Minister Mona Keijzer wil permanente bewoning van vakantiehuisjes voor de komende tien jaar toestaan. Foto: ANP/Piroschka van de Wouw
Iedereen die voor 16 mei 2024 in een vakantiehuisje woonde, mag dat tien jaar blijven doen, zo bedacht minister Mona Keijzer (BBB) eerder dit jaar. Dat is een bar slecht idee, zo schrijven gemeenten en organisatie uit Drenthe en Groningen nu. En wel hierom.
Het lijkt een mooie oplossing voor de problemen op de woningmarkt: permanent wonen in een vakantiehuisje als je dat al jaren deed. Met deze regel wil minister Mona Keijzer (BBB) een einde maken aan de jarenlange onduidelijkheid op vakantieparken en tegelijkertijd de aanhoudende woningnood iets verlichten.
Aan de regel zitten wel een paar voorwaarden: als eigenaar mag je niet ook nog op een andere plek ingeschreven staan. Ook is de maatregel niet overdraagbaar aan nieuwe bewoners (bijvoorbeeld bij verkoop red.) en geldt die voor maximaal 10 jaar. Tot 22 juli kon iedereen reageren op dit plan.
Honderden reacties
Tussen de honderden reacties op de website van de overheid zitten veel jubelreacties. „Een meer dan welkom initiatief”, schrijft een echtpaar uit Zuidwolde. Zij wonen al sinds november 2002 op een klein recreatiepark en zijn zelfvoorzienend. Met de maatregel zijn ze in een klap van de strijd met de gemeente af en de kosten die verbonden zijn aan permanent wonen.
In Winschoten rept een echtpaar dat zij juist graag in hun vakantiehuisje trekken, zodat hun reguliere woning vrijkomt voor een gezin met kinderen.
Maar uit de reacties blijkt ook dat het plan nog al wat haken en ogen heeft. Meest in het oog springend zijn de brieven van de Vereniging Groningse Gemeenten en die van Vitale Vakantieparken Drenthe, waar alle gemeenten en recreatieve organisaties in de provincie zich achter geschaard hebben.
Wie woonde in zo’n huisje voor 16 mei?
Hun belangrijkste kritiek? Gemeenten verliezen de regie op vakantieparken en dit kan zorgen voor aantasting van het toerisme. Daarnaast missen ze in Drenthe capaciteit, financiering en juridische kaders om aanvragen voor permanente bewoning te beoordelen en te handhaven. Daarbij is het probleem dat er vaak geen gegevens zijn wie voor 16 mei 2024 al in zo’n huisje woonde.
Volgens de Groningse gemeenten is de situatie in hun provincie anders dan die in de rest van Nederland. Dat heeft te maken met de versterkingsopdracht, waarbij vakantiehuisjes voor tijdelijk wonen belangrijk zijn, maar ook omdat er lange tijd krimp was in Groningen en nu ‘voorzichtige groei’. „Recreatiewoningen zijn in onze provincie niet noodzakelijk en gewenst als oplossing voor de woningcrisis”, zo schrijft wethouder Erich Wünker (gemeente Oldambt) namens de Vereniging Groninger Gemeenten.
Gemeenten vrezen kosten
In beide provincies voorzien de bestuurders meer problemen. Geen regie, precedenten en een tijdelijke oplossing voor een langdurig probleem zijn redenen om de maatregel niet in te voeren. Daarbij lijken gemeenten op te draaien voor de kosten van juridische conflicten, planschade en de uitvoering. Dit terwijl veel gemeenten al financiële problemen hebben.
Wat dan wel zou kunnen werken? Maatwerk en laat de gemeenten zelf de touwtjes in handen houden, betogen de bestuurders. Hoe het nu verder gaat met het plan van minister Keijzer is nog onduidelijk. De komende maanden werkt zij met haar ambtenaren het voorstel verder uit, om dit dan aan de Tweede Kamer voor te leggen. Of de honderden suggesties en aanpassingen van bestuurders, inwoners en organisatie daarin mee worden genomen is nu nog onbekend.