De Oekraïense Maria is dankbaar voor alle hulp die ze in Nederland krijgt. Foto: Jan Anninga
Het zou maar voor even zijn. Dat dacht de Oekraïense Maria (27) - en velen met haar - toen zij de oorlog ontvluchtte. Twee jaar later is ze nog steeds in Emmen, zonder zicht op terugkeer. Ze probeert er het beste van te maken, met haar nieuwe liefde die ze in de opvang ontmoette.
Ze vluchtte in haar eentje. Zonder haar zusje, dat nu 13 is. Zonder haar kat, waar ze hoofdbrekens over had of ze die toch niet mee kon nemen - maar hoe dan? En zonder haar ouders, die per se in Kyiv wilden blijven. „De meeste oudere mensen willen niet weg. Ze vinden dat ze daar horen, oorlog of niet.”
Het was moeilijk alles en iedereen achter te laten, maar Maria had voor haar gevoel geen keus. „Ik had veel stress van al die bommen. Het was te veel. Ik ben een gevoelig persoon en sliep ‘s nachts maar een uur of twee. Mijn ouders zeiden op een gegeven moment: ‘Jij moet hier weg. We gaan proberen een veilige plek te vinden.’”
‘Ik was voor de eerste keer in mijn leven alleen’
Dat was niet eenvoudig. Veel mensen vluchtten in die periode. Ze vonden onderdak in onder meer schoolgebouwen. Maria niet.
„Alles was vol. We besloten dat ik alleen het land uit zou gaan. Dat vond ik heel eng. Ik was voor de eerste keer in mijn leven alleen.”
Ze vertrok, ongeveer een maand nadat de oorlog was uitgebroken. Haar eerste doel was Spanje, waar een vriendin van haar woont. Via een organisatie die vluchtelingen uit Oekraïne haalde, vertrok ze. De reis ging per bus, via Slowakije en Polen.
Na een poosje in Spanje te zijn geweest, reisde ze door naar Nederland.
‘Ik snakte naar een rustige plek. Ik was doodop’
„Spanje was niet mijn land. Ik wilde graag naar Nederland omdat dit een veilig land is, waar je werk kunt vinden. De levensstandaard is hier hoog. Dat is belangrijk voor mij, omdat ik mijn familie financieel wil helpen. Verder zijn de mensen in Nederland zo vriendelijk. En het is hier zo schoon, vooral in kleinere plaatsen zoals Emmen. En ook nog eens heerlijk stil... Kyiv is een grote stad met veel te veel lawaai. Ik snakte naar een rustige plek. Ik was doodop.”
De Oekraïense Maria is de oorlog ontvlucht en omarmt inmiddels het leven in Nederland. Foto: Jan Anninga
Dat ze in Emmen terechtkwam, was overigens willekeur. Bij aankomst in Nederland deelde het Rode Kruis haar in in de groep die richting Drenthe ging. Ze kreeg een kamer toebedeeld in het voormalige Fletcherhotel aan de Van Schaikweg, de eerste opvangplek die de gemeente Emmen heeft opgezet. Ze moest de kamer delen met twee andere vrouwen.
Liefdesnestje
In dit voormalige hotel ontmoette ze de Oekraïense jongeman Ina, met wie ze inmiddels een koppel vormt. Hij is even oud als zij, opgegroeid in dezelfde stad en gevlucht voor dezelfde oorlog. In Oekraïne kenden ze elkaar niet.
Ze hadden direct het gevoel dat ze voor elkaar zijn bestemd. Maar als je geen eigen plekje hebt, is het lastig daar handen en voeten aan te geven. „We wilden op een gegeven moment heel graag écht samen zijn. Samenwonen. Maar er was geen plek.”
Tot een maand geleden, toen na een verbouwing een nieuw gedeelte beschikbaar kwam van de voormalige ambachtsschool aan de Weerdingerstraat. Hier wonen ze nu met hun tweetjes in een kamer waar op een verhoging een apart slaapgedeelte is gecreëerd.
Om het liefdesnestje extra knus te maken, hebben ze een snoer met kerstlampjes om de trapleuning geregen. Koken doen ze in een centrale keuken, waar een hele trits kookplaten staan.
De Oekraïense Maria met haar vriend, die ze in de opvang in Emmen leerde kennen. Foto: Jan Anninga
‘Dit is hoe een land zou moeten zijn’
Maria is dankbaar voor alle hulp die de Nederlanders bieden. Voor de taallessen die zij en haar vriend inmiddels volgen. En voor het fabriekswerk dat zij hebben gekregen via leerwerkbedrijf Menso, al is het voor Maria iets heel anders dan wat zij in Oekraïne was: hairstylist.
„Nederland is echt mijn tweede thuis nu. Dit is hoe een land zou moeten zijn. Ik vind het bijna niet te bevatten dat de mensen hier zo lief zijn. Ik snap niet waarom jullie zo zijn. Ik hoop dat wij ooit iets terug kunnen doen.”
Ooit. Het is een lastig begrip. Wanneer zal de oorlog over zijn? Ze weet het niet. Ze heeft haar verwachtingen al zo vaak moeten bijstellen.
‘Ik snap de oorlog niet’
„Eerst dachten we dat het misschien een jaar zou zijn. We kregen in dat eerste jaar ook geen Nederlandse les. Daarna werd het toch langer. En nu? Geen idee. Ik snap de hele oorlog niet. Al dat geweld. Ik begrijp niet waarom mensen worden gedood.”
Zelf heeft ze geen familie of vrienden verloren. Wel zijn er vrienden van vrienden omgekomen.
Maria praat met een psycholoog, omdat ze het er moeilijk mee heeft zonder haar familie te zijn. Wat dat betreft voelt het alsof ze in een slechte film is beland, ondanks alle pluspunten die ze in Nederland ziet. Ze belt en facetimet vaak met het thuisfront.
Het nieuws bekijken? Liever niet
Naar het nieuws kijkt ze niet vaak, uit zelfbescherming. „Soms denk ik dat ik het zou moeten volgen, om op de hoogte te blijven. Maar ik kan het niet. Het is te veel. Ik zou dan altijd gestrest zijn. Op sociale media zie ik wel wat mijn vrienden posten over de situatie.”
Tot eind 2025 is de opvang in de voormalige ambachtsschool in bedrijf. Daarna is de situatie opnieuw onzeker voor Maria, Ina en haar lotgenoten. Ze hoopt dat ze een poos in Nederland kan blijven. Dat ze op een gegeven moment zelfs een opleiding kan gaan doen of misschien een kapsalon kan openen.
Blijven geloven in een goede afloop
Ondertussen blijft ze duimen voor een goede afloop van de oorlog. Dat is hoe ze ermee dealt: blijven geloven in een goede afloop. Want als ze zichzelf voorstelt waar ze zal zijn als ze oud is, is dat toch in Oekraïne. „Al wordt het nooit meer hetzelfde. Het zal nooit meer zijn zoals het was.”
De Oekraïense Maria in de opvang in Emmen, met haar nieuwe vriend. Foto: Jan Anninga