Boeren zeggen al langer dat het water hen aan de lippen staat door de mestproblematiek. Afgelopen winter kwamen ze daarom met emmers mest demonstreren bij het provinciehuis in Assen, waar gedeputeerde Jisse Otter (BBB) en commissaris Jetta Klijnsma (beiden links op de foto) hen vriendelijk ontvingen. Foto: Marcel Jurian de Jong
Mestkelders in Nederland raken vol, boeren dreigen in grote financiële problemen te raken. Waar komt de mestcrisis vandaan en hoe lossen we dat op? Vier vragen en antwoorden.
Nederland heeft al heel lang veel vee en daarmee ook veel mest. Waarom is het nu ineens een probleem?
In feite is er vooral een politiek probleem. De Europese Commissie heeft geen geduld meer met het in Brusselse ogen ontoereikende natuurbeleid van onze regering. In Den Haag is grote verdeeldheid over de vraag hoe daarop te reageren.
‘Brussel’ stelt dat Nederland meer moet doen om het grond- en oppervlaktewater schoon te houden en daartoe moet er minder mest per hectare worden uitgereden. Daarvoor gelden al langer regels, maar voor Nederlandse boeren gold een uitzondering, de zogenoemde derogatie. Die wordt nu sinds 2023 geleidelijk afgebouwd, vanaf 2026 moeten Nederlandse boeren zich aan de regels houden die ook voor andere landen gelden.
Wat vinden de boeren ervan?
Veel Nederlandse veehouders en hun standsorganisaties denken niet dat het milieu erbij gebaat is dat er minder mest wordt uitgereden. Juist waar de derogatie van toepassing is, is het water minder vervuild, zeggen de boeren. Met minder dierlijke mest zou er meer kunstmest worden gebruikt en maïs verbouwd waar nu nog weilanden liggen. Dat zou de waterkwaliteit ook niet ten goede komen. Ze dringen er bij de regering op aan om in Brussel te pleiten om de derogatie voort te zetten. Doordat in Nederland gedurende een groter deel van het jaar gewassen groeien op het land, zou de bodem ook meer mest kunnen verwerken.
Voormalig landbouwminister Piet Adema (CU) zegt zich in Brussel met deze argumenten al de blaren op de tong te hebben gepraat, maar het was allemaal aan dovemansoren gericht. Het probleem is dat Nederland op dit terrein geen krediet meer heeft in Brussel. Het wordt onze regering niet in dank afgenomen dat zij, op aandringen van de Tweede Kamer, tegen de Europese Natuurherstelwet stemde.
Wat zijn de gevolgen voor de boeren?
Velen dreigen kopje onder te gaan. Veehouders moeten nu hun mest laten afvoeren, of ergens opslaan. Dat kost geld. Een oplossing kan zijn minder koeien te houden, maar dan hebben ze minder inkomsten, terwijl de kosten voor de melkmachine, de melktank, de tractor, verzekeringen enzovoorts gelijk blijven. En de marges zijn al niet hoog, tenslotte kopen de meeste consumenten toch bij voorkeur de goedkopere melk en eieren.
„Ik heb meer stront dan grond”, zo verklaarde boerin Eline Vedder uit Ruinerwold, tevens Tweede Kamerlid voor het CDA, voor diverse televisieprogramma’s. Daarom hebben zij en haar man 10 van hun 75 koeien weggedaan. Ze vreest dat het hier niet bij blijft en dat ze verder moet krimpen, waardoor het voortbestaan van het bedrijf op het spel staat. Vedder behoort tot de categorie kleine veehouders en vooral zij zijn de sjaak. Grotere bedrijven moesten altijd al mest afvoeren, de kleinere boeren konden die op eigen land kwijt. Nu meer boeren mest moeten afvoeren, wordt het lastiger en dus duurder om bedrijven te vinden die de mest kunnen afvoeren.
Voordeel voor noordelijke boeren is wel dat er hier relatief veel akkerbouwers zijn, die nog wel mest kunnen gebruiken.
Hoe moet het verder?
Er is een oplossing bedacht, maar door het Haagse gesteggel blijft die op de plank liggen. Adema lanceerde het plan veel boeren uit te kopen die in de knel zitten, zodat de mestproductie vermindert. Hij kreeg hiervoor de instemming van de Tweede Kamer, maar inmiddels zit er een nieuw kabinet met Femke Wiersma (BBB) op landbouw. Uitkopen ligt gevoelig bij haar partij, die wil eerst nadenken over andere oplossingen. Omdat er nu al te veel mest is, suggereert Wiersma oplossingen als mestzakken en -silo’s voor verdere opslag. Maar voor de lange termijn is dit uiteraard geen oplossing.
Export van mest vindt nu al op kleine schaal plaats, en die zou Nederland kunnen uitbreiden. Maar ook dit zal de boeren geld kosten, omdat ze aan de transportkosten moeten bijdragen. Het zou in 2026 gaan om 400.000 vrachtwagens met mest waarvoor in Nederland geen ruimte is en die dan naar andere landen zou moeten. Minister Wiersma denkt echter nog na over haar aanpak. Naar verwachting horen we in september meer.
De hoeveelheid mest die boeren over hun land mogen uitrijden, gaat geleidelijk omlaag. In het grootste deel van Nederland mag er dit jaar 230 kilo stikstof uit dierlijke mest per hectare worden uitgereden, volgend jaar 200 kilo en in 2026 170 kilo. In met nutriënten verontreinigde gebieden, vooral op zand- en lössgrond in Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg, moeten de boeren sneller omlaag. Daar mag dit jaar nog maar 210 kilo stikstof per hectare worden uitgereden, volgend jaar 190 kilo en in 2026 170 kilo.