Geert Hoving vertelt vol overgave het verhaal van de reuzen Ellert en Brammert. Foto: Marcel Jurian de Jong
Meertmaond is Streektaolmaond. In groep 3 op basisschool De Lindelaar in Westerbork is de aftrap van de viering van de Drentse streektaal.
Enthousiast lopen de dertig kinderen naar de bankjes. Streektaolvrijwilliger bij Huus van de Taol Geert Hoving gaat hen namelijk een spannend verhaal over de twee rovende reuzen Ellert en Brammert vertellen, in het Drents. Daarna krijgen de kinderen het Drentse tijdschrift Wiesneus. Elk kind heeft een eigen knuffel bij zich: een konijn, varken of paard. De knuffels zijn nodig voor het eindlied, die de kinderen afgelopen week geoefend hebben. „Mijn knuffel heet knien!”, zegt een jongen.
Ellert en Brammert
„Jongens en wichter, ken jullie het verhaal van de reuzen Ellert en Brammert?”, vraagt Hoving. „Ja!”, roepen de kinderen enthousiast. Hij draagt een blauw shirt met in witte letters geschreven: Tegen mij kuj Drents praoten! Hoving woont twintig jaar in Westerbork, hij is geboren in Drenthe maar heeft ook een tijd in Zoetermeer gewoond. Maar voor hem gold niet: uit het oog uit het hart. In Den Haag ging Hoving bij de Drentse verening. „Ik wilde niet volledig verwesteren.” Daarnaast volgde Hoving een Drentse cursus, opgezet door Huus van de Taol.
Streektaolmaond
Meertmaond is Streektaolmaond is in het leven geroepen om de streektaal extra in het zonnetje te zetten, zegt Arja Olthof van Huus van de Taol.Bijvoorbeeld op school met een voorleesproject of spreektaalpubquizzenin het Drents. Ze trappen af op basisschool De Lindelaar. De eerste nieuwe uitgave van het kindertijdschrift Wiesneus krijgt wethouder en oud-leerling Rico Schans.
Hoving begint met zijn verhaal. „Ellert en Brammert leefden op het heidegebied Ellertsveld, vlakbij Schoonoord. Reus Ellert was de vader van Brammert’’, zegt Hoving. Hij laat een foto zien van poppen in Schoonoord. „Ellert en Brammert gingen regelmatig op strooptocht. Dan stalen ze van mensen armbanden, ringen, horloges, een mobiel.... een mobiel?” Hij kijkt de kinderen aan. „Een mobiele telefoon hadden ze in die tijd nog niet”, zegt hij. „Een Nokia”, roept een meisje vooraan.
Drents op school
Uit cijfers van het Centraal Bureau van de Statistiek blijkt dat ruim 30 procent van de Drenten Drents praten. „Veel kinderen worden thuis niet meer opgevoed met de streektaal of horen dit alleen bij opa’s en oma’s’’, zegt Olthof. De Lindelaar valt onder scholenkoepel Kits Primair. Deze organisatie heeft het Drents opgenomen in het schoolprogramma. Dit houdt in dat alle kinderen op deze scholen drie keer per jaar les krijgen in het Drents. Dat vindt Olthof bijzonder. Het Drents heeft niet de status als het Fries, waarbij lessen over de taal verplicht zijn. „Wij bint er daor wies mit.”
Ze sluiten af met een lied: de dieren van de boerderij. Elk couplet gaat over een ander dier. Ze zingen: „Het witte knien lig lekker in de zun.’’ De jongen houdt, net als de andere kinderen, zijn konijnknuffel in de lucht. Ze zingen verder: „Ik zeg nog: zuj dat wal doen? Ze knikt en vrag: bin ik al broen? Dat malle knien, dat malle knien, dat malle knien.’’