Behalve tijdens vakanties kom ik zelden in een supermarkt. En als ik er kom dan is het zelden voor enkel boodschappen.
Althans, ik begin wel altijd met de boodschappen maar al gauw wordt mijn aandacht vooral getrokken naar hoe mensen er met elkaar omgaan. En dan heb ik het vooral over oudere stellen, zo tussen de 65 en 80, die samen boodschappen doen en daarover constant aan het bakkeleien lijken.
Zoals dit stel, staande voor het wijnschap. Hij haalt daar een fles uit, leest het etiket, en zegt verrukt: ,,Deze zou ik echt graag eens willen proberen.’’ Waarop de vrouw bijna streng reageert met: ,,We hebben nog flessen genoeg in de kelder.”
Aarzelend neigt de man de fles terug te zetten. Dan zegt de vrouw bruusk alsof zij het in hun relatie voor het zeggen heeft: ,,Nou, als het per se moet, gooi ‘m dan maar in de kar.’’ Maar met een gezicht als een verongelijkte oorwurm zet hij de fles toch terug.
Of neem dit stel, zij met boodschappenlijstje in de hand: ,,We hebben nog eieren nodig.” Hij: ,,Volgens mij hebben we er nog twee in de koelkast.” Zij: ,,Ja, dat zeg jij, maar je vergist je wel vaker in wat we wel en niet meer hebben. Dus doe er maar een doos eieren bij. We zijn hier nou toch.”
Ik heