Jean-Guihen Queyras gaf in de synagoge een masterclass aan Groningse cellostudenten. FOTO DUNCAN WIJTING
Soundsofmusic stond zondag op de slotdag in het teken van langzaam luisteren. Het Groningse festival voor nieuwe muziek was, zoals elk jaar, goed voor een aantal ongehoorde ervaringen.
‘Slow’, was het thema op de slotdag. ‘Langzaam luisteren’ en ‘prikkelende gedachten’ van filosofen beloofde het programmaboekje ons, alsmede ‘klanken die de tijd stilzetten’ – als tegenwicht tegen het jachtige leven van alledag. Dat alles kregen we inderdaad. Maar door de overdaad in de programmering moesten we er wel voor van de ene naar de andere locatie in de Groningse binnenstad jakkeren.
Al dat haastwerk (donderdag- en vrijdagavond liepen de concerten op het ‘festival voor nieuwsgierige oren’ ook al dusdanig uit dat we er enigszins aan gewend waren geraakt) was overigens zeker de moeite waard. Zo stond bij het concert van het fameuze Bozzini Quartet uit Canada de tijd letterlijk stil in het stuk van Alvin Lucier: een compositie voor strijkkwartet bestaande uit één lang aangehouden toon, die zich door de kolkende boventonen diep de hersenen in boorde. De stilte in de Lutherse Kerk was na afloop oorverdovend doordat de uitvoering de hallucinatie van een diepe bromtoon opriep.
Vrijdagavond had de tijd ook al stilgestaan bij van de Italiaanse componist Aldo Clementi, een compositie die werd uitgevoerd door studenten van het Prins Claus Conservatorium, die dit jaar een prominente rol speelden op soundsofmusic. Het stuk is geïnspireerd door de kerkklokken in een dorpje in de Italiaanse Marken, maar hief in het Grand Theatre door zijn bedwelmende werking het besef van tijd juist op: de 20 minuten die het in beslag nam, verbleven we even buiten de tijd.
En dat is iets waar we tegenwoordig dringend behoefte aan hebben, betoogde filosofe Joke Hermsen zondagmiddag in de Lutherse Kerk. ,,We zijn obsessieve klokkijkers geworden”, zei Hermsen. ,,Maar er is een andere tijd, verscholen achter onze tikkende horloges.” Dat is de tijd die zich voordoet als je even de kloktijd bent vergeten, zoals wanneer je opgaat in het lezen van een boek of overweldigd wordt door muziek. ,,De verticale as van de tijd’’, noemde Hermsen het. ,,De tijd van de ziel en van de creativiteit, de tijd waarin de aandacht gefocust is op waar het werkelijk om draait in het leven, de tijd van de overweging, en van het nieuwe.”
De ‘Slow’-zondag was begonnen met een masterclass in de Groningse synagoge door Jean-Guihen Queyras. Zaterdagavond had de Franse topcellist de harten van de festivalgangers al gestolen met zijn bruisende optreden met het Haydn Jeugd Strijkorkest van zijn vriend en collega-cellist Jan-Ype Nota. Queyras memoreerde in zijn welkomstwoord op de vroege zondagochtend het belang van een overheid die de cultuur (en festivals als soundsofmusic) actief ondersteunt en ging vervolgens, half-ziek en veelvuldig kuchend enthousiast met vier cello-studenten aan de slag.
Wie de eerste ‘slow’-filosoof van de zondag wilde aanhoren, moest zich voortijdig vanuit de synagoge naar de foyer van het Grand Theatre haasten, waar Maarten Meester geanimeerd met zijn publiek in gesprek ging. Hij vertelde over de afkeer die hij in zijn Amsterdamse tijd (Meester woont tegenwoordig in Haren) had gekregen van de hedendaagse gecomponeerde muziek en hoe soundsofmusic de interesse weer ten dele had opgewekt. Hij vroeg zich onder meer af wat slow musiceren nu eigenlijk beoogt.
Gaat het – net als bij slow-food, mindfulness en de westerse varianten van boeddhisme – om tijdelijke onthechting, waarna we ons weer met volle kracht in het jachtige leven storten, voort ploeterend en consumerend? Meester: „Of gaat het om een vorm van engagement of verzet?” Het antwoord werd zondag niet gevonden, maar dat deerde niet. In de vraag zelf lag immers al wijsheid genoeg besloten.
Wie ’s middags aanwezig was bij de uitvoering van van de Zwitserse componist Jürg Frey – door violist Clemens Merkel van het Bozzini Quartet ‘de grootmeester van slow-music’ genoemd – realiseerde zich dat in de muziek vragen eigenlijk overbodig zijn. De contemplatieve stapeling van muzikale lagen, de extreem lange lyrische lijnen, onderbroken door grote stiltes, de tonen die soms een halve minuut werden aangehouden, en dat alles in opperste concentratie door de musici gebracht: het was een onuitsprekelijke en ondefinieerbare ervaring.
Bij goede muziek – en niet alleen in zijn slow-varianten – vormt de ervaring zelf de betekenis en worden alle vragen overbodig. Dat ervoeren we vrijdagavond laat in de Der Aa-kerk bij de prachtuitvoering die violiste Diamanda Dramm gaf van van de Duitse componist Georg Friedrich Haas. En bij Arvo Pärts door de cellostudenten van Jan-Ype Nota, zondagmiddag in de synagoge. En bij het optreden van Dans Dans, zaterdagavond in het Grand. En bij Salome Kammers stemacrobatiek, op vrijdagavond. Et cetera.
Zoals Nota zaterdag al opmerkte: ,,Soundsofmusic is een festival om te koesteren.”