Voor de tweede keer staat er een uitgebrand autokarkas aan de Helios. Op precies dezelfde plek. Foto: Leonora de Vries / NDC Mediagroep
Een harde knal. En een blik naar buiten was genoeg. Weer een autobrand voor de deur van de familie Hussein, de vierde inmiddels in vijf weken tijd. „Ik voel me niet meer veilig. Ik ben me doodgeschrokken”, zegt Hawzhin Hussein nog altijd trillend. „Er hangen hier vier camera’s, maar dat schrikt de dader niet af. De beelden moeten we nog bekijken.”
Hawzhin staat voor haar woning het troosteloze autowrak te bekijken, samen met haar schoonzussen Amal en Awan. Al weken slaapt ze slecht. De angst vreet aan haar. „Toen ik rond enen naar bed ging had ik al geen goed gevoel.” Ze strijkt over haar buik. Drie uur later wordt haar angst bewaarheid: auto nummer vier staat in de hens.
„Het is de tweede die uitbrandt, twee keer eerder waren we er op tijd bij.” Van alle keren wordt vermoed dat het brandstichting is. De twee pogingen waren op 7 september en 17 augustus, beide keren in een nacht van maandag op dinsdag. En twee weken geleden, net als nu in een nacht van donderdag op vrijdag brandde een bestelbus van de familie uit.
De zussen snappen er niets van waarom steeds hun familie het doelwit is. Voor hun gevoel doet de politie niet genoeg. „Die zit gewoon te slapen”, zegt Amal boos. Ze weten weinig van de voortgang van het politieonderzoek. „We worden niet op de hoogte gehouden.” Net als twee weken geleden is het autowrak afgezet met roodwit lint en heeft de technische recherche onderzoek gedaan.
Wie heeft de politie gebeld?
Toen Hawzhin vannacht wakker werd van een knal was de politie al wel ter plaatse. „Blijkbaar heeft iemand de politie gebeld. Misschien de dader wel”, speculeert ze. „De agent zei dat ze erachteraan gaan om uit te zoeken wie de politie heeft gebeld.”
In de betegelde tuin liggen de stukken roet tot aan het raam en in de hoek staat een brandblusser. „Ja, die brandblusser hebben we klaarstaan. Maar het brandde al zo hevig. We moesten weer naar binnen van de politie. Achter het raam was het gewoon warm.” Ook het 4-jarige zoontje van Hawzhan en haar man werd wakker van de brand. Het kind had al snel door dat er weer brandweerauto’s voor de deur stonden. „Maar hij is nu ‘gewoon’ naar school.”
‘Het is vast iemand die ons in de gaten houdt’
„Het is niet alleen onveilig voor de familie, maar voor iedereen in de buurt”, zegt Awan. Hawzan knikt. „Dit moet opgelost worden. Het is vast iemand die ons in de gaten houdt. Misschien woont hij wel hier tegenover in de flat. En wat als het de volgende keer niet de auto is, maar dat er iets naar binnen gegooid wordt? Gelukkig zijn mijn schoonouders die hier naast wonen niet thuis. Die hebben we het nog niet durven vertellen. Nee, we slapen allemaal niet meer goed. Van de vorige brand had ik nachtmerries, maar nu kan ik helemaal niet meer slapen.”
De buurvrouw van een paar deuren verder is ook geschrokken naar buiten gekomen. „Gaat het wel”, informeert ze bezorgd. „Ik vind dit zo verschrikkelijk voor jullie. Onvoorstelbaar.” Ze schudt haar hoofd en kijkt naar het wrak en de zwarte roetdelen op straat. „Gisteren heeft de gemeente de stoep nog geveegd. Het was net opgeruimd.” Ook een andere buurtbewoner kan niet zo maar voorbij rijden. Met ongeloof in zijn ogen draait hij het raampje van zijn bus open. „Nee toch? Weer bij jullie?”
Camerabeelden
De familie hoopt dat de politie de dader snel te pakken krijgt. „Er hangen hier vier camera’s in de straat, die beelden moeten we nog bekijken. We hopen ook dat de politie de camerabeelden krijgt van de drie flats hier tegenover. Misschien is daar wel een verdacht persoon op te zien. Want wie is nu rond 4 uur ‘s nachts op straat?”