Landschapsschilderijen kregen pas 'een ziel' na 1841. De uitvinding van de verftube maakte het mogelijk de natuur ter plekke vast te leggen | Kunst kijken met Eric Bos
'Noordzeestrand' door Betzy Akersloot (rond 1900). Olieverf op doek (71 bij 100 centimeter).
Hoe de uitvinding van de verftube in de 19de eeuw het mogelijk maakte om buiten te schilderen. De indrukwekkende resultaten zien we in het Rijksmuseum Twenthe in Enschede.
Het moet voor landschapsschilders in de 19de eeuw een sensatie zijn geweest om eindelijk buiten te kunnen schilderen. Door de uitvinding van de knijpbare, zinken verftube in 1841 werd het mogelijk om de natuur in te trekken met een handzaam kistje met tubes olieverf en, ook nieuw, een opvouwbare ezel.
Daarbij moeten we denken aan het strand, een bergkloof, een bosgezicht die in eerdere eeuwen ook wel geschilderd werden, maar dan deels naar de fantasie en altijd op basis van een tekening die wél ter plekke kon worden gemaakt.
Vanaf het moment dat schilders met hun olieverf naar buiten konden, schilderden ze niet alleen wat ze zagen, maar ook wat ze voelden. Ze verwerkten naast het zichtbare ook het ontzag voor een bergtop of een stormachtige zee in hun schilderijen, de wind om hun hoofd, de hitte van de zon die alles anders kleurt dan wanneer het regent. Landschapsschilderijen kregen voor het eerst ‘een ziel’.
De sensatie is voelbaar
Die sensatie is wat je kunt navoelen op de tentoonstelling Het Internationale Landschap, schilderen in de buitenlucht in de negentiende eeuw in het Rijksmuseum Twenthe in Enschede. Het is een prachtige, inspirerende en royaal opgezette tentoonstelling, verdeeld over verschillende landschapsthema’s zoals bergen, zee en bossen, van 19de-eeuwse kunstenaars uit de hele wereld.
Bordjes met een landkaartje waar het betreffende schilderij werd gemaakt, begeleiden de beelden, zodat je je goed kunt oriënteren. Waar zijn we nu? Dat woud van Ivan Sjisjkin ligt in het Russische Vyra, en daar, die rotsformatie van Thomas Moran heeft hij in Wyoming geschilderd. In de volgende zaal blijkt Betzy Akersloot aan het strand van Vlieland te hebben gezeten. Ze woonde op Vlieland, vlakbij dus.
Betzy Akersloot is een van de vrouwelijke landschapsschilders op de tentoonstelling. De Finse Fanny Churberg is een andere, met haar uitgewogen, verstilde landschap uit 1880 van een roerloos meer in maart, waarop het ijs begint te smelten in een fijn palet van grijzen.
Betzy was beter dan Mesdag
Betzy kreeg de smaak om buiten te schilderen zo te pakken dat ze een bekisting liet maken waarin ze geen last van de wind had en ze zelfs op een schip naar Noorwegen met een zuidwester op tijdens stormachtig weer vanaf het dek de woeste golven kon schilderen.
Ze had het vak geleerd van de in Groningen geboren Hendrik Willem Mesdag die wist wat het schilderen van de zee betekende. Maar Betzy was beter. Mesdag is eveneens present in Enschede met zijn beroemde Branding op de Noordzee uit 1870.
Alleen al voor enkele sublieme bostaferelen van de eerder genoemde Rus Ivan Sjisjkin is een reisje naar Enschede de moeite waard. Hij schilderde een duister oerbos waarvan de dieptesuggestie zo ongelooflijk sterk is, dat je het gevoel krijgt daar werkelijk naar binnen te kunnen stappen.
Het Internationale Landschap, schilderen in de buitenlucht in de negentiende eeuw, Rijksmuseum Twenthe, Enschede. Open: di t/m zo 10-17 uur. T/m 9 juni.