Lise de la Salle achter de nieuwe Steinway-vleugel van SPOT en het Noord Nederlands Orkest. Foto: Marijn Boeré
„Pas op dat je je hoofd niet stoot”, zegt Geert-Jan van Beijeren, programmeur klassieke muziek van SPOT. We staan in de catacomben van De Oosterpoort, vlak onder het podium van de grote zaal. „Hier om de hoek staat onze nieuwe vleugel als hij niet gebruikt wordt.”
Het is rommelig en krap in de krochten van het Groningse cultuurcentrum. Het nachtverblijf van de nieuwe Steinway-vleugel van SPOT en het Noord Nederlands Orkest (nieuwprijs voor gewone stervelingen: 250.000 euro) is niet veel meer dan een afgetimmerd hokje, vertelt onze rondleider. „Een klimaatkamer waarin hij stabiel wordt gehouden.”
Zo’n vleugel is namelijk erg kwetsbaar en gevoelig. „De temperatuur en vooral de vochtbalans zijn heel belangrijk”, vertelt Van Beijeren. „Die zijn van grote invloed op de klank en de stemming van het instrument.” Deze vrijdagavond wordt de nieuwe vleugel officieel in gebruik genomen door Lise de la Salle, die bij het NNO soleert in Ravels Pianoconcert in G.
Een zestigtal donateurs krijgt ‘s middags een kijkje achter de schermen plus een mini-recital van de Franse pianiste. Het instrument is namelijk deels met crowdfunding betaald. Voor 40 euro kon je deze middag meemaken. „Je kon bijvoorbeeld ook een toets adopteren”, vertelt Renate Meijering van SPOT, met Annelies Diertens van het NNO de drijvende kracht achter de actie.
Ruim 1800 donateurs
De belangstelling van het noordelijke concertpubliek was overweldigend, merkten ze. Ruim 1800 mensen deden mee. Goed voor 102.040 euro. Daarmee was zo’n beetje de helft van het benodigde bedrag binnen (voor culturele instellingen ligt de prijs van een Steinway wat lager). „Vooral de warme reacties en de enorme betrokkenheid hebben ons verrast”, zegt Meijering.
Lise de la Salle bedankt het orkest nadat ze samen het 'Pianoconcert in G' van Ravel hebben gespeeld. Foto: Marijn Boeré
Na de rondleiding neemt De la Salle in de Binnenzaal plaats achter het instrument. Ze speelt de Sonatine van Ravel en een ballade van Chopin. De akoestiek is niet optimaal, maar dat het instrument krachtig is, wordt meteen duidelijk. „Hij speelt goed”, zegt de pianiste na afloop. „Je merkt wel dat hij nieuw is. De vleugel heeft tijd nodig om zich te openen. Daarvoor moet er veel op gespeeld worden.”
Dat gebeurt dan ook volop. Studenten van het Prins Claus Conservatorium mogen erop oefenen. En pianist Lukáš Vondráček soleerde in maart al op de nieuwe Steinway, toen hij met het NNO Brahms Eerste pianoconcert speelde. Ook twee weken geleden toen het NNO Beethovens Vierde pianoconcert bracht, bespeelde Vondráček de nieuwe Steinway D-vleugel.
De zangbodem als ziel
Ook Yoram Ish-Hurwitz, programmeur bij SPOT en concertpianist, zat er een paar keer achter. „Een vleugel leeft”, vertelt hij ‘s avonds, vlak voordat De la Salle aan haar optreden begint. „En het geheim, of de ziel, van elke vleugel is de zangbodem. Die bepaalt het karakter.” De houten zangbodem zet de trillingen van de snaren om in klank. En hout rijpt.
„In de hoge tonen is de vleugel na 3 tot 8 jaar op zijn krachtigst”, houdt Ish-Hurwitz de volle grote zaal voor. „Ook de bas wordt voller en rijper. Daar kan dat proces zelfs tientallen jaren doorgaan.” Dan is het tijd voor de officiële ingebruikname. De openingshandeling is even simpel als doeltreffend: Ish-Hurwitz opent de klep van de vleugel waarna De la Salle op stilettohakken het podium betreedt.
NNO-directeur Liesbeth Kok en SPOT-programmeur Yoram Ish-Hurwitz openen de klep van de nieuwe vleugel. Foto: Marijn Boeré
Wat volgt is een superieure uitvoering van Ravels pianoconcert, een stuk dat De la Salle al haar hele leven met zich meedraagt, zoals ze ‘s middags vertelde. En de klank van de piano? Die komt in het langzame middendeel wat omfloerst, maar tegelijk ook scherp over. Ish-Hurwitz en Marcel Mandos, artistiek leider van het NNO, vinden het in de pauze lastig om er iets zinnigs over te zeggen.
Spetterende vertolkingen
„Er zijn zoveel factoren die meespelen”, zegt Ish-Hurwitz. „De pianist, het repertoire.” Mandos: „Ik heb de vleugel eerder gehoord in Brahms en Beethoven. Onvergelijkbaar.” Ish-Hurwitz: „Om vleugels te vergelijken moet je hetzelfde stuk 10 seconden op de ene vleugel spelen en daarna 10 seconden op een andere. Zoals wij bij het uitzoeken in de Steinwayfabriek hebben gedaan. Toen sprong deze vleugel er enorm bovenuit.”
Na de pauze is de nieuwe Steinway via de vleugellift in het podium afgedaald, op weg naar zijn nachtverblijf. En dan laat het NNO, onder leiding van chef-dirigent Eivind Gullberg Jensen, met spetterende vertolkingen van Dukas’ Tovenaarsleerling en Daphnis et Cloé: Suite nr.2 van Ravel weer eens horen hoe ontzettend goed het is. Hoe mooi zo’n nieuwe vleugel ook is, het gaat uiteindelijk om de muziek.
Het NNO speelde hetzelfde programma (met een andere vleugel) donderdag 20/11 in Leeuwarden. Zaterdag 22/11 speelde het NNO in DNK in Assen, in het kader van het Ravel Festival.