Hoe beschrijf je het muzikale wonder dat zich dinsdagavond in De Oosterpoort in Groningen voltrok? Wat is nou precies het geheim van pianist Arcadi Volodos, die bijna iedereen in de zaal betoverde?
Misschien ligt het antwoord besloten in de vierde toegift die hij gaf: de Sicilienne van Vivaldi, beroemd geworden door Bachs transcriptie ervan. Eenvoudige noten die onder Volodos’ handen parelden en glansden. Zacht, fluisterzacht zelfs, en toch glashelder en veelkleurig. Het was fenomenaal, maar tegelijk nog zoveel meer.
Misschien moet je het liefde noemen: pure liefde, gevat in klank. In verbinding met iedereen in de zaal. Zoals Volodos de klanken langzaam liet uitdoven... Ongelofelijk. En dan te bedenken dat zijn derde toegift, Malagueña van Ernesto Lecuona, nog een totaal andere wereld opriep: virtuoos klankvuurwerk, dat deed terugdenken aan Liszts Hongaarse rapsodie van even daarvoor.
Fluisterzachte schreeuw
Volodos is een man die de extremen opzoekt. Die vertragingen en lange stiltes in het laatste deel van Schuberts Sonate in A. Die fluisterzachte schreeuw uit het ondergrondse in dat huiveringwekkend mooie Andantino. Dat uit elkaar laten vallen van het Scherzo, waardoor je het idee kreeg naar gloednieuwe muziek te luisteren. Ongehoord.
Dat gold ook voor de concentratie onder de toehoorders in de Grote Zaal, die muisstil opgingen in de muziek (uitgezonderd de enkeling die niet loskwam van het irritant oplichtende scherm van zijn telefoon). Het was alsof ons waarnemingsapparaat door Volodos’ spel geïntensiveerd werd. Alsof de muziek bij hem verder draagt dan fysiek eigenlijk mogelijk is.
In de Davidbündlertänze van Schumann bewerkstelligde Volodos opnieuw klankwonderen. Het is letterlijk onbeschrijflijk hoe hij de noten boetseert, oppoetst en weer afbreekt. Je kunt je bij hem helemaal verliezen in een enkele toon. Dat heeft overigens wel een keerzijde. Het kan ook te veel worden, al die klankschoonheid, expressiviteit en contrasten.
Paradijselijk klankuniversum
Dat merkte je ook aan het toenemende gekuch in de zaal bij Schumann. De concentratie onder de toehoorders verslapte soms wat. Bij het vuurwerk van Liszts rapsodie was die weer helemaal terug. Hoe Volodos het voor elkaar krijgt is een raadsel, maar zelfs in de extreem virtuoze passages lukte het hem de focus volledig op de klankontplooiing te leggen.
Daarbij maakte Volodos optimaal gebruik van de mogelijkheden van de nieuwe vleugel van SPOT en het NNO. De Steinway, zorgvuldig en langdurig geprepareerd door pianofluisteraar Michel Brandjes (’de beste pianotechnicus uit de geschiedenis’, aldus Volodos), doorstond met glans het eerste solorecital van een van de grootste pianisten op aarde.
In zijn eerste twee toegiften (Brahms’ Intermezzo op. 117, nr. 1 en Schuberts derde Moment Musical) zette Volodos de poëzie weer op de voorgrond. Die twee slotakkoorden bij Brahms! Pure magie.
Maar wat is nou zijn geheim? Vakmanschap natuurlijk. Talent. Oeverloze muzikaliteit. Het is alsof Arcadi Volodos (53 inmiddels) toegang heeft tot een paradijselijk klankuniversum dat voor ons, gewone stervelingen, ontoegankelijk is. Totdat hij komt. Hopelijk keert hij snel weer.
Concert
Gebeurtenis: pianorecital Arcadi Volodos Programma: Schubert, ‘Pianosonate in A’, D959; Schumann, ‘Davidbündlertänze’, op. 6; Liszt, ‘Hongaarse rapsodie’ nr. 13 in a (eigen arrangement) Gezien: 16/12 De Oosterpoort, Groningen Publiek: 550