Zonder titel (ongedateerd), fantasiefiguren van Albert Steenbergen. Foto: Drents Museum
Albert Steenbergen was een dubbelkunstenaar. Hij kon tekenen en schilderen, maar ook schrijven. Het Drents Museum eert hem met een tentoonstelling.
Wellicht bekend, publicaties waarbij een schrijver zijn lezers op even listige als fantasierijke wijze het maisveld probeert in te lokken. Denk aan een verzonnen schrijversnaam, een onjuiste plaats en datum of curieuze omstandigheden waaronder een werk zou zijn ontdekt.
Vooral in de negentiende eeuw waren mystificaties in de mode. Zeer bekend is Oera-Linda-Boek uit 1867 waarin werd gedaan alsof de Friese cultuur de bron is van de West-Europese beschaving, wat natuurlijk niet zo is. Auke Hulst publiceerde recent als Jutta Koolhof over het ontstaan van de Slochter Vrijstaat, een welvaartstaat in Groningen, wat niet minder raar is.
Ook in Drenthe werden dergelijke grappen uitgehaald. De Drentse literatuur begint ermee als de Podagristen in 1843 een eerste verslag van hun voettocht vanuit Bad Bentheim publiceren. Een andere Drentse mystificatie is het feuilleton Clapper der Calkoens van Albert Steenbergen uit rond 1900 over twee broers die een eeuw eerder in diens huis te Hoogeveen zouden hebben geleefd.
Fantasierijke schilder- en tekenkunst
Als onderdeel van een verdere verDrentsing van het Drents Museum is in Assen een tentoonstelling ingericht rondom Steenbergen (1814 – 1900). Zijn literaire werk wordt er aan de vergetelheid ontrukt, maar ook zijn realistische en fantasierijke schilder- en tekenkunst krijgt aandacht.
Door een val op jonge leeftijd was Steenbergen slecht ter been. Zijn aanvankelijk beperkte actieradius compenseerde hij door zijn omgeving goed te observeren en waar nodig te fantaseren. Vooral flora en fauna hadden zijn interesse, maar ook fantasiefiguren.
Zijn verbeelding stelde hem in staat om op 19-jarige leeftijd in Hilversum in de leer te gaan bij de schilder Jan van Ravenswaay (1789 – 1869), zich aan te melden bij een kunstopleiding in Amsterdam en daarna een atelier in Haarlem te betrekken.
Studieblad met vliegend hert en pas uitgekomen nachtvlinder (ongedateerd), Albert Steenbergen. Foto: Drents Museum
Leermeester en leerling
In het Westen verdiende Steenbergen zijn brood als schilder van bloem- en vruchtstillevens. Ook ontfermde hij zich als docent over Elisabeth Johanna Koning (1816-1887), een vrouw die alleen haar linkerhand kon gebruiken, maar toch als schilder naam wist te maken.
Rond 1843 keerde Steenbergen ineens terug naar Drenthe. Waarom precies is onduidelijk: geldgebrek, heimwee, liefdesverdriet, familieomstandigheden? Weer thuis in Hoogeveen raakte het schilderen en tekenen op de achtergrond. Hij begon zich toe te leggen op het schrijven van toneelstukken, novelles, gedichten en dus ook die Clapper der Calkoens.
Met de tentoonstelling De fantastische werkelijkheid van Albert Steenbergen brengt het Drents Museum voor het eerst de kunst en literatuur van Steenbergen samen. Te zien zijn tekeningen van insecten, kleine dieren en bloem- en vruchtstillevens, boeken en andere teksten, maar ook werk van leermeester Van Ravenswaay en leerling Koning.