Zestien keer werd Grigory Sokolov terug het podium op geklapt, na zijn recital in Groningen. Na zes toegiften vond de pianist het welletjes. Wat is het geheim van deze klanktovenaar, die zijn publiek van de eerste tot de laatste noot bij de strot greep?
Zijn uitstraling is het in elk geval niet. Onverstoorbaar kwam Sokolov het podium op gestiefeld. Zijn contact met het publiek bleef na elke applausronde beperkt tot een beleefd knikje naar de zaal. Waarna hij ging zitten en begon te spelen.
De 73-jarige Rus, die niks van Poetin moet hebben en sinds vorig jaar de Spaanse nationaliteit heeft, begon met klaviermuziek van Henry Purcell, die je zelden hoort in de concertzaal. In 40 minuten kwamen 17 korte, relatief simpele stukjes barokmuziek voorbij.
Trillers als ontluikende klankbloemen
Het was even wennen aan de alomtegenwoordige en nadrukkelijk uitgelichte trillers, maar gaandeweg bloeiden de barokke versieringen onder Sokolovs handen op tot ontluikende klankbloemen die zich, langzaam omhoog groeiend, openvouwden in hun stralende pracht.
De parelende trillers werden door Sokolov ingezet als illustraties en uitvergrotingen van de klankrijkdom van Purcells muziek, die in de langzame dansjes zo subtiel, poëtisch en liefdevol uit zijn vingers kwam dat de tranen je spontaan in de ogen sprongen.
Sokolov danste met zijn vingers en tastte de afgrondelijke emotionele diepte af van deze schijnbaar zo eenvoudige muziek. Met als hoogtepunt de Almand uit Suite nr. 7, die onder zijn handen transformeerde tot een muzikaal onderzoek naar het geheim van de menselijke existentie.
De Drie-eenheid van de muziek
Na de pauze zette Sokolov zijn onderzoek voort in Wolfgang Amadeus Mozarts Dertiende pianosonate in Bes, KV 333 en het Adagio in b, KV 540. Zijn volkomen beheersing van de materie, de zachtmoedigheid die zijn spel uitstraalt, de emotionele diepte ervan (zeker in het Adagio), het was ongehoord en diep ontroerend.
Dat ging zover dat zich, met Drievuldigheidszondag nog in gedachten, de gedachte opdrong dat we in De Oosterpoort getuige waren van de Drie-eenheid van de muziek, bestaande uit Sokolov, de Vleugel en de Composities. Want dieper en verhevener dan dit wordt het echt niet.
Wat is het dan dat Sokolovs spel zo uitzonderlijk maakt? Omziend in verbijstering kun je er alleen maar een slag naar slaan. Natuurlijk, Sokolov ís de vleesgeworden muziek, hij ademt muziek in zijn hele wezen. Misschien is het zijn focus op de klankontwikkeling, waarbij hij de structuur van de muziek soms zo oprekt dat die bijna onherkenbaar wordt.
Woorden schieten tekort
Zoals in zijn vierde toegift, een mazurka van Chopin, waarin de dansstructuur geheel werd opgeofferd aan de optimale uitbeelding van de rijkdom aan klankkleuren. Of in die tweede toegift, de Regendruppelprelude van Chopin, waarin het slot zo werd opgerekt dat de muziek bijna tot stilstand kwam en de klank van de afzonderlijke noten zich in volle glorie kon ontplooiien.
Maar misschien moet je niet te lang zoeken naar verklaringen en de muziek gewoon ondergaan en de ervaring koesteren in je hart. Zoals woorden doorgaans tekort schieten bij de zaken in het leven die er echt toe doen.