‘Uitbarsting van de Vesuvius in 1767’ door Pietro Fabris, olieverf op doek. Foto: Burghley House, Stamford
Het is maar een klein schilderij op de tentoonstelling ‘The Grand Tour’ in het Haagse Mauritshuis, maar dat laat nu juist zien dat de Vesuvius in Italië rond 1800 een geliefde hotspot was.
In 1787 stond de beroemde schrijver en filosoof Johann Wilhelm Goethe op de kraterrand van de Vesuvius bij Napels. De vulkaan had kort tevoren een uitbarsting gehad.
‘We waren ongeveer vijftig schreden de damp ingelopen, toen deze zo sterk werd dat ik amper mijn eigen schoenen kon zien’, schreef Goethe in zijn vuistdikke Italienische Reise. ‘Een zakdoek voorbinden baatte niet, ook de gids was ik kwijtgeraakt, het was op de tast lopen over de uitgebraakte lavabrokken, ik achtte het verstandig om rechtsomkeert te maken en de vurig verlangde aanblik uit te stellen tot een heldere dag met minder rook’.
Het inwendige van de aarde
Goethe was niet de enige die de Vesuvius beklom om een blik op het inwendige van de aarde te werpen. Het was een onvergetelijke ervaring, een must-see voor toeristen in die tijd, die zich massaal met de koets, te paard of per diligence naar Italië lieten vervoeren, naar de kunstschatten en de restanten van de oudheid.
De weg voerde over de Alpen naar Venetië, Florence, Rome en Napels, langs afgronden, watervallen, ruïnes en over duivelsbruggen, met het risico op roverbendes (het advies was: wapens meenemen).
Om de thuisblijvers te imponeren, werden er souvenirs gekocht: kunstvoorwerpen, schilderijen. De Venetiaanse schilder Canaletto verkocht zijn prachtig geschilderde stadsgezichten vooral aan rijke Engelse toeristen.
De reizigers waren doorgaans jonge mannen uit vermogende families die hun studie afsloten met zo’n reis, Grand Tour geheten, naar vreemde oorden om zowel eindelijk de bloemetjes buiten te kunnen zetten als om de wereld van kennis en schoonheid te verkennen.
Souvenirs en herinneringen
Van alle enerverende ervaringen was de Vesuvius dé hotspot. De verschillende uitbarstingen, zoals die van augustus 1779, 1794 en 1826 stimuleerden toeristen, wetenschappers, schrijvers, schilders en dandy’s om in de nog smeulende sintels op de hete kraterrand te staan.
Over de Grand Tour is in het Haagse Mauritshuis in één zaal een smaakvolle tentoonstelling ingericht met ‘souvenirs’ die de toeristen meebrachten om hun landhuizen ermee in te richten.
Tussen de Canaletto’s en andere ‘herinneringen’ hangt ook een schilderijtje van Pietro Fabris dat de uitbarsting van de Vesuvius in oktober 1767 laat zien, een angstaanjagende hel van vuur. Dat deed hij in opdracht van de Engelse ambassadeur William Hamilton, een van de eerste vulkanologen.
De uitbarsting van de Vesuvius in 1794 was de op één na hevigste sinds tijden. Ze werd vereeuwigd door tekenaars en schilders die het spektakel echt hadden gezien – of van horen zeggen, zoals de ontelbare eruptieschilderijen van Camillo de Vito (1790-1835).
De Vito opende in 1810 in Napels een complete vulkaansouvenirwinkel met zijn werk. Ook al was hij nog maar 4 jaar toen de eruptie plaatshad, zijn latere Vesuviusportretten waren zo populair dat ze als warme broodjes bij de toeristen over de toonbank gingen. De Vesuvius was voor de Grand Tour een warm kunst- en pleitbezorger.
The Grand Tour – Bestemming Italië, Mauritshuis, Den Haag. Open: di t/m zo 10-18 uur. T/m 4 januari.