‘Frisse junidag op Skagen’ (1908) door Laurits Tuxen. Olieverf op doek (46 x 64 centimeter).
In Museum Singer in Laren wordt op de tentoonstelling ‘Frisse wind’ weer eens bevestigd hoe dynamisch en enerverend impressionisme is en blijft. Ditmaal van noordelijke impressionisten.
Het begint met dat ene schilderij van Peder Severin Krøyer uit 1893 van twee vrouwen tijdens een avondwandeling langs de vloedlijn van Skagen. Overbekend, maar nooit in het echt gezien. Het is kleiner dan gedacht, maar wat is het prachtig. Een koele, kobaltblauwe wereld die de hele scène omhult, vermengd met wat oranje van de zonsondergang, hetzelfde oranje als de ceintuur van de witte zomerjapon. Zó eenvoudig en zo vol van sfeer en stemming.
In Museum Singer in Laren is het feest. Als je de expositiezalen binnenloopt word je onmiddellijk begroet door het licht en de kleur van het impressionisme. Wie wordt niet blij van al die schilderachtigheid die op de zojuist geopende tentoonstelling Frisse wind de toon bepaalt?
Impressionisme, dus mooie plaatjes. Aan ‘mooie plaatjes’ kleeft een zeker dedain. Dat is toch niet het doel van kunst? Nee, en dat is het ook nooit geweest.
Diepte en beweging met louter kleur
Het gaat en ging altijd om heel andere dingen, om bijvoorbeeld met louter kleur diepte en beweging te suggereren. Om iets heel dynamisch als bewegende lichtreflecties te vangen, een revolutie. Om het moment te onderscheppen wanneer de zon toevallig nog net tussen de boomstammen schijnt.
Want sinds de verftube in de handel kwam en kunstenaars buiten begonnen te schilderen, liepen ze tegen veranderlijke lichteffecten aan, waardoor de kleur steeds maar verandert als je buiten schildert. Tenzij je snel bent, even vluchtig als de wolken, voordat het weg is, maar kijk, dan staat het er al. Het landschap, het zeegezicht, de mensen op het stadsplein, het maanlicht, bloementuinen en sneeuw. Veel suggestie, niks uitgewerkt.
Op de tentoonstelling Frisse wind verbaas je je opnieuw over de virtuositeit waarmee mannelijke en vrouwelijke schilders de vluchtige momenten wisten te vereeuwigen.
Koelere kleuren dan de Fransen
Zo’n zeegezicht als van de Deense schilder Laurits Tuxen uit 1908, daar kun je niet zomaar aan voorbij, dat pakt je meteen. Niet omdat het een mooi plaatje is, maar omdat het een wonder is van snelle verftoetsen, in staat om een complete illusie te scheppen van weidsheid, atmosfeer, beweging en (bijna) geur en geluid.
Frisse wind slaat op nog een ander aspect. Deze keer gaat het namelijk over noordelijk impressionisme, van Deense, Duitse en Nederlandse kunstenaars, waarbij de kleuren veel koeler zijn dan van hun Franse voorgangers.
Geen zondoorstoofde natuur, maar een moeder met kind in een nachtlandschap (Jozef Israëls), wapperende was van Max Liebermann of een maanverlichte avond van Anna Ancher. Schilderijen uit de collectie van Singer, gecombineerd met veel onbekend werk uit Deense en Duitse musea en met zelden getoonde Nederlandse meesters.
Dat voorbijgaan van de dingen, van het licht, de wolken of van twee vrouwen langs de vloedlijn. Ze wandelen er nog steeds, al meer dan 130 jaar. Zodat ook een vluchtige impressie eeuwen kan duren.
www.facebook.com/ericrhbos
Museum Singer
‘Frisse wind, Impressionisme van het noorden’, Museum Singer, Laren. Open: di t/m zo 10-17 uur. T/m 5 mei.