Katherine Stroebe onderzocht psychisch aardbevingsleed in Groningen, maar moest stoppen door long covid. Foto: Corné Sparidaens
Stress, verdriet en depressies: dat aardbevingen psychisch leed teweeg brengen, bracht wetenschapper Katherine Stroebe aan het licht. Ze kreeg daarvoor een lintje. „Mijn collega’s noemden mij een pitbull.”
Ze heeft een slechte dag, zegt ze in de achtertuin van haar woning in hartje Groningen. Moet haar krachten goed verdelen. Sinds voormalig adjunct-hoogleraar sociale psychologie Katherine Stroebe (50) werd geveld door corona in 2022, is ze niet meer de oude. Ze heeft long covid. Het belemmert haar dagelijkse leven zo dat ze haar werk als wetenschapper bij de Rijksuniversiteit Groningen neer moest leggen.
Stroebe werd in 2013 een pionier op het gebied van psychologisch onderzoek in het aardbevingsgebied. Samen met collega Tom Postmes richtte ze onderzoeksplatform Gronings Perspectief op in 2016. Waar velen de problemen in Groningen negeerden of afzwakten, spraken Stroebe en Postmes met gedupeerden over de problemen die ze door de gaswinning ervoeren.
Het onderzoek bleek baanbrekend. De twee wetenschappers hebben het mentale leed en de stress van Groningers op de kaart gezet. „Haar werk heeft levens veranderd”, meldt de universiteit trots. Begin deze maand kreeg de in Duitsland geboren Stroebe een lintje uit handen van burgemeester Roelien Kamminga. Ze kreeg de titel Officier in de Orde van Oranje Nassau. Een waardig afscheid, maar het doet haar nog altijd pijn dat ze haar werk niet meer kan doen.
U zat er middenin en opeens stopt in 2022 uw onderzoek. Hoe ging dat?
„Ik zou er drie weken uit, maar kwam nooit meer terug. Toen het besef kwam dat ik niet meer beter werd, heb ik twee dagen gehuild. Mijn werk was mijn identiteit, ik vond mijn onderzoek zo mooi. Long covid is een rotziekte. Ik moet nog steeds spaarzaam met mijn energie omgaan.”
Hoe gaat het nu?
„Heel langzaam gaat het vooruit, dankzij een experimentele behandeling in Amerika. Ik leer om mijn hersenen een soort kickstart te geven door balansoefeningen en getallenreeksen andersom opdreunen. Mijn hersenen doen het nog, maar het kost energie om ze aan het werk te zetten. Dat de behandeling helpt, geeft me hoop.”
Vanaf 2013 deed u onderzoek naar de impact van de aardbevingen in Groningen op bewoners. Waarom wilde u dat onderzoeken?
„Ik deed daarvoor al onderzoek naar het effect van onrecht en discriminatie. Door de beving in Huizinge kwam er aandacht voor schade aan huizen. Maar het deed ook iets met de mensen in de huizen. Ze hadden echt last van die schade. Daar was te weinig aandacht voor, vond ik. Hans Alders (de toenmalige baas van de Nationaal Coördinator Groningen, red.) zorgde voor geld.”
Wat heeft u sinds 2013 dankzij uw onderzoek zien veranderen?
„Ik denk dat wij door de vinger aan de pols te houden goed in beeld kregen wat beter moest. Er is meer aandacht gekomen voor de mens achter het huis. Den Haag kan daar niet meer omheen. Ik ben trots op de omvang van ons onderzoek, op ons doorzettingsvermogen en op onze invloed op de politiek.”
Wat vond u van de parlementaire enquête, die veel van uw conclusies bevestigde?
„Die heb ik compleet gemist. Ik heb begrepen dat we blijkbaar veel in de tekst genoemd werden. De voorbereiding op het rapport heb ik gelukkig deels meegemaakt. Maar de presentatie kon ik niet volgen, dat ging cognitief gewoon niet.”
U kon de vruchten niet plukken van jarenlang hard werk.
