Als jonge muzikant droomde hij ervan in grote zalen te spelen. Maar het werden de kleintjes. Op tour met Bert Hadders: van Spijkerboor via Engerhafe tot in Warffum.
De veronderstelling is dat wie van de muziek wil bestaan een zo groot mogelijk publiek wil bereiken. Bert Hadders is 63 jaar en maakt al 45 jaar muziek. Eerst in bands, met Engelstalige teksten. Later ook voor theater, maar meestal solo, in het Gronings. Hij doet zestig optredens per jaar, vooral in kleine zalen. Waar is het misgegaan?
„Gelijk al,” vertelt Hadders in zijn studio in het Viadukt, een cultureel centrum annex oefenruimtecomplex op een industrieterrein in Groningen. „Ik zat al heel snel op een ander spoor dan de rest van de wereld. Tot mijn 23ste, 24ste volgde ik de mode en was dat wat ik wilde. Tot ik de muziek van Hank Williams en dat soort lui ontdekte: country, bluegrass, oude rockabilly.”
„Met de band Detour zocht ik met heel goede muzikanten naar de perfecte popsong. Dat was blijkbaar geen aanbeveling, want het publiek ging voor Rage Against The Machine. Daarop heb ik altijd mijn eigen circuit gezocht en mede in stand gehouden. Wat ik wil, is spelen. Als dat niet kan, moet je niet gaan zeuren maar het zelf regelen.”
„De bands die ik had, vielen steeds uit elkaar. Toen kreeg ik een rubriekje bij RTV Noord waarvoor ik elke twee weken een liedje maakte en dat dan zelf moest uitvoeren. Heel rudimentair. Zo kwam ik erachter dat ik ook alleen kon optreden – ik hoefde niet eerst vijf mensen uit bed te bellen. Mijn wensenlijst is heel simpel: koffie, een fles water en als het kan een plekje om warm te spelen.”
„De kunst is het zo te regelen dat het uit kan. Het simpelste van het simpelste is dat ik ergens kom met mezelf en een gitaar. Muzikaal is dat minder interessant – het is veel leuker om met andere muzikanten arrangementen te spelen. Daar staat tegenover dat de manier van optreden anders wordt. Het is saai als iemand met een gitaar alleen maar liedjes speelt. Je moet interactie zoeken.”
„Mijn voorbeeld is John Prine, een Amerikaanse singer-songwriter. Wij hadden bij ons thuis in 2e Exloërmond een plaat van hem. Daarna raakte hij in de vergetelheid. Op latere leeftijd kwam hij weer in beeld. Op een gegeven moment zou hij optreden in Nederland, in Paradiso. Ik had kaartjes, maar corona kwam en toen was het met hem gebeurd.”
„Prine speelde heel simpel, fantastische liedjes en hij was heel grappig. De manier waarop hij het bracht: superrelaxed, mooie verhalen. Een voorbeeld van hoe je als muzikant waardig oud kunt worden. Want ik wil niet als Mick Jagger rondrennen en zingen over meisjes van 17. Dat voelt niet oprecht voor een pappa van 63.”
Café ’t Keerpunt, Oostermoer 1 in Spijkerboor
„’t Keerpunt is misschien wel het oudst bestaande café van Drenthe. Willem Dijkema woonde ernaast en heeft er als uitbater iets bijzonders van gemaakt – zijn zoon heeft inmiddels overgenomen. Willem haalde zijn muziek uit de Verenigde Staten. Hij kende de muzikanten bijna allemaal persoonlijk.”
„Ik speelde er ooit een nummer dat is geïnspireerd op een dichtregel van Gerrit Krol: Der Zit Gain Schot In Mie. Na afloop kwam ik aan de praat met een paar bouwvakkers, nog vuil van het werk. Een van die mannen droeg spontaan uit het hoofd een gedicht voor. Dat had-ie geleerd toen hij aan de Gerrit Krolbrug werkte. In de schaftkeet hadden ze een gedicht van Gerrit Krol opgehangen.”
