Joep Wennemars is blij met het zomerijs in Thialf. Foto: Neeke Smit
Het is maandagochtend even voor 10.00 uur als de rijders van Team Essent en Team Reggeborgh op de bankjes van Thialf plaatsnemen en de schaatsen onderbinden. Van alle kanten van de baan klinken vrolijke geluiden, de sfeer zit er zichtbaar goed in. Wanneer het materiaal voor de laatste keer is gecheckt, stappen de rijders een paar minuten later een beetje onwennig, maar vooral enthousiast het zomerijs op.
’Thialf, we zijn er weer’, roept een rijder in het magenta. Niet veel later galmt het geluid van rondetijden door de Heerenveense ijstempel, gevolgd door de eerste valpartijen en geruststellende duimpjes omhoog: niets aan de hand. Het is overduidelijk: het olympisch seizoen is nu écht losgebarsten.
Want ja, natuurlijk waren de teams alweer een aantal weken in training. Dat deden ze bijvoorbeeld onder de Italiaanse zon in Collalbo of gewoon in de Friese polder op de skeelers en de fiets. Normaal gaan schaatsers in juli pas in het Duitse Inzell voor het eerst weer het ijs op, maar in een olympisch seizoen gelden er andere wetten.
Joep Wennemars hoopt op vaker vroeg zomerijs
De voorbereiding richting ’Milaan 2026’ moet optimaal zijn en daarom opende Thialf maandagochtend al de deuren. Na ongeveer een uur houden de meeste rijders het weer voor gezien. ,,Dit ging eigenlijk beter dan verwacht”, klinkt het tevreden uit de mond van Joep Wennemars. ,,Al is het wel een beetje gek om hier op het ijs te staan terwijl het buiten meer dan 20 graden is. Maar vroeger was dit normaal hè, toen lag er altijd in deze periode al zomerijs. Tegenwoordig wordt er geen geld gestoken in vroeg zomerijs. Dat vind ik zorgelijk, want olympisch kampioenen maak je niet alleen in het jaar van de Spelen, maar júist ook in de jaren tussen de Spelen in. Als we als Nederland de voorloper willen blijven, al is het de vraag of we dat nog zijn, moeten we zo lang mogelijk ijs hebben. Ik ben daarom wel heel blij dat het er nu ligt.”
’Tegenwoordig wordt er geen geld gestoken in vroeg zomerijs. Dat vind ik zorgelijk’
Terwijl hij een plekje zoekt op de tribune, praat hij honderduit verder. ,,Ik kijk echt uit naar dit seizoen en dan vooral naar de wedstrijden. Hard rijden in een training is leuk, maar dat doet er niet toe.” Wennemars weet heel goed dat het een spannende winter wordt en dat het vooral om pieken op het juiste moment gaat in een olympisch seizoen. ,,Ik hoef er niet omheen te draaien. Op het Olympisch Kwalificatie Toernooi (26 tot en met 30 december, red.) moet ik er staan. Gelukkig heb ik bewezen dat ik kan pieken op de momenten dat het écht moet.”
’Suzanne en ik zijn naar Spanje geweest. We hebben lekker gefietst en ontspannen’
Daar heeft Wennemars geen woord te veel gezegd. De 22-jarige schaatser van Essent heeft een gedenkwaardige periode achter de rug. Op 15 maart kroonde hij zich verrassend tot wereldkampioen op de 1000 meter. De weken daarna omschrijft hij als ’een grote rollercoaster’. ,,Toen kwam er van alles op me af. Interviews, fotoshoots, tv-optredens. Daarna ging ik twee weken op vakantie met Suzanne (Schulting, zijn vriendin, red.) en kon ik een beetje mijn hoofd leegmaken. We zijn naar Spanje geweest en hebben lekker gefietst en ontspannen. Dat was heerlijk.”
Wennemars richt blik vol op komende winter
Of hij vaak terugdenkt aan zijn ’gouden race’? ,,Niet per se aan de WK zelf, maar ik denk soms wel ’poh, ik ben gewoon wereldkampioen’. Dat is wel heel vet om over jezelf te zeggen natuurlijk. Op de momenten dat het in de toekomst wat minder gaat, kan ik me nu vasthouden aan de gedachte dat mijn lichaam heeft bewezen dat het erin zit.”
Joep Wennemars maandag tijdens de eerste ijstraining van het seizoen in Thialf. Foto: Neeke Smit
Maar wereldkampioen of niet, de blik is nu vol op komende winter gericht, benadrukt Wennemars meermaals. ,,Weet je, ik krijg vaak de vraag of het nu anders voelt als wereldkampioen. Maar dat doet het voor mij niet. Ik weet heel goed dat resultaten uit het verleden geen garanties bieden voor de toekomst. Ik moet dit seizoen gewoon weer mijn strepen verdienen.”
Jenning de Boo moet even acclimatiseren in Thialf
Terwijl Joep Wennemars zijn verhaal doet, schaatst Jenning de Boo nog wat rondjes. Maar rond de klok van 11.20 uur houdt hij er ook mee op. De 21-jarige schaatser van Reggeborgh is net terug uit Collalbo. ,,Zo, dat was wel even acclimatiseren”, zegt de wereldkampioen op de 500 meter lachend wanneer hij zijn schaatsen heeft uitgetrokken. ,,In Italië waren we op hoogte, dus ik blies mijn benen hier nu aardig op.”
’Ik probeer niet te veel aan de Spelen te denken, maar stiekem doe je dat toch wel een beetje’
Er verschijnt een grijns op zijn gezicht. ,,Het eerste kwartier had ik hier het gevoel alsof ik op botte schaatsen stond. Het was echt weer even wennen. Na de dweilpauze had ik het goede gevoel gelukkig alweer wat beter te pakken.”
Ook De Boo weet als geen ander dat er bijzondere maanden aankomen. ,,Ik probeer niet te veel aan de Spelen te denken, maar stiekem doe je dat toch wel een beetje. Het is gewoon een ander seizoen dan anders. Vandaag voelt daarom ook wel echt als dé start van het olympisch jaar.”
Jenning de Boo moest even wennen op het zomerijs, maar had het goede gevoel snel weer te pakken. Foto: Neeke Smit
Komeetachtige ontwikkeling Jenning de Boo
De Boo heeft de afgelopen twee jaar een komeetachtige ontwikkeling doorgemaakt en wil niets liever dan dat in Milaan onderstrepen. ,,Natuurlijk is dat een droom. Een hele grote zelfs, maar ik ga het niet opeens allemaal anders aanpakken dit seizoen. Ik denk juist dat ik heel dicht bij mezelf moet blijven.”
Dat gaat hij in ieder geval doen met genoeg energie. Vlak na de WK Afstanden is hij op vakantie geweest met zijn teamgenoot Tim Prins en twee andere vrienden. ,,We gingen naar Denemarken. Dat was heel leuk. Ik vond Kopenhagen echt een toffe stad.”
Daarna is hij nog twee weken in het Spaanse Calpe geweest. ,,Dat was een soort laagdrempelig trainingskamp, want we waren met een groepje schaatsers en fietsers. We zaten in een grote villa met z’n allen. Een beetje fietsen, klooien en zwemmen. Dat was supergezellig. Nu ben ik klaar om weer te vlammen.”