Op uitnodiging van Media Art Festival projecteerde het Duits-Belgische lichtkunstduo The Artpole recent foto's van inwoners van Sneek op bomen. Foto: Niels de Vries
Kunst is zo verbonden met het leven, dat we ons nauwelijks bewust zijn hoe belangrijk zij is. Dat heeft gevolgen. Een rondetafelgesprek met vijf ervaringsdeskundigen over de waardering van kunst en positie van kunstenaars. ,,Hou op met spreken over subsidie. Het zijn investeringen. Het levert zoveel op.’’
De wereld van de kunst en cultuur is er een vol vreugde en verwarring. De vreugde betreft het iets in vrijheid mogen maken, onder de aandacht brengen en ondergaan. De verwarring betreft de omstandigheden waaronder dat gebeurt én de vraag of het door anderen op prijs wordt gesteld.
Aan het begin van de coronacrisis, nu bijna twee jaar geleden, nam de verwarring grote vormen aan. Het begon ermee dat schouwburgen, musea, concertzalen en bibliotheken als niet-essentieel werden aangemerkt en moesten sluiten. Pas in het laatste stadium werd nagedacht over wat dit emotioneel en financieel voor makers en publiek betekende.
Stoom uit de oren
Maar het speelt al langer. Nog steeds komt bij sommigen stoom uit de oren als de naam valt van Halbe Zijlstra, de staatssecretaris die ten tijde van het kabinet Rutte I de meerderheid van de Tweede Kamer zover kreeg bijna een kwart van cultuursubsidies te schrappen. Zijn opvolgers zijn nog steeds bezig de destijds geslagen gaten te dichten.
Bij het verschijnen van de allerlaatste cultuurbijlage van deze krant praten we over de veronderstelling dat kunst en cultuur een te ondergeschikte positie in de samenleving bekleden en te weinig op waarde worden geschat.
Deze krant nodigde vijf deskundigen uit voor een rondetafelgesprek: cultureel ondernemer Emil Klok (EK) van onder meer Zummerbühne en De Wijk De Wereld, hoogleraar cultuur en cognitie aan de Rijksuniversiteit Groningen Barend van Heusden (BvH), directeur Media Art Festival en organisator van LUNA Andrea Möller (AM), directeur festival Oerol Siart Smit (SrS) en beeldend kunstenaar Wilma Vissers (WV).
De deelnemers aan het gesprek (tegen de klok in): Joep van Ruiten (op de rug), Wilma Vissers, Siart Smit, Andrea Möller, Barend van Heusden, Emil Klok en Job van Schaik. Foto: Jaspar Moulijn
Klopt de veronderstelling dat de positie van kunst en cultuur in Nederland ondergeschikt is?
WV: Wie is niet met beeldende kunst, muziek of theater in aanraking geweest? We hebben allemaal wel eens les gehad, of een cursus gevolgd. En alles om ons heen is ontworpen en door iemand gemaakt. Meestal ben je je daar niet van bewust.
EK: Dat we er ons niet van bewust zijn, komt doordat er nooit aandacht op wordt gevestigd. Corona liet zien dat kunst en cultuur qua waardering onderaan de ladder staan, het was het eerste dat aan de kant werd geschoven.
AM: Als je het globaal en cijfermatig bekijkt, bijvoorbeeld door te kijken wie er naar de bioscoop en het theater gaan en dat afzet tegen wie er naar een voetbalstadion gaan, dan valt dat voor het voetbal zwaar tegen. Er wordt mogelijk weer bezuinigd op cultuur in Friesland. Daarbij wordt gezegd dat het elitair is. Tegelijkertijd gaan er miljoenen naar een nieuw stadion voor FC Cambuur.
SrS: Je wordt geboren met poëzie en je gaat dood met poëzie. Kunst is zó verbonden met je leven. Iedereen heeft wat aan de muur hangen thuis, iedereen luistert naar muziek. Je hebt continu cultuurbeleving, waardoor het normaal wordt. Doordat je aan de ene kant liefhebberij hebt en aan de andere kant professionele beoefening, bestaat het gevaar dat het wordt afgedaan als ‘gewoon leuk’.