Bie Oom Jocob en Tan Roeffie op Deele, Smeerling 19 in Onstwedde
„Dit bestaat nog maar net: een boerderijtje dat van de familie van Jetsko Strockmeijer is geweest – daar komt de naam vandaan. Er kunnen veertig à vijftig mensen in. Het is zo klein dat het geen zin heeft een installatie op te bouwen. Ik heb er zo’n leuke middag gehad. Met iedereen gepraat, iedereen kwam wat vertellen. De lekkerste appeltaart ook.”
„Het contact op dit soort plekken is heel direct. Dat kan heel eng zijn. Er zijn zaaltjes waar het lijkt alsof er een scherm tussen podium en publiek hangt. Ik weet inmiddels hoe ik dat weg moet krijgen. Het is een vak dat je moet leren: veel praten. Ik was eigenlijk nooit zo’n verteller. Tot ik een verhoginkje zag waar ik op kon staan en merkte dat mensen naar mij wilden luisteren.”
D’Rentmeester, Zuiderdiep 279 in Valthermond
„Elise Kerner en Chris Bol hebben deze boerderij in 2020 gekocht. Ze runnen het als professionele concertzaal en hebben daarnaast een opnamestudio. Ik treed er zelf op, maar kom er ook als bezoeker. Laatst ben ik naar Jan Akkerman geweest. Die had ik nooit zien optreden. Nu zag ik op 2 meter afstand welke pedalen hij indrukte. Dat is veel en veel leuker dan in een grote zaal.”
„In D’Rentmeester passen maximaal tweehonderd bezoekers, en toch is het intiem. Iedereen ziet je binnenkomen, ineens maak je deel uit van een familie. Er zijn mensen die dat spannend vinden, er zijn mensen die dat omarmen. Het voldoet aan een behoefte. Misschien ook omdat er wordt gepraat. Want waar gebeurt dat nog? Sinds het rookverbod en corona gaan veel minder mensen naar de kroeg. De kerk is dicht, winkels in de dorpen sluiten. Waar kom je nog iemand tegen?”
Gulfhof Ihnen, Kirchwyk 3 in Engerhafe (Duitsland)
„Hier speel ik zo’n twee keer per jaar, meestal met mijn muzikale vriend Otto Groote. Het is een oude boerderij die door een familie aan het dorp is nagelaten. Er zit een folkclub in, met plaats voor een man of 160.”
„Er komen ook Nederlanders, maar het publiek is echt Duits: trouw, zeer enthousiast, complimenteus en heel gedisciplineerd. Ze spreken elkaar erop aan als er door een optreden heen wordt gepraat. Ik stond laatst na 40 jaar weer eens in Vera in Groningen – daar wordt tijdens optredens veel gepraat door het publiek. Voor een muzikant is dat verschrikkelijk vervelend.”
Evelyn Novacek, Meint Veningastraat 132 in Hoogezand
„Een platenwinkel waar optredens plaatsvinden. Dat is echt een ding in Hoogezand; Novacek is voor veel mensen een bindende factor. Het zit meestal vol met steeds dezelfde koppen, veelal wat oudere mensen die ook festival Take Root in Groningen en andere Americana-concerten bezoeken.”
„Ik speel veel voor ouder publiek, dat is een enorm belangrijke doelgroep. Ze hebben tijd, ze hebben geld, ze zijn opgegroeid met popmuziek. Vroeger was popmuziek iets voor jongeren. Als je 30 was, was je oud. Nu staan kinderen van 15 met hun opa van 75 bij Neil Young in het Stadspark. Het zijn de opa’s die ervoor zorgen dat de kaarten voor die concerten zo hard gaan.”
Woudbloem, Scharmer AE 3 in Woudbloem
„Laatst heb ik op verzoek van theater ’t Kielzog een aantal optredens gedaan met Jan Henk de Groot. Een daarvan was in Woudbloem. Jan Henk deed er een nummer over een staking in de Tweede Wereldoorlog, waar toen op die plek mensen zijn geëxecuteerd. Daar sta je dan te zingen. Dichterbij kun je niet komen.”
Bert Hadders en Jan Henk de Groot (rechts) bij Woudbloem. Foto: 't Kielzog
„Ik speelde in mijn geboortedorp, 2e Exloërmond, en realiseerde me dat ik tussen mijn repertoire was beland. Die mensen weten dat niet, zij hebben mij mijn liedjes opgeleverd. Dat is toch absurd? Bijna overal waar ik kom, heb ik wel een liedje geschreven over mensen die ik heb ontmoet of een verhaal dat ik heb gehoord. Het is zoals ze zeggen: ‘Ik ben het zelf, ik was erbij of ik heb erover gehoord.’”
EM2 in Groningen
„EM2 is de leukste popzaal van de stad Groningen, opgezet door Chris Garrit. Het ziet er van binnen uit zoals een club eruit moet zien, van buiten lijkt het op een Amerikaanse rode schuur. De omgeving is ook leuk: een tuintoestand waar zelfs varkens rondlopen. Er zijn plannen voor een nieuwe, grotere zaal.”
„Als ik mezelf over kleine zaaltjes hoor praten, lijkt het alsof ik uit de stad ben weggejaagd. In grote theaterzalen heb ik weinig te zoeken; ik treed er wel op, samen met Herman Sandman. Rockcafés zijn er bij mijn weten niet meer, net als jeugdsozen – je vraagt je af hoe jonge bandjes het doen.”
„Toen ik 30 jaar was, had ik op elk kruispunt willen staan om mijn ziel te verkopen en het te maken, maar ik ben de duivel nooit tegengekomen. Ik ben zo trots dat ik met drie, vier akkoorden en een paar van mijn 140 liedjes op een avond mijn brood kan verdienen. Soms speel ik voor een pizza en een paar geeltjes. Soms voor wat een topadvocaat in een uur verdient.”
Ons Naoberhoes, Scheidingsweg 20 in Veelerveen
„Daar kom ik elk jaar. Eigenlijk is het een multifunctionele accommodatie; ze doen ook zalenverhuur en evenementen. Het wordt gerund door heel lieve mensen. Er ís een drempel voor bezoek aan grote theaters. Sommige theaters doen hun best die drempel te slechten, maar hij bestaat. Voor die mensen zijn er de kleine zaaltjes. Vergelijk het met locatietheatervoorstellingen. Daar komen ook mensen die nooit in het theater komen.”
De Huiskamer, Noorderkerkpad 13 in Warffum
„Bij gebrek aan een café zijn ze in Warffum in een vervallen pand een gemeenschapsruimte begonnen. Zo hou je een dorp in leven. In Niehove doen ze het ook, met de Eisseshof, een ouderwets café met een bovenzaaltje. Programmering door de dorpelingen. Heerlijk Indisch eten.”
„Van dit soort optredens word je niet rijk. Je wilt het doen. Je wilt het maken. Dat is de drive. Een vast inkomen en een pensioen heb ik altijd als valse zekerheden gezien. Procentje meer, procentje minder – waar het in de politiek vaak om gaat – interesseert mij niets. Mijn leven loopt langs heel andere lijnen. Ik ken mensen die graag goed uit eten gaan. Ik krijg een appeltaart mee. Ik heb ook weleens voor een nieuwe broek gespeeld, in een kledingwinkel.”
„Ik kan hiervan leven, ik kan mij professioneel gedragen. Ik heb geen pensioen opgebouwd, maar ga niet zitten klagen. Ik heb al heel lang geen andere baan gehad dan wat ik nu doe: muziekmaken, optreden, schrijven. Je moet het wereldwijd zien. Wat hebben we het goed, man. Ik ben 63, ik heb nog nooit een dag honger gehad of op straat moeten slapen. Ik heb een mooi en interessant leven.”
Prijs en optreden
Bert Hadders krijgt 21 september in de Duitse plaats Bad Bevensen een onderscheiding voor creatieve uitingen in het Nedersaksisch: de Bad Bevensen Prijs 2025. Op zaterdag 27 september treedt hij op tijdens het Navanta Festival aan de Scheepswerfstraat 10 in Stadskanaal.