Het noordelijke voetbal heeft een opleidingsprobleem. Illustratie: Coen Berkhout
Het noordelijke amateurvoetbal heeft een serieus probleem. Veel jeugdopleidingen liggen namelijk ver achter op het landelijke gemiddelde. ,,Er is in het Noorden een wereld te winnen.’’
Het stemt droevig om door een noordelijke bril te kijken naar de top 200 van beste jeugdopleidingen van Nederland. Vakblad De Voetbaltrainer publiceert deze lijst elk jaar, gebaseerd op het niveau waarop jeugdteams van amateurclubs spelen.
De eerste noordelijke club (ONS Sneek) komen we tegen op plek veertig. Bij de eerste honderd staan in totaal slechts vier noordelijke verenigingen. De hele lijst telt in totaal maar zeven clubs uit Friesland, Drenthe of Groningen.
,,Die ranglijst zegt natuurlijk niet alles, maar het geeft wel een weergave van het niveau van de opleidingen in het Noorden’’, vertelt Harm Zeinstra (35).
Zeinstra is oud-doelman van SC Cambuur, FC Emmen en Heracles Almelo. Na het beëindigen van zijn voetballoopbaan in 2018 ging hij aan de slag voor NMC Bright, een bedrijf in sportconsultancy. Samen met de KNVB beoordeelt het bedrijf het niveau van jeugdopleidingen en helpt het clubs met het ontwikkelen van hun academie.
Oud-profkeeper Harm Zeinstra beoordeelt samen met de KNVB jeugdopleidingen. Hij is kritisch op de standaard in het Noorden. Frans Paalman
Wat is een goede opleiding? Daar kun je volgens Zeinstra op twee manieren naar kijken. ,,De eerste maatstaf is langdurig presteren, dus het speelniveau van jeugdelftallen en doorstroom naar eerste elftallen of profclubs. Het speelniveau zie je in de ranglijst van De Voetbaltrainer terug. De tweede factor is de inhoud van een opleiding, die weegt bij ons als NMC Bright het zwaarste. Denk aan visie, methodiek, faciliteiten en niveau van trainers.’’
Vanuit zijn rol heeft Zeinstra de afgelopen jaren bij meer dan honderd amateurverenigingen in de keuken gekeken, in het Noorden en andere landsdelen. Zijn conclusie: Friesland, Drenthe en Groningen hebben een achterstand. ,,Qua niveau en inhoud van opleidingen is er in het Noorden een wereld te winnen.’’
Nationale top
Positieve uitzonderingen zijn er zeker. ACV (Assen), Be Quick 1887 (Haren), HZVV (Hoogeveen) en ONS Sneek hebben hun zaken goed voor elkaar. Opleidingen van deze clubs zijn door de KNVB en NMC Bright aangemerkt als Regionale Jeugdopleiding. Dat betekent dat ze aan tientallen kwaliteitseisen voldoen.
Zeinstra: ,,Wanneer je als amateurclub een status Regionale Jeugdopleiding hebt, dan ben je gewoon erg goed bezig.’’ Welke amateurvereniging heeft in zijn ogen de beste academie van het Noorden? ,,Dan noem ik ONS Sneek. Voor een amateurclub zitten zij in een aantal opzichten vlak bij de nationale top.’’
Voetbalopleidingen met een keurmerk van de KNVB en/of een notering in de Top 200 van De Voetbaltrainer. Illustratie: Rob Hesseling
Daarnaast zijn er zeven noordelijke clubs met het keurmerk Lokale Jeugdopleiding: Alcides (Meppel), Buitenpost, Be Quick Dokkum, DVC Appingedam, MSC (Meppel), Rolder Boys en De Weide (Hoogeveen).
Dan zijn er nog Drachtster Boys, VV Heerenveen en de Leeuwarder clubs Blauw Wit ’34 en LAC Frisia. Omdat zij (nog) niet beoordeeld zijn door de KNVB en NMC Bright, hebben zij geen bondskeurmerk voor hun opleiding. Het feit dat deze clubs in de top 200 van De Voetbaltrainer staan, toont aan dat zij hun zaakjes in elk geval qua speelniveau voor elkaar hebben.