BvH: Ik ben ongelukkig met de combinatie kunst en cultuur. Cultuur is een notoir breed begrip met een antropologische betekenis en een betekenis die een rol speelt bij de historie, bij de nationale identiteit. En dan is het ook nog kunst, maar niet helemaal. De combinatie is strategisch, het biedt de mogelijkheid een grijs gebied te handhaven waarin dingen kunnen, zoals media en erfgoed, die niet bij kunst horen, maar dan toch meegenomen worden. Het is lui om te spreken van kunst en cultuur. Als je het hebt over kunst, moet je ook aangeven waar je het over hebt.
SrS: Een hoge ambtenaar heeft tegen mij gezegd: Jullie zijn geen factor, want jullie zijn het onderling niet eens.
EK: Dat zag je tijdens corona. Alle sectoren konden een vuist maken, onze sector was versnipperd. Dat is de tragiek.
AM: Ik zat bij een brainstormbijeenkomst over hoe toerisme en de cultuursector zouden kunnen samenwerken. Aan het einde concludeerden de economen dat we totaal verscheurd waren, omdat we geen definitie met een infosheet konden overleggen. Terwijl juist dat inherent is aan wat wij doen. Het staat niet vast, wij breken dingen open.
SrS: Volgens cijfers van de Cultuurindex draagt de cultuursector in brede zin meer bij aan het bruto nationaal product dan de landbouw. De landbouw heeft de lobby strakker op orde. Wij hebben geen tractoren, maar moeten het met woorden en verbeelding doen.
AM: Tegelijkertijd verwachten we van de wereld dat wat wij doen gewaardeerd wordt. De waardering is niet goed genoeg, anders zouden wij meer gehoord worden.
Als de waardering achterblijft, hoe komt dat dan?
BvH: Je hoort heel vaak mensen zeggen dat ze niets met kunst hebben, omdat ze veel dingen die ze doen niet met kunst associëren. Het heeft met kennis te maken.
WV: Het begint met onderwijs. Leg uit wat het is.
EK: Je kunt het ook terugbrengen tot een economisch verhaal. De overheid grijpt in als de markt faalt. Bij kunst en cultuur faalt de markt, maar weigert de overheid in te grijpen. Omdat het door sommige partijen niet belangrijk genoeg wordt geacht.
BvH: Wat je ziet, is een ontwikkeling die al vijftig jaar gaande is. Kunst in brede zin was altijd gekoppeld aan een bepaalde wereldvisie: katholiek, protestant, liberaal, socialistisch. Tot de jaren zestig drukte kunst de verzuiling uit. Toen dat minder werd, kreeg je een democratisering waarbij de relatie met een bepaald wereldbeeld niet langer vanzelfsprekend was. Het wereldbeeld raakte gefragmenteerd. Mensen herkennen zich niet meer in de traditionele kunst.
Volgens mij moet het kunstbegrip anders worden ingevuld. Niet meer als uitdrukking van een bepaalde waarde, maar in termen van functies. Kunst is niet veranderd. De vraag wat kunst precies doet, moet beantwoord worden. Vroeger hoefde dat niet, omdat kunst automatisch gekoppeld was aan een bepaalde waarde. Nu is de vraag: waarvoor is het?
Kunst is vormgeven via de verbeelding aan je ervaring. Die ervaring is na de ontzuiling voor iedereen verschillend. Daardoor kun je niet langer zeggen: dit is kunst en dat niet. Kunst is dat wat voor jou vormgeeft aan een ervaring. Dat doet geen enkele andere vorm van cultuur en daarom is het ontzettend belangrijk. Het geeft je greep op je identiteit en bestaan.
We zitten in een transitiefase. We beginnen nu te ontdekken wat kunst is. Daarvoor hoefde dat niet, omdat het ons verteld werd. Dat is een enorme worsteling. Iedereen is in de war. Ook de beleidsmakers weten niet meer wat ze moeten steunen.
Barend van Heusden: ,,Kunst is helemaal niet ongrijpbaar." Foto: Jaspar Moulijn
EK: Onder invloed van het neoliberalisme moet alles gemeten worden, aan alles moet economische waarde worden toegekend.
BvH: Het neoliberalisme is in een gat gesprongen. Als er geen duidelijke waarden meer zijn, blijft alleen rekenen over: dat wat het in geld oplevert.
Je kunt ook zeggen: kunst is niet nuttig.
SrS: Dat het niet nuttig hoeft te zijn, is de kracht. Tegelijkertijd is het wel nuttig: voor de vorming van je identiteit, het geeft je zoveel houvast om te ontdekken wie je bent, wat je belangrijk vindt en wat je waarden zijn. Maar inderdaad, je kunt er geen eten mee koken.
BvH: We moeten oppassen steeds maar weer in een hoek gedreven te worden. Kunst is helemaal niet ongrijpbaar. Als ik wil weergeven wat hier aan tafel is gebeurd, dan kan ik een journalistiek verslag proberen te schrijven. Maar ik kan ook voor mijzelf proberen te vatten wat het voor mij betekent, hoe het voelde, en dan ga ik daar een vorm voor zoeken. Dat is wat kunst doet en altijd al gedaan heeft. Een reflectie op je bestaan via de verbeelding. Het is zo moeilijk niet.
AM: Als we om ons heen kijken, hebben we alles waar we voor vreesden: inflatie, vervuiling, oorlog, wat is opgebouwd, verdwijnt weer. En alles moet ook nog eens meetbaar zijn. Kunst hoeft dat niet. Kunst laat ons naar onszelf kijken en stelt geen regels. Dat is een grote verworvenheid.
WV: En blijkt uit onderzoek niet dat kunst ook nog eens heel gezond voor je is?
EK: Met Zummerbühne hebben we Hollands Hoop gemaakt. Na afloop hebben we publieksonderzoek gedaan. Dat heeft cijfers opgeleverd die het ons makkelijker maken de economische impact te bepalen. Er zaten ook vragen tussen of mensen anders naar Groningen zijn gaan kijken. Alles bij elkaar helpt het ons om de waardering te bepalen.
AM: Ik woonde in Lyon het grootste en oudste lichtfestival op aarde bij. Twee miljoen bezoekers, op vier avonden. Al die mensen liepen daar, men sprak met elkaar, niemand duwde, niemand deed elkaar kwaad. Dat is de kracht van het samenzijn. Dankzij een goed programma.
WV: Over buitenland gesproken, in Ierland hebben ze een basisbeurs voor kunstenaars ingevoerd. Drieduizend mensen kunnen daarvan leven. In België zijn mensen fier op hun kunstenaars.
SrS: Dat gevoel van trots is in Nederland anders. Als hier iets groter wordt, komt er kritiek. Wees niet alleen trots op Rembrandt, maar ook op wat nu gebeurt. Club Guy & Roni en NNT zijn van wereldniveau. Theaterdirecteuren van over de hele wereld komen naar Oerol. In het beleid zie ik die waardering niet terug.
AM: Ik bezie kunst als zienswijze naast politiek en religie, een die veel meer ruimte biedt. Kunst stelt de vragen in plaats van antwoord te geven. Dat is niet omdat kunst bang is om antwoorden te geven, maar omdat we een keuzemogelijkheid hebben.
De Blokhuispoort in Leeuwarden verlicht tijdens Luna Nights. Foto: Jacob Van Essen
BvH: Mensen proberen via de verbeelding hun ervaringen in kunst vorm te geven. Naarmate die ervaring moeilijker grijpbaar wordt, zoals tegenwoordig, komt dat terug in de kunst. Dat is voor heel veel mensen moeilijk. Dat vinden ze eng. Begrijpelijk. Als je met onzekerheid wordt geconfronteerd, wil je dat opheffen. Tegelijkertijd is die onzekerheid er wel. Onzekerheid is geen eigenschap van de kunst, maar een eigenschap van het leven.
AM: Ik geloof in het bieden van goede ervaringen voor een breed publiek. Je moet daarbij het publiek niet onderschatten, want je kunt experiment en innovatie aan een groot publiek laten zien. Dat doet heel veel verschillende dingen met mensen. Niet iedereen hoeft alles leuk te vinden. Als het interesse wekt en iets los maakt, ben ik al heel blij.
Is dat niet te vrijblijvend en te vluchtig?
