Henk Groothuis met zijn zoons Robbert (links) en Alwin (rechts). Foto: Jan Anninga
De familie Groothuis heeft een boerderij bij Sleen. Omdat het te boek staat als een zogenoemde PAS-melder, zit het bedrijf in de knel. „De politiek is de meest onbetrouwbare factor op mijn bedrijf.”
Het gesprek is net van start gegaan, wanneer er uit de broekzak van de jongste zoon Alwin (23) ineens hard gepiep komt. Hij haalt een semafoon tevoorschijn en springt overeind. „Brandalarm!” Nee, niet in de stal, Alwin zit net als vader Henk (56) bij de vrijwillige brandweer. Hij sprint het huis uit. Een half uurtje later is hij terug. „Loos alarm.”
Bedrijf overnemen
De boerderij staat zo’n 700 meter buiten het dorp. Alwin wil op termijn het bedrijf wel overnemen van vader en moeder Gea, die nu buitenshuis aan het werk is. Zijn broer Robbert (26) heeft andere plannen in de agrarische sector. Hij werkt bij Agrifirm, een bedrijf dat veevoer levert en andere producten voor boeren. Ondanks de vele regels in het dichtbevolkte Nederland is het voor Alwin geen optie om zijn geluk in bijvoorbeeld Denemarken of Canada te beproeven.
„Ik ben een family- en een kameradenman”, zo omschrijft hij het. Toch is emigreren wel degelijk een overweging geweest. Met een camper trok de familie Groothuis een paar jaar geleden door Canada. Een prachtig boervriendelijk land met een goede melkprijs. Maar je laat alles achter. Hier spring je op de fiets en ben je zo in Sleen.
Aanleiding voor het gesprek is dat de ingewikkelde regelgeving over stikstof de familie Groothuis nu danig parten speelt. Henk, Gea, Robbert en Alwin dachten een paar jaar geleden dat ze alles juridisch prima voor elkaar hadden. Net als trouwens de toezichthoudende ambtenaren van de provincie en de gemeente Coevorden. Maar nu zijn ze een van de 121 veelbesproken PAS-melders in Drenthe.
Wel vergunning nodig
Het komt er op neer dat ze wel een vergunning nodig hebben om het bedrijf uit te oefenen. terwijl ze eerder met een melding konden volstaan. Maar dat was onder de regels van het Programma Aanpak Stikstof, waar de Raad van State eind mei 2019 een streep door zette.
„We zitten hier sinds 2009”, vertelt Henk. „Daarvoor zaten we aan de rand van het dorp. We zijn dus ongeveer 700 meter verhuisd, naar een nieuw gebouwd huis en een nieuwe stal. We hebben nu 130 stuks melkvee en 80 stuks jongvee.”
Het bedrijf ligt precies tussen het Mantingerzand en het Bargerveen. Beide beschermde en stikstofgevoelige natuurgebieden liggen op zo’n 12 kilometer afstand, vertelt Robbert. „Doordat deze gebieden onder de bescherming vallen van de Wet Natuurbescherming, moet ons bedrijf nu over een vergunning beschikken. We hebben in 2015 alleen een PAS-melding gedaan, wat destijds ook voldoende was. Nu zitten we dus zonder vergunning.”
Het Bargerveen is een van de twaalf beschermde natuurgebieden in Drenthe die lijden onder een teveel aan stikstof. Foto: Jan Zeeman
„We hebben ruimte in onze stal voor 177 koeien”, zegt Henk. „Dus we dachten dat we alles goed voor elkaar hadden. In de loop van de jaren is er veel veranderd. Eerst had je het melkquotum, dat verdween in 2015. Op 1 januari kwamen hier de fosfaatrechten voor terug. De peildatum was 1 juli 2015. Dat was voor ons nadelig, omdat we sindsdien met 20 koeien waren gegroeid. We hebben fosfaatrechten gekocht, daar hebben we wel een paar ton in geïnvesteerd.”
Bouwprojecten stil
In 2019 gaf de Raad van State milieuorganisatie MOB gelijk. MOB vocht het stikstofbeleid van de overheid aan omdat dit veel te vrijblijvend zou zijn. Dit had enorme gevolgen. Bouwprojecten kwamen stil te liggen omdat nabijgelegen natuurgebieden er geen stikstof meer bij konden hebben. Voor de agrarische sector brak een periode vol onzekerheid aan.
Bij de familie Groothuis gingen niet direct de alarmbellen rinkelen toen die uitspraak kwam. „We hadden alles goed geregeld, dan sta je daar niet zo bij stil”, vertelt Henk. „Maar geleidelijk begon het bij ons te dagen dat het wel eens niet goed kon zitten. We hoorden anderen vertellen over het fenomeen PAS-melders. ‘Hoe zit dat ook alweer bij ons?’, vroegen we ons af. Toen bleek dat ook wij achteraf ten onrechte geen vergunning hebben.”
