Een vitale agrarische sector met een gezond en duurzaam verdienvermogen. Dat is het doel van de gesprekken die volgende week beginnen. 'De blijvers moeten nu perspectief krijgen'
Piet Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Foto: ANP/Bart Maat
Volgende week gaan de eerste gesprekken aan de sectortafels van start. Daar moet worden bedacht hoe de eigen sector er in de duurzame toekomst uit gaat zien. De uitkomsten van deze tafels worden de basis voor het Landbouwakkoord. Aan de sectortafels zitten ook de branches die niet aan de ’hoofdtafel’ zitten, zoals de varkenshouderij.
Een vitale agrarische sector met een gezond en duurzaam verdienvermogen; Landbouwminister Piet Adema wil graag van elke sectortafel horen hoe zij toekomstbestendig boeren voor zich zien in 2040. Met zo min mogelijk vervuiling aan bodem, water, natuur en klimaat.
Elke sector spreekt met betrokkenen aan één van de zes sectortafels. Deze plannen gaan naar de hoofdtafel, waar eind maart het Landbouwakkoord uit moet rollen. Er is ook nog een reflectietafel met juristen, economen en bedrijfskundigen, om te kijken of de plannen wel haalbaar zijn. Kortom: polderen in optima forma.
Verdienmodel
LTO Melkveehouderijvoorzitter Erwin Wunnekink vindt dat er dringend perspectief nodig is voor de blijvers. „Er wordt toegewerkt naar extensivering, dus met minder koeien op meer land, maar hoe wordt dat een verdienmodel? En hoe passen we dat in de bestaande bedrijfsvoering? Daar is een plan voor nodig.” Zomaar een paar cent op de melkprijs gaat daarbij niet helpen, zegt Wunnekink. „Er moet een klimaatvergoeding komen als je maatregelen neemt waardoor je CO2-uitstoot tegengaat, zoals het onder water zetten van veenweidegebied.” Ook ziet de voorzitter veel mogelijkheden in het terugbrengen van eiwit in het voer van de koeien waardoor er minder stikstof en methaan vrijkomt. Broeikasgassen die zorgen voor de opwarming van de aarde en slecht zijn voor de biodiversiteit. „Als dat in een wet kan worden geborgd, kunnen we al snel toe naar 20% emissiereductie.” Daarnaast wil Wunnekink ervoor waken dat de melkveehouderij net als de visserij ’de nek wordt omgedraaid’. „De krimp op koeien is al ingezet, waar stopt dat?”
Akkerbouwdirecteur André Hoogendijk ziet veel groeimogelijkheden voor zijn sector. „De vraag naar plantaardige eiwitten groeit en we vallen buiten de stikstofcrisis.” Aan zijn sectortafel wil hij het graag hebben over verdienmodellen voor eiwitrijke gewassen als veldboon en erwt. Vroeger werd dat veel in Nederland geteeld, maar toen het goedkoper werd om soja uit het buitenland te importeren, werd daarvoor gekozen.
Hoogendijk ziet ook veel potentie in het telen van vlas en hennep, om dit te gebruiken als isolatiemateriaal in plaats van kunststof. „Die gewassen nemen tijdens het groeien CO2 op en zijn biologisch afbreekbaar, want niet zoals kunststof gemaakt van olie.”
Dierenwelzijn
Bart Jan Oplaat is voorzitter van de Nederlandse Pluimveehouderij. Hij wil tijdens de sectortafel inzetten op het creëren van een gelijk speelveld. „De minister wil toe naar een goed verdienvermogen voor de Nederlandse boer. Dat kan alleen als er een lek wordt gedicht. Wij kunnen qua prijs niet concurreren met goedkope kipfilet uit Brazilië of Oekraïne, waar ze nog nooit van dierenwelzijn hebben gehoord.”
Oplaat denkt niet dat het helpt als op de kipfiletverpakking uit eigen land voortaan een Nederlandse vlag staat, zodat de consument weet dat hij de eigen boer steunt. „Het is een leuke marketingtruc maar dat haalt hier niets uit. De Nederlander kiest toch altijd met zijn portemonnee.”
Komende maand zitten de sectortafels een aantal keer bij elkaar om te bedenken hoe boeren van extreem productief straks duurzaam kunnen boeren en daar ook een boterham mee kunnen verdienen. De rijksoverheid trekt €226,6 miljoen uit voor boeren die willen omschakelen.