Mark Rutte legt de eed af voorafgaand aan zijn verhoor bij de parlementaire enquêtecommissie gaswinning Groningen. Foto: ANP|Bart Maat
Premier Mark Rutte (VVD) maakte voor Groningers niet het verschil in het gaswinningsdossier. Hij onderschatte lange tijd de ernst en urgentie van de problematiek in Groningen.
Dat staat in het eindrapport van de parlementaire enquêtecommissie gaswinning Groningen dat vrijdagmiddag in Zeerijp aan Tweede Kamervoorzitter Vera Bergkamp is overhandigd. De premier werd zelf op 13 oktober onder ede verhoord.
Rutte realiseert zich omvang probleem te laat
De commissie concludeert mede op basis van dat verhoor dat Rutte de problemen in Groningen lange tijd heeft onderschat. Vanaf begin 2013, een aantal maanden na de aardbeving bij Huizinge, worden alle belangrijke besluiten over Groningen in de ministerraad genomen. Onder leiding van de premier. Maar Rutte beseft pas in 2017 – ‘vijfenhalf jaar na Huizinge’, zo stelt de commissie – hoe groot het probleem eigenlijk is. En pas in 2018 realiseert hij zich hoe bizar hoog het winningsniveau in 2013 was: 54 miljard kuub.
Dat Rutte zich de ‘ernst en urgentie onvoldoende realiseert’, wordt volgens de commissie onder meer duidelijk als hij in 2016 de grote baas van Shell geruststelt dat het winningsniveau van 27 miljard kuub gas uit Groningen ‘waarschijnlijk wel voor langere tijd gehandhaafd kan blijven’. Rutte verwijst in zijn verhoor regelmatig naar de vakministers, zoals Henk Kamp en Eric Wiebes. Maar hij had eerder moeten ingrijpen in hun beleid, oordeelt de enquêtecommissie.
Oordeel over premier
Rutte is sinds 2010 in dit dossier de politiek constante factor in de regering. De conclusie van de commissie is dat hij als premier voor Groningen niet het verschil heeft gemaakt. ‘Het valt de commissie op dat de minister-president wel verwachtingen wekt en betrokkenheid toont met de overheveling van de problematiek in Groningen naar de ministerraad, met werkbezoeken en met uitvoerige excuses. Tegelijkertijd concludeert de commissie dat hij in zijn rol als minister-president geen wezenlijke verandering teweegbrengt ten gunste van Groningers. Dat was gezien de voortslepende aard van de schade- en versterkingsproblematiek wel op zijn plek geweest.’
Rutte baarde opzien tijdens zijn urenlange verhoor. Hij erkende dat het vertrouwen van de inwoners van Groningen in de overheid en de politiek was gedaald tot ‘min honderd’. En hij zei dat hij ‘weinig mensen kent met zoveel emotie als Henk Kamp’.
Na zijn verhoor vertelde hij dat hij niets wilde weten van aftreden, omdat hij in 2021 als leider van de VVD van de Nederlandse kiezers ‘weer een mandaat’ had gekregen.