Het Mantingerzand. Foto: Robin Giesen
Het probleem bestaat dus vier jaar. Alom klinkt de roep om een oplossing, door bijvoorbeeld de PAS-melders alsnog vergunningen te geven. Deze oplossing is alleen voorhanden zodra er elders stikstofruimte vrijkomt. Van die stof mag niet nog meer terechtkomen in de natuurgebieden waar de zogenoemde kritische depositiewaarde al is overschreden. Anders is de natuur onvoldoende beschermd en is de kans levensgroot dat de rechter er weer een stokje voor steekt. Maar voor de PAS-melders is nog niets geregeld. Wel hebben, tot groot ongenoegen van de agrarische sector, partijen als Schiphol en Rijkswaterstaat boerderijen opgekocht om zichzelf zo stikstofrechten te verschaffen. „Het grote geld regeert”, zegt Henk.
Demonstraties
Aanvankelijk bleven zijn zoons en hij rustig onder de kwestie. De overheid had het probleem veroorzaakt, die moest het ook maar oplossen, vonden ze. Wel reed Alwin samen met buurtgenoten afgelopen zomer mee in boerendemonstraties. „Maar alleen in publieksvriendelijke”, benadrukt hij. „We gaan geen rotzooi op de snelwegen dumpen. Maar we moeten wel laten zien dat we er zijn.”
Het begon volgens Henk meer te schuren toen de provincie Overijssel aankondigde bij 26 PAS-melders te gaan handhaven. Milieuorganisatie MOB had daar op aangedrongen en de rechter oordeelde dat het provinciebestuur moest handhaven. „Dat doet wel wat met je.”
Inmiddels heeft Overijssel een tijdelijke oplossing gevonden. Op landbouwgronden in bezit van de provincie wordt nu minder mest uitgereden, waardoor ruimte overblijft voor de PAS-melders.
„De provincie Drenthe zegt niet te gaan handhaven, dus we kunnen verwachten dat het even rustig blijft.” Groothuis noemt echter de politiek „de meest onbetrouwbare factor op ons bedrijf. Als er iets geregeld is, kan er zo een andere partij aan het bewind komen die het weer helemaal overhoop haalt.”
Rechters lossen niks op
Als veehouder heb je al veel aan je hoofd: de zorg voor je dieren, voor je land, onderhoud van machines, de prijzen van je producten, de financiering van je bedrijf. Dan komt al die juridische haarkloverij en nog eens over heen. „En rechters lossen niks op”, zegt Alwin. „Ze zeggen alleen of iets goed of fout is.”
Een oplossing vergt volgens het drietal ook dat Nederland zichzelf realistische doelstellingen oplegt. Henk: „De kritische depositiewaarde (de hoeveelheid neerslag van stikstof die een natuurgebied kan verdragen, red) is nu zo streng geformuleerd, dat je er nooit aan kunt voldoen, ook al stop je alle activiteiten in Nederland. Want ook vanuit de natuur slaat stikstof neer.”
De drie agrariërs benadrukken dat hun bedrijf al behoorlijk duurzaam en milieuvriendelijk is. Henk: „Het voer voor de koeien is maar voor een klein deel afkomstig van sojavelden aan de andere kant van de wereld. We betrekken bijvoorbeeld veel tarwe van een akkerbouwer in de buurt. Deze tarwe is van veevoerkwaliteit.” Robbert vult aan: „Anders zou het naar een veevoerfabriek gaan, Wij halen die schakel er tussenuit.”
Daarnaast staat er bierbostel (een restproduct van bierbrouwerijen) op het menu van de koeien en natuurlijk gras van de eigen weilanden. De koeien maken er melk en mest van. De mest die we niet op eigen grond kunnen gebruiken, gaat naar akkerbouwers in de buurt, die onder meer tarwe voor ons verbouwen. Een voorbeeld van circulaire bedrijfsvoering die de provincie Drenthe wil bevorderen.
Export
Dan is er nog de vraag of we zoveel veebedrijven in Nederland moeten hebben, als er zoveel vlees en zuivel naar het buitenland gaat. „Wat is export”, zegt Henk. „Duitsland ligt dichterbij bij Sleen dan de Randstad. Van de Nederlandse zuivel gaat 70 procent naar de landen om ons heen. Dat is in de buurt hoor. Toen we door Canada reisden, hebben we wel ervaren hoe kort de afstanden hier in West-Europa zijn.”
De familie Groothuis heeft ook weinig op met de opvatting dat de landbouw minder intensief moet, dus met veel minder dieren op een bedrijf. „We hebben hier in dit kleine land wel bijna 18 miljoen mensen te voeden. Hier in Nederland hebben we de meest efficiënte landbouw, daar zijn andere landen jaloers op. Dat neemt niet weg dat wij als boeren wel degelijk oog hebben voor duurzaamheid. Sinds de jaren zeventig en tachtig is al veel veranderd. Wij snappen ook dat we ons land niet moeten uitputten. We willen ons bedrijf tenslotte goed doorgeven aan de volgende generatie.”