SrS: Niet per se. De festivalervaring bestaat uit een serie ervaringen, waarbij serieuze onderwerpen worden geagendeerd, daar nemen mensen altijd iets van mee. Als je een aantal dagen gaat, ga je het echt aan. En dan heb je ook nog eens hoge en lage cultuur bij elkaar.
BvH: Het kan geen kwaad als meer mensen weten wat kunst is. Je moet niet alleen leren kleien en schilderen. Je moet ook leren dat mensen kunst maken om vorm te geven aan ervaringen.
Kan er ook te veel kunst zijn?
WV: Wat wordt vergeten is dat van de meeste mensen die naar een kunstacademie gaan, maar heel weinigen na hun studie doorgaan. Ze belanden vaak in een ander beroep. Omdat het kunstenaarschap een heel hard vak is. Volgens mij kan er niet genoeg kunst zijn. Er zouden veel meer kunstenaars moeten zijn. Dan krijg je meer verschillen.
Wilma Vissers: ,,We moeten de toeschouwer niet als een klein kind behandelen." Foto: Jaspar Moulijn
SrS: De arbeidsomstandigheden in de kunst kunnen een stuk beter. Er wordt nu veel gesproken over fair practice. En terecht. Maar maak het maar eens mogelijk. Nu wordt min of meer tegen instellingen gezegd: ‘Je mag zelf kiezen: of je je linkerarm eraf hakt of je rechter’. Het kan alleen door je aanbod omlaag te brengen. Dat leidt tot verschraling. Tegelijkertijd is fair practice onomkeerbaar. Als je je er niet aan houdt, krijg je straks geen subsidie. En willen mensen niet meer voor je werken.
BvH: Op het gebied van aanbod en vraag moet er gezonde marktwerking zijn. Je maakt iets en je verkoopt het aan mensen die het willen hebben. Misschien is kunst veel te goedkoop. Maar mensen moeten wel weten waar ze voor betalen. Nu zien ze het proces niet wat eraan vooraf is gegaan en kennen ze vaak de waarde niet. Het inzicht in wat je koopt, zou groter moeten zijn. De overheid moet zich niet op de producten richten, maar op de randvoorwaarden: onderwijs, kunstopleidingen, podia. Daarmee kweek je publiek dat weet waar het geld voor gaat betalen.
SrS: Dan moet een kaartje voor een groot gemonteerde voorstelling 150 euro kosten.
AM: 350 euro voor wie het zich kan permitteren en 25 euro voor wie het niet kan betalen.
EK: Wij kregen voor Zummerbühne 3 miljoen uit Toukomst van het Nationaal Programma voor Groningen. Daardoor hebben wij kaartjes kunnen verkopen voor 30 euro. Voor Het Pauperparadijs en vergelijkbare voorstellingen waren ze een stuk duurder. Zo hebben wij de subsidie gebruikt om een publiek te bereiken dat het anders niet kon betalen.
SrS: Waar ik mij zorgen over maak, is dat we meer moeten doen met hetzelfde budget en hetzelfde systeem. Wat subsidie krijgt, is historisch bepaald. Het gaat niet naar waar de beweging en de impact zit. Alles wat er nieuw bijkomt, krijgt een fooi. En alles wat al heel lang bestaat, mag houden wat ze hebben. Als het publiek doorkrijgt dat er subsidie gaat naar dingen die het publiek niet interesseert of belangrijk vindt, versterkt dat het gevoel dat kunst elitair is.
De positie van de kunsten moet beter worden uitgelegd?
EK: Met De Wijk De Wereld maken wij onder leiding van professionele kunstenaars performances met wijkbewoners: theater, muziek, dans – wat ze maar willen. Mensen leren zo reflecteren op hun eigen leven. Met deelnemers zijn we naar een voorstelling geweest van Club Guy & Roni. Ze vonden het fantastisch. Na afloop lieten we hen de flyer van de voorstelling lezen en vroegen we of ze waren gegaan als ze die flyer hadden gelezen. Het antwoord was nee. Er werd daar een abstract verhaal verteld dat totaal niet aansluit bij hun belevingswereld.
WV: Als ik met mijn collega’s over ons werk praat, gebruiken wij een taal die anderen niet verstaan. Dat is eigen aan ons werk. Ik weet niet of we dat moeten veranderen. We moeten de toeschouwer niet als een klein kind behandelen.