Versnipperd talent
Hoe kan het dat veel andere noordelijke clubs achterblijven als het om opleiden gaat? Demografie is volgens Zeinstra een groot obstakel. ,,Veel gebieden in het Noorden zijn dunbevolkt. Je ziet dan meestal veel kleine clubs. Dat heeft meerdere gevolgen: een versnippering van talent en het gegeven dat opleidingen inhoudelijk achterblijven. Voor een kleine club is het soms niet mogelijk bepaalde zaken voor elkaar te krijgen.’’
Het feit dat veel kleine dorpen hun eigen club hebben, is volgens Zeinstra een onlosmakelijk onderdeel van de noordelijke cultuur. ,,Dat we om de paar kilometer een voetbalveld hebben liggen moeten we koesteren. Verenigingen zijn belangrijk voor de identiteit van een dorp.’’
Wel moedigt hij kleinere verenigingen aan meer de samenwerking te zoeken. ,,Ik ben op dit moment in gesprek met een club die graag een hoofd opleiding wil, maar tegen de kosten aanhikt. Dan zeg ik: wat als je dat hoofd opleiding nou eens zou delen met de club uit het dorp verderop? Je betaalt hem samen en hebt er samen profijt van.’’
Onontgonnen gebied
In grotere plaatsen en steden zou het opzetten van een sterke jeugdopleiding eenvoudiger moeten zijn. Alleen blijft het Noorden ook daar achter. In elke provincie is wel een aantal grote plaatsen aan te wijzen waar het niveau van voetbalopleidingen achterblijft.
In Friesland valt bijvoorbeeld het gebied rond Franeker en Harlingen op. Na een blik op de kaart wijst Zeinstra ook richting Zuidoost-Drenthe en Oost-Groningen. ,,Emmen, Veendam, Stadskanaal. Grote plaatsen, je gaat bijna denken dat mensen daar totaal andere hobby’s hebben, maar dat lijkt me sterk.’’
Hij noemt ook Leeuwarden en Groningen. ,,Ik zie in beide steden nu vooral veel vergelijkbare clubs die elkaar op hetzelfde niveau beconcurreren. Je hoeft maar naar de inwoneraantallen te kijken om te zien dat daar meer mogelijk is.’’
Illustratie: Coen Berkhout.
De noordelijke voetbalkaart is dus vergeven van onontgonnen gebied. Dat betekent volgens Zeinstra dat het in die regio’s aanwezige talent niet volledig wordt ontplooid.
,,Als het om talent gaat zijn twee zaken belangrijk: nature en nurture. Nature is: welk genenpakket krijg je mee van je ouders? Wat dat betreft maakt het niet uit of je in de Randstad of Oost-Groningen geboren wordt. Overal heb je dezelfde kans op de aanleg om een goede voetballer te kunnen worden.’’
,,Nurture gaat over hoe je dat talent vervolgens stimuleert. In dat opzicht kun je als jonge voetballer misschien beter in het Westen wonen dan in Friesland, Drenthe of Groningen.’’
Klein denken
Zeinstra heeft niet de illusie dat in elk dorp een geweldige jeugdopleiding kan worden neergezet, maar hij mist bij veel verenigingen wel de nieuwsgierigheid om op zijn minst de mogelijkheden te verkennen.
,,Wat veel verenigingen in het Noorden typeert, is de mentaliteit van: het is prima dat het gaat zoals het gaat. De ambitie en visie druipen er niet van af. Ze weten daardoor niet wat ze niet weten. Dat klink misschien een beetje cryptisch, maar als je nooit de juiste spiegel voorgehouden krijgt en niet kritisch naar jezelf kijkt, blijf je doen wat je deed.’’
Illustratie: Coen Berkhout.
,,Daarmee beïnvloeden noordelijke clubs elkaar. Waar ze in het Westen misschien een beetje doorslaan in het naar de buurman kijken en dan nóg een stapje hoger willen, zie je in het Noorden juist het omgekeerde. Zonde, want zo blijf je achterlopen.’’
