Gijs Rademaker en Maarten van Rossem maken een roadtrip door Amerika in 'Maarten en Gijs op dinojacht'. Foto Videoland
Ze zijn het zelden met elkaar eens, maar delen wel een liefde voor dinosauriërs. Het was een terloopse opmerking van Philip Freriks in ‘De slimste mens’ waarin Maarten van Rossem (79) en Gijs Rademaker (44) op hun gezamenlijke hobby werden gewezen.
Het vruchtbare resultaat van het optreden in De slimste mens: een succesvolle podcast over dino’s én in navolging daarvan een roadtrip door Amerika in de voetsporen van Tyrannosaurus rex en tijdgenoten.
In het Utrechtse café waar Maarten van Rossem door de gladheid schuivelend naartoe komt gelopen wordt de verhouding tussen de oudere beroepsmopperpot en de jongere spring in het veld duidelijk. Gijs Rademaker doet de logistiek en organisatie voor de podcast. Van Rossem is zijn authentieke zelf voor onorthodoxe observaties en wonderlijke invallen en volgens eigen zeggen ‘de werkelijk broodnodige relativering’.
Dinopodcast
Rademaker: „Zo’n opname met Maarten loopt nooit zoals ik wil en het wordt altijd beter dan ik wil.” Na het interview voor deze krant troont Rademaker zijn sidekick op leeftijd mee naar een park in de buurt om nog wat te maken voor de succesvolle Dinopodcast, die inmiddels als zo’n 800.000 keer gedownload is.
Van Rossem is het enige jurylid van De slimste mens, Rademaker was opiniepeiler en presentator van EenVandaag, maar stapte onlangs over naar RTL. Het nieuwe Videoland-programma Maarten en Gijs op dinojacht is zijn eerste klus voor de zender, waarin hij samen met Maarten van Rossem door Noord-Amerika reist, met als einddoel de barre woestijn van Wyoming voor de opgraving van een langnekdino.
Uitklapplaten
De nieuwsgierigheid naar de lang uitgestorven oerdieren werd bij een jonge Van Rossem gewekt door de beroemde uitklapplaten van het geïllustreerde Amerikaanse tijdschrift Life dat bij zijn grootouders in de knipselmap zat. Rademaker tekende op zijn derde al een Stegosaurus en heeft nog steeds de allereerste dino’s van plastic die hij ooit als jongetje bemachtigde. De diertjes staan in zijn werkkamer in gelid opgesteld en mogen onder geen beding door een van zijn drie kinderen aangeraakt worden. Wel hebben ze de dinoliefde overgenomen van pa: „De posters die in huis hangen zijn niet van mij.”
De eerste stop voor de 3 weken durende reis is Schiphol, waar Van Rossem mopperend over de drukte aan komt zetten met een onmogelijk klein koffertje waarin slechts drie shirts en vijf onderbroeken zitten. Van Rossem: „Je kunt overal wassen.” Rademaker: „Toen dat niet het geval bleek, heb ik zijn was staan doen. Dat is een beetje mijn rol.”
Pure kitsch
De verschillen van inzicht tussen de twee zijn al vroeg in de reis zichtbaar als Rademaker in Hollywood lyrisch wordt tijdens een rondleiding langs de plek waar de originele filmpoppen uit de Jurassic Park-films staan. Voor Maarten is het pure kitsch. Licht spottend tegen Rademaker: „Bij jou komt altijd de Jurassic aap uit de mouw.” Wat de geschiedkundige tegen heeft op de film is dat het beeld van dino’s volgens hem dusdanig misleidend is. Van Rossem: „De velociraptors in deze film waren twee keer zo groot afgebeeld, deze raptors maakten een brullend geluid. Ik denk eerder dat ze zongen als een merel, daarbij waren ze helemaal bedekt met veren dat zie je ook niet terug.” De achtervolging van de kinderen in de keuken noemt hij ‘flauwekul’. Rademaker: „Dat is de meest iconische filmscène aller tijden.”
Voor Rademaker is Jurassic Park een film, die een hele nieuwe generatie paleontologen en onderzoekers aan heeft gesproken. „Voor het eerst zagen we ze bewegen, dat was heel realistisch gedaan. Deze film heeft een massabeweging in gang gezet, waardoor de hele wereld van dino’s houdt.”
Volgens Van Rossem is het een onuitroeibaar misverstand dat roofdieren lief moeten zijn. „Ze zijn niet gemaakt om lief te zijn. Roofdieren hebben een evolutionaire functie, ze ruimen de zwakke en oude exemplaren op. Wij zitten met al die verpleeghuizen.”
Gezamenlijke droom
Het einddoel van de reis is een gezamenlijke droom: meelopen met het team dat bezig is met een opgraving. Van Rossem vindt hem sentimenteel maar voor Rademaker geldt het als magisch: „Zo’n bot dat nog een beetje nat is en dan voor het eerst zonlicht ziet.”
Voor het zover is moeten de twee nog wat ellende doorstaan. Rademaker: „Deze roadtrip is niet zonder bizarre kanten. Zo rijden we een hert dood en verliezen een auto omdat we over een knalpijp rijden die een voorganger kwijtraakt. Er is heftige bliksem en ik stapte bijna op een ratelslang, daarom begint het kreng te ratelen. Maar achteraf ben ik het meest blij dat Maarten het overleeft heeft. Je sleept toch een bijna tachtigjarige mee naar een onherbergzaam gebied waar het 38 graden is.”