Kippen die op het erf hun eigen kostje bij elkaar scharrelen, varkens die in de modder wroeten: sommige boeren in Noord-Nederland kiezen er bewust voor om terug te keren naar de traditionele, kleinschalige manier van vee houden.
Zodra ze de stem van Claudia van der Laan horen, komen de varkens van 100 meter verderop over de akker aangespurt. Een stuk of twintig zijn het. Er lopen er nog meer rond, maar die staan zo ver weg dat ze de roep van Van der Laan niet horen. Ze bewegen verrassend snel: dit zijn niet de bekende logge roze dieren, maar atletische exemplaren die hoog op hun poten staan en een dikke vacht hebben in allerlei schakeringen wit, bruin, rood en zwart. Varkens die erop gebouwd zijn om buiten te leven.
Akkervarken, heet het boerenbedrijf in Valthermond van Van der Laan en haar zakenpartner Willem Hempen dan ook. Ze houden sinds vier jaar de rassen Husumer, Berkshire en Duroc. Die eerste, afkomstig uit Denemarken, is zeldzaam. ,,Door daarmee te fokken helpen we het ras in stand houden, dat vinden we mooi.” De andere twee zijn geliefd bij kenners om hun smaakvolle vlees.
De pan is het eindstation van de 250 dieren van Akkervarken, maar voor die tijd leiden ze al een nuttig bestaan. Ze staan verspreid over akkers, weilanden en bos in de omgeving, waar ze oogstresten opeten en onkruid verorberen. Hier op het land van de familie Westra hebben ze de afgelopen tijd de restanten van de cichorei-oogst weggekauwd, zodat de akker straks schoon opnieuw ingezaaid kan worden. En afgelopen zomer zette de gemeente Emmen de dieren in om Japanse duizendknoop te bestrijden, een agressieve exotische plant die de varkens met wortel en al opeten.
De varkens staan het hele jaar buiten. Ze wroeten in de grond, scharrelen hun eigen kostje bij elkaar en wentelen zich in modderpoelen. Een stal hebben ze niet, wel schuilhutten gemaakt van oude voedersilo’s. ,,Zo willen we ze een bestaan geven dat recht doet aan hun natuurlijke behoeften”, legt Van der Laan uit.
In de modderwoelen is een eerste levensbehoefte voor varkens
In de zomer leven ze van het eten dat ze zelf bij elkaar scharrelen, in de wintermaanden worden ze bijgevoerd. ,,Dan krijgen ze een op maat gemaakte brok voor wat ze tekort komen en producten van het seizoen, zoals valfruit, eikels en voederbieten. Mensen uit de buurt komen hier dan karren vol brengen en dan gaan ze naar de varkens kijken, heel leuk.”
Het vlees van de Akkervarkens ziet er donkerder uit dan regulier varkensvlees en is dooraderd met vet. ,,Het is ook malser, doordat onze dieren veel beweging krijgen. De percelen waar ze staan zijn soms heel groot, dus ze lopen heel wat kilometers.”
Ook belangrijk voor de smaak, legt Van der Laan uit: de varkens groeien langzaam. ,,In de bio-industrie gaan de dieren na vijf tot zes maanden naar de slacht, bij ons is dat minimaal anderhalf jaar en vaak langer. Het is maar net wanneer ze op gewicht zijn. Berkshire-varkens groeien nog langzamer, die hebben twee jaar nodig.”
Het slachten van de varkens gebeurt vlakbij, in Nieuw-Weerdinge. ,,Slagerij Dijkstra verwerkt het vlees; hij is nog een van de weinig zelf slachtende slagers”, vertelt Van der Laan. ,,Het vervoer doen we ook zelf, dat gaat zonder stress.”
Haar zakenpartner komt uit een gezin van melkveehouders en hij was het wel gewend om dieren naar de slacht te zien gaan. Maar Van der Laan, die vegetariër was, moest aanvankelijk flink slikken. ,,Het blijft lastig voor me dat onze varkens geslacht worden, maar ik kan er mee leven omdat ze een goed leven hebben gehad. Het enige vlees dat ik nu eet is van onze eigen varkens.”
Wekelijks gaan er een paar dieren naar de slacht. Een deel van het vlees gaat vers naar vaste klanten, zoals chef-kok Roderik Seubers die het in zijn restaurant De Gaffel in Valthe serveert. De rest wordt vacuüm verpakt verkocht in de eigen boerderijwinkel. Dat is voor Akkervarken een meer praktische optie dan leveren aan de supermarkt of groothandel. ,,Daarvoor zijn de hoeveelheden vlees te klein”, vertelt Van der Laan. ,,Wij kunnen geen vijftig varkenshaasjes per week aanbieden.”
Akkervarken kiest voor diervriendelijkheid, maar is niet biologisch. Een bewuste keuze, legt Van der Laan uit. ,,Veel mensen denken wel dat biologische varkens dit leven hebben, maar daar gelden andere eisen voor. Bij ons kunnen ze in de modder woelen; dat is wat mij betreft een eerste levensbehoefte voor varkens. Maar bij biologische fokkerijen hebben alleen de zeugen een onverharde uitloop. En ze moeten een stal hebben van een bepaald aantal vierkante meters. Bij ons hebben ze alleen een schuilhut en leven ze voor de rest buiten.”
Wat voor Akkervarken ook meespeelt: om als biologisch vlees aangemerkt te worden, zouden de varkens alleen mogen lopen op gecertificeerde percelen. ,,Dat proces duurt al gauw 1 tot 2 jaar en die tijd is er niet als je op dit moment ergens een berenklauwprobleem hebt. Dan zouden we de varkens dus niet kunnen inzetten zoals we dat nu doen.”
Onder de naam ‘Stoer bij de boer’ organiseert Claudia van der Laan ook kinderfeesten, familiedagen en andere evenementen op het erf. Daar wordt vaak vlees van eigen varkens geserveerd. ,,Dat vinden mensen wel eens confronterend. Maar ik vind het heel mooi om uit te kunnen leggen wat voor leven onze dieren hebben. We merken dat veel mensen het contact met boeren missen, dat ze graag even op het erf komen om een vraag te stellen of gewoon even rond te kijken. Er wordt ons wel eens gevraagd of dat echt varkens zijn, die hier lopen. Mensen kennen alleen de roze dieren zonder haar.”