Lukáš Vondráček en Hartmut Haenchen. Foto: Niels Knelis Meijer
Het Noord Nederlands Orkest speelde Beethovens Vierde Pianoconcert en Brahms’ Vierde Symfonie, een door en door traditioneel concertprogramma: niet uitgevoerd op instrumenten uit de tijd van de componist, niet op een zogeheten historisch geïnformeerde manier en ook zonder al dan niet terecht vergeten stukken.
Aan zo’n programma bestond duidelijk behoefte, getuige de volle zaal in Groningen gevuld met meer dan alleen 50-plussers.
Nieuw was wel de Steinway van het NNO en De Oosterpoort, die op solist Lukáš Vondráček stond te wachten. De piano is weliswaar in het vorige seizoen al bespeeld, maar wordt pas 19 november officieel ingewijd.
Eigenzinnig
Vondráček zette het Vierde Pianoconcert zeer zacht maar klankrijk in en werd geleidelijk aan steeds volumineuzer; zo nu en dan gewoon hard. De betrekkelijk grote ruimte die Beethovens partituur hem geeft, benutte hij volledig: hier een beetje vertragen, dan weer een ietsje versnellen. Als er iets met het orkest gezamenlijk gedaan moest worden klopte dat meestal zonder meer. De slotakkoorden waren spatgelijk en krachtig.
Zijn hele benadering was ronduit eigenzinnig, bijvoorbeeld bij de in het niets wegstervende piano aan het einde van het tweede deel. Pianistisch was bij Vondráček alles perfect, tot in de kleinste nootjes toe. Dat hij van vrijheid houdt bleek niet alleen uit zijn Beethoven, maar meer nog ook uit zijn toegift: Schumanns Arabeske. Die klonk prachtig gevarieerd van toucher, maar ook nogal overdreven van expressie.
Het goede en luide
Beethoven bracht destijds zijn Vierde Pianoconcert in een programma van vier uur in een ijskoude zaal. Een Berlijnse componist en schrijver van muzikale reisbrieven schreef daarna dat je dus ‘ook te veel van het goede en luide kon krijgen’.
Pianistisch was bij Vondráček alles perfect. Foto: Niels Knelis Meijer
De Vierde Symfonie van Brahms die het orkest na de pauze speelde was inderdaad vaak nogal luid, maar niet massief. Er was in alle delen voldoende ontspanning waar de klankmassa’s verzachtten en uitdunden en de muziek transparanter en zelfs lichtvoetiger en lyrischer werd.
Bij historisch geïnformeerde dirigenten klinkt Brahms tegenwoordig slanker dan bij Hartmut Haenchen, maar hij wist precies waar hij naartoe wilde. Dat was enerverend en goed en luid genoeg.
Gebeurtenis Noord Nederlands Orkest o.l.v. Hartmut Haenchen met Lukáš Vondráček, piano
Programma Beethoven, Pianoconcert no.4; Brahms, Vierde Symfonie