BvH: Het kan soms helpen om het woord kunst niet te gebruiken. Je moet niet zeggen: ‘Dit is kunst’, maar: ‘Als je dit de moeite waard en interessant vindt, is dat daarom en daarom’. Het is niet een ding dat je mooi moet vinden, maar een object dat je gebruikt om naar het leven te kijken. Wij gingen met onze dochter naar het museum en stopten alleen als ze iets mooi vond. Daar hadden we het dan over.
Andrea Möller: ,,Kunst laat ons naar onszelf kijken en stelt geen regels." Foto: Jaspar Moulijn
BvH: Het is belangrijk dat mensen weten waarom sinds onheuglijke tijden kunst wordt gemaakt, in allerlei vormen. Waarom kunst verandert, waarom mensen verschillende smaken hebben. Daarmee geef je mensen houvast. Kunst is een manier om de verwarring te lijf te gaan. En dat is fijn.
SrS: Kunst stond dit keer in de Troonrede. Maar het moet meer zijn dan een lippendienst. Kunst is zo’n belangrijk onderdeel van ieders leven, dan is het raar als politici het er niet over willen hebben.
EK: We hebben als sector een positieve boodschap uit te dragen. Dat moet voor een politicus ook fijn zijn om uit te dragen.
AM: Het onbepaalde, de vrijheid die kunst neemt en het reflectieve, maakt het voor andere sectoren moeilijk om met ons om te gaan. Het ingewikkelde is dat ook ik niet altijd in staat ben om te zeggen hoe het zit. Soms wel. Toen Leeuwarden culturele hoofdstad wilde worden, hebben we een bidbook geschreven waarmee we wel iedereen wisten te overtuigen. Het kon misschien niet allemaal worden waargemaakt, maar het werd wel verkocht.
WV: Het is een kwestie van goed samenwerken.
EK: Volgend jaar gaan we met Zummerbühne een voorstelling maken in Maarhuizen, bij Winsum. We zijn daar nu al aan het praten met het onderwijs en het toerisme. Zo van: Wij doen ons eigen ding, maar zie de mogelijkheden die er voor jullie liggen.
BvH: Het begrip autonomie wordt vaak geïnterpreteerd als dat kunst in zichzelf gekeerd en geïsoleerd zou zijn. Dat is niet zo. Mensen denken dat als je kunst combineert met iets anders, als je het in een sociale, religieuze of wetenschappelijke context plaatst, dat het dan instrumenteel wordt en zijn autonomie kwijtraakt. Maar als je weet wat kunst is en doet, zie je een autonome ervaring die je heel goed kunt inzetten in andere contexten.
Siart Smit: ,,Als hier iets groter wordt, komt er kritiek." Foto: Jaspar Moulijn
SrS: Bij culturele hoofdstad heeft het Leeuwarder Ondernemersfonds een miljoen euro bijgedragen toen ze zagen dat het kon leiden tot een goede leefomgeving, waar mensen graag willen komen en je goed kunt ondernemen.
Is dat besef blijven hangen?
SrS: Als je als regionale overheid moet bezuinigen, zijn er maar een paar knoppen waar je aan kunt draaien. Het kunstbudget is er een van.
AM: Ik las dat de provincie Fryslân geïnvesteerd heeft in een windmolenpark op zee en dat het meer winst had opgeleverd dan verwacht. Je mag niet naïef zijn, want dan snap je de economie zogenaamd niet. Maar waarom wordt een deel van dat geld niet in kunst gestopt? Als er onverwachts dertig miljoen over is, hoeft dat toch niet naar een tunnel te gaan?
SrS: Hou op met spreken over subsidie. Het zijn investeringen. Het levert zoveel op.
EK: In de gemeente Westerkwartier luidt de titel van de cultuurnota Investeren in geluk.
AM: Het lichtfestival in Lyon kreeg het verwijt van energieverspilling tijdens een energiecrisis. Wat denk je dat aan energie wordt gespaard als twee miljoen mensen een paar avonden niet thuis zijn? En dan hebben we het nog niet eens over wat die mensen tijdens zo’n festival wordt meegegeven.