Laag kennisniveau
Er is volgens Zeinstra ook sprake van een knelpunt dat gedeeltelijk buiten de macht van verenigingen zelf ligt. ,,In het Noorden is het opleidings- en kennisniveau van voetbalmensen gemiddeld aan de lage kant. Er wordt minder doorgestudeerd als trainer/coach en ook als het gaat om de meest cruciale functie als het over opleiden gaat: hoofd opleiding. Daar zit een gat.’’
Hoe kan dat? Zeinstra: ,,Dat is dubbel. Blijkbaar is de vraag er niet. Tegelijkertijd heeft de KNVB ook een uitdaging als het gaat om docenten in het Noorden. Dat hangt met elkaar samen.’’ De KNVB is om een reactie gevraagd, maar de bond was niet in staat tijdig te reageren.
Rol profclubs
Volgens Zeinstra zou het een goede zaak zijn als de wél aanwezige kennis in het Noorden beter wordt benut. Daar ligt volgens hem een voortrekkersrol voor de noordelijke profclubs.
,,Van de KNVB kunnen zij subsidie krijgen voor bijvoorbeeld het aanleggen van een samenwerkingsnetwerk met amateurclubs in hun omgeving. Zulke netwerken zijn enorm belangrijk, want daarmee wordt kennis verspreid.’’ FC Groningen en SC Cambuur hebben zo’n netwerk al, volgens Zeinstra. ,,FC Emmen is aan het opstarten, SC Heerenveen zou meer kunnen doen.’’
Illustratie: Coen Berkhout.
Bij ONS Sneek zetten ze zich ook in voor het verspreiden van kennis. Bestuurslid voetbalzaken Douwe-Jan van der Wal: ,,Wij willen de regio erg graag verder helpen, bijvoorbeeld met workshops voor jeugdtrainers. We zijn daar al een paar jaar mee bezig en daar willen we nog meer in gaan doen.’’
Is ONS niet bang daarmee concurrenten te versterken? Van der Wal: ,,Wij denken andersom. Namelijk dat ook wíj er uiteindelijk bij gebaat zijn als het algehele niveau stijgt. Wij zouden het toejuichen als er in het Noorden meer aandacht komt voor goed opleiden en willen daar graag ons steentje aan bijdragen.’’
Korte of lange termijn?
Hoe kan het Noorden een inhaalslag maken? Cruciaal is volgens Zeinstra dat de focus van amateurverenigingen verschuift van de korte naar de lange termijn: ,,De focus is vaak scheef. Clubs betalen de trainer van het eerste 20.000 euro per jaar, maar hebben geen budget voor een hoofd opleiding. Terwijl die rol cruciaal is voor de toekomst van je club.’’
Voorzitter Henk-Jan Jensema van Be Quick 1887 is het daarmee eens: ,,Geld en presteren met je eerste elftal zijn niet het scharnierpunt van een goede vereniging. Als je dat denkt, bouw je een piramide op zijn kop. Die stort vanzelf een keer in.’’
,,Het scharnierpunt van een vereniging is je visie op talentontwikkeling. Er zijn clubs die tachtig procent van hun budget uitgeven aan hun eerste elftal en twintig procent aan de rest. Wij doen het bij Be Quick precies andersom.’’
Van der Wal van ONS Sneek stemt in: ,,Opleiden is een zaak van de lange adem. Een jaar of tien geleden hebben we besloten nóg meer focus op onze opleiding te leggen. Inmiddels heeft zeventig procent van ons eerste elftal een achtergrond in onze jeugd, dat is heel gaaf.’’
Zeinstra: ,,Veel clubs zeggen: ons eerste elftal is ons vlaggenschip. Tegen die clubs zeg ik: de échte waarde van je club zit in je opleiding. Daar lopen je toekomstige eerste-elftalspelers, vriendenteams, vrijwilligers en trainers rond. Je hele toekomst. Til je die omhoog, dan til je de hele club omhoog. Daar mag wel iets meer over worden nagedacht.’’
VV Helpman
In de oorspronkelijke versie van dit artikel is VV Helpman per abuis niet vermeld als noordelijke vereniging met een jeugdacademie in de Top 200 van De Voetbaltrainer. Helpman is in die lijst dit seizoen opgenomen als nummer 191.