„Dat is heel pijnlijk. Het maakt me verdrietig dat ik zo plotseling moest stoppen. Het voelt als onafgemaakt werk. Ik worstel daarmee, want ik geef om de bewoners. Ik kan me nog steeds boosmaken over hoe mensen die ik sprak behandeld zijn. Maar voor mijn herstel moest ik het compleet loslaten. Elke negatieve emotie bemoeilijkt mijn herstel.”
„Mensen huilden waar ik bij was. Ik vond zulk onrecht heel moeilijk om te zien.” Foto: Corné Sparidaens
Werd u van wetenschapper langzaam activist?
„Ha, leuke vraag. Een collega noemde mij eens zo en zei dat ik dat beter niet kon zijn. Ik heb daar veel over nagedacht. Activisme impliceert een soort vooringenomenheid, dat je niet onafhankelijk bent. Ik heb er altijd op gelet om niet vooringenomen te zijn. Maar als je ongelijkheid onderzoekt, dan wil je ook met aanbevelingen komen. En als de politiek niet luistert, benadruk je het nog eens. Niet activistisch dus, wel vasthoudend. Ik werd door Tom een pitbull genoemd.”
Hoe was het om dagelijks met mensen te praten in kapotgescheurde huizen?
„Af en toe vond ik het heel zwaar. Ik denk niet dat je eraan went. Via panelgesprekken kregen we tijdens ons onderzoek updates van bewoners. In het begin kon ik na afloop van zo’n gespreksavond nooit slapen. Het deed veel met me dat alles zo stroef ging en dat mensen wantrouwend werden door de eindeloze procedures. Hier hadden ze niet om gevraagd, ze moesten in de vechtmodus. Dat ze hun tranen onderdrukten waar je bij was. Ik vond zulk onrecht heel moeilijk om te zien.”
In 2018 bleek uit uw onderzoek dat per jaar zeker vijf mensen overlijden door stress als gevolg van de bevingsproblematiek. Hoe zwaar vond u dat?
„Vlak voor ik een tv-interview moest doen, belde een oudere mevrouw mij overstuur op. Huilend zei ze dat ze haar man door aardbevingsstress was overleden. Ik vond dat zo heftig. Met een rode kop heb ik dat interview gehouden. Dat tekent ons onderzoek. Vijf jaar hebben we talloze rapporten geschreven. Dat was zwaar. Gelukkig hadden we een fijn team en konden we elkaar steunen als het lastig werd.”
„Ik wilde dat bewoners voelden dat ik het ook voor hen deed.” Foto: Corné Sparidaens
Welk persoonlijk verhaal uit uw onderzoek greep u het meest aan?
„Ik weet nog van een vrouw met tieners die wel eens een weekendje alleen weg wilde, maar altijd bang was dat haar huis precies dan zou instorten. Ik vond het sneu en ingrijpend dat zo’n gevoel jarenlang bij iemand suddert. Dat je maar niet verder kunt met je leven. En dat het gaat over je eigen huis, waar je elke dag weer heen gaat.”
Katherine Stroebe met haar hond Max. Foto: Corné Sparidaens
Is uw wereldbeeld veranderd door uw onderzoek?
„Het heeft iets gedaan met mijn vertrouwen in het systeem. Ik geloofde altijd in een rechtvaardige overheid. Dat je wordt geholpen als het misgaat. Dat is hier zo ontzettend moeizaam op gang gekomen. Dit leek soms een monster van een systeem, het faalde.”
De RUG noemt u een ‘warme persoonlijkheid die alom geroemd wordt’, bejubelt dat u ‘altijd oog had voor het welzijn van mensen’ en dat u daardoor ‘voor velen een inspirerend rolmodel bent’.
„Het voelt haast ongemakkelijk als je het zo opleest. Het doet me veel, omdat ik zelf niet vaak heb stilgestaan bij wat mijn werk betekende voor mensen. Ik vind het fijn dat ik word gezien als empathisch en terdege. Dat vond ik altijd belangrijk: vakkundig én warm zijn. Ik wilde dat bewoners voelden dat ik het ook voor hen deed.”