overleefd, haar man en dochter niet. Ook later is ze nog bij ons geweest, dan kwam ook haar nieuwe man mee. Ik vind het nog steeds jammer dat ik haar nooit naar de oorlog heb gevraagd. Maar altijd als ze kwam, was het feest omdat mijn ouders dan hun trouwdag vierden.’’
Haarlok van Annette ligt in een vitrine
Al die jaren koestert hij een haarlok van Annette die zijn moeder had bewaard. Tot ongeveer tien jaar geleden. René de Vries (89) uit Delfzijl, die zelf als Joods jongetje onderdook en de oorlog overleefde, werkt aan zijn boek Joodse Groningers. Een mozaïek en hoort dat de familie Bosker in de oorlog Joden liet onderduiken. Bosker vertelt over Annette en dan wordt het heel lang stil aan de andere kant van de lijn. ‘Annette was mijn nichtje’, vertelt De Vries.
De Jood en de zoon van de landarbeider ontmoeten elkaar. Bosker: ,,Ik wilde hem de haarlok geven.’’ De Vries heeft een plan. In Zeerijp wordt de Commissie Katan in het leven geroepen. Op de plek waar Annette voor het laatst is gezien – bij de oude bushalte – wordt op 18 april 2017 een gedenksteen (een zwerfkei) geplaatst. ,,En de haarlok ligt in een vitrine in de kerk.’’
Een haarlok van de Joodse Annette Katan ligt in een speciaal voor haar ingerichte vitrine in de kerk van Zeerijp. FOTO PETER WASSING Foto: Peter Wassing
Af en toe gaat hij even kijken, bij het monument en de vitrine. Dan denkt hij weer even aan Annette. En aan de lege stoel.
Bij het schrijven van dit artikel is gebruikgemaakt van: