Zorgmedewerker Sylvia Scheppink bekijkt het buusboekie met bewoner IJsbrand Wierda. Foto: Gerrit Boer
Wat hebben streektaal en zorg met elkaar te maken? Om in zorgtermen te blijven: het verband is groot. Zo praten veel ouderen in woonzorgcentra plat. Voor medewerkers is er nu het ‘buusboekie’ Taol Verbindt.
„Bej goed te pas, Klaas? Of hej het in de hoed?” Burgemeester Klaas Smid van de gemeente Noordenveld antwoordt dat hij goed te pas is als directeur Renate Snoeijing van het Huus van de Taol hem het woord geeft. In het Jannes van der Sleedenhuis in Hoogeveense wijk Krakeel praat oud-Hoogevener Smid ook ‘gewoon’ plat.
„Aj plat praot, hej toch een aander gesprek”, vertelt hij tegen de aanwezige bewoners en zorgmedewerkers. Smid mag als voorzitter van de Ledenraad van zorggroep NNCZ, waar ‘het Jannes’ onder valt, het eerste zakboekje (buusboekie dus) in ontvangst nemen.
De haanden kelt mij
Taol Verbindt is vooral bedoeld voor zorgmedewerkers die geen Drents praten, om de veelal oudere patiënten of bewoners beter te kunnen begrijpen en ook wat in hun eigen streektaal wat terug te kunnen zeggen. „Dat kan ik wel gebruiken”, lacht Sylvia Scheppink. „Ik werk hier een jaar en over het algemeen gaat de communicatie goed, hoor, maar er zijn soms woorden die ik niet ken.”
De 45-jarige zorgmedewerker komt van oorsprong uit Twente, wat toch ook onderdeel is van het Nedersaksisch taalgebied. „Maar er worden veel andere woorden gebruikt.” Wat ze nog niet kende? Ze pakt haar buusboekie erbij, de uitdrukking voor ‘mijn handen tintelen’ bijvoorbeeld: de haanden kelt mij.”
Thuis voelen
Het zakboekje is een gezamenlijk initiatief van streektaalorganisaties in Gelderland, Overijssel en Drenthe. Een Achterhoekse en Twentse variant zijn er al. Volgende week volgt er één in de variant van het Nedersaksisch dat op de Veluwe gesproken wordt.
„Hartstikke leuk. Het kan nieuwe bewoners die Drents praten misschien wel helpen zich sneller thuis te laten voelen als ze meer Drents horen”, zegt vrijwilliger Anneke Spijkstra (82). De geboren Friezin woont al 55 jaar in Krakeel. Bij het Jannes van der Sleedenhuis in haar wijk doet ze „alleen gezellige dingen, zoals bingo spelen met de bewoners”, lacht ze. Ze praat geen Drents, maar begrijpen doet ze het na al die jaren prima.
Erpels, vleis en slaot
In Taol Verbindt staan allerlei voorbeeldzinnen; van vragen of opmerkingen over hoe het gaat (‘Ik heb het in d’hoed’ in plaats van ‘Ik heb pijn’), eten en drinken, (‘Vanmiddag kriej erpels, vleis en slaot’ in plaats van ‘Vanmiddag krijgt u aardappels, vlees en sla’) en verzorging (‘Ie komt mij an ‘t gevuul’ in plaats van ‘U doet me pijn’) tot activiteiten (‘Wel döt er metan?’ in plaats van ‘Wie doet er mee?’). Ook alledaagse onderwerpen als het weer (‘Het is boezig weer’ in plaats van ‘Het is stormachtig weer’) worden niet overgeslagen.
„Als je naar een verzorgingstehuis gaat, moet je vaak veel inleveren; je vertrouwde omgeving, een deel van je spullen en ook vierkante meters”, zegt Huus van de Taol-directeur Snoeijing. „Maar wat je wel meeneemt, is je eigen taal. Bij veel ouderen is dat het Drents. We hebben geprobeerd allerlei dingen erin te zetten die handig zijn voor de communicatie van alledag.”
Zichzelf zijn
Medewerker Ellen Dam (44) uit Pesse weet er alles van. „Met bewoners die plat praten, schakel ik over naar het Drents. Dat gaat vanzelf, ik merk het niet eens meer.” Het bevordert het contact met de bewoners, merkt ze. „Ze kunnen zichzelf zijn.”
Roelie Beekelaar (71) woont al een aantal jaren in het woonzorgcentrum. Ze komt uit Nieuwlande en praat plat. „We hebben nu ook een Filipijnse verzorgster en die leer ik Drentse woordjes, lacht ze. „Karbies bijvoorbeeld en buusdoek. Nu kunnen we oefenen met dit boekje.”