Lamert Kieft döt verslag van de gebeurtenissen in zien woonplaots, argens in Zuudwest-Drenthe. Beeld: Coen Berkhout | Midjourney
Bij ons in het dorp is de Sint Martinusbisschop viering aardig goed verlopen, zonder noemenswaardige incidenten alhier, ook al door terughoudend en verzorgd politioneel optreden in het dorp.
Dit begon er direct al mee dat de oude opperwachtmeester Jalving van de plaatsenlijke politie alhier gewoon ten burele was gebleven aan het einde van de dag, begin van de avond, en wel om twee redenen:
1. Aangezien de opper Jalving zelf geen schik had van ‘gesjanter en gejodel van kleine jongen mit lochies an’ bij hem thuis aan de deur, waar zijn vrouw Geesje Jalving-Jalving haar maar alleen mee te zien redden moest. Daar de opper zelf wel wat beters te doen had, als door weer en wind gepekelde politieman zijnde.
2. Dat de aanwezigheid van polities, op patroellie in het straatbeeld, brandende olie op de gemoederen zijn kan van demonstranten en ander rapallie op een onschuldig kinderfeest, en men zo wijs moet zijn dit te vermijden, seins.
Verlamping uit
Zodoende had de opper hem geïnstalleerd op waakzame doch alerte wijze in het politiebureau, met alle verlamping uit. Van dit zwaar verduisterde gebouw midden in spertijd ging in het stralende lichtjesfeest van St. Martinusbisschop (met diens hoge hoed op) een zeer dreigende werking uit, alsof hier elk moment een bende woeste doch zwaarbewapende ME-politie losbreken kon uit de hel, de gitzwarte nacht in. Hierbij alle deliekwinten en andere verdachten welke men integen kwam aan flarden houwend, op wat een feestje voor de kinderen had moeten zijn.
Vanachter het verduisterde politievenster obverseerde de opper Jalving met kennersblik het leven op straat buiten, hierbij op preventieve wijze diens gummiestok beroerend: zoude hij grootkans nog in actie treden moeten tegen baldadige jeugd en/of opruiende demonstraties…?
‘Plietsie plietsie blauwe broek’
Door het halfgeopende raam drong gezang tot hem door van een koppeltje jongen met lampions: „Plietsie plietsie blauwe broek / hef vannacht in bedde ‘poept / Waorum hef hij dat edaone? / want hij wus de pispot niet te staone / Geeft mij ’n appel of een peer / koom ik ’t hiele jaor naor niet weer.”
Even gevoelde de opper een woede-uitbarsting opkomen: werd de politie hier niet voor het zootje gehouden? Doch toen ontwaarde hij temidden van de jongen diens eigen kleinzoon, een zekere Ludo Jalving; welke later zelf ook bij de politie wil. „Ach, zu’n jongie toch”, mompelde de opper in een zeldzaam moment van zwakte, terwijl diens anders wat stroeve trekken zich een moment verzachtten. „Ach ja, een klein beettie humor heurt der bij, toch? Zu’n varsie mut toch kunnen? Aans zult ‘t gloeiende garriet mar een saaie bende worden, of niet dan. Vake bi’j te bange heur, laow mar eerlijk weden.”
Roomse feessies
Het zal de lezer niet ontgaan zijn dat hierboven 2x gesuggereerd werd dat ook het zo onschuldig ogende Sint Martinusfeest mikpunt zijn kan van demonstraties. Dat dit maar al te waar is, bleek uit een interview met mevr. Gezina Hagenauw van de Drentse afd. van de beweging Kik Alleman Eruit. „Wij wantrouwt alles roomse feessies”, aldus mevr. Hagenauw, „zolange niet bewezen is dat St. Martinus gien zwart knechie had, dimmonstreert wij ook tegen hum; makkelijk genog. En die lampionnen: is dat gien verwiezing naor de koloniale verlamping in de armzalige hutten van donkere mèensen? Wij bint der niet gerust op.”
Volgens mevr. Gezina Hagenauw hoeft de Kerstman hem voorlopig nog geen zorgen te maken. „De Kerstman is van oorsprong niet rooms, mar zo cocks as de neten”, aldus zij, „ook niet mooi, akkoord Van Putten, mar op ’t moment is e vrijzinnig hervormd; aans mag e niet warken op zundag. Nou, daor hebbe wij vrede mit. Wij bint echt gien onmèensen heur; al dèenkt partieluu seins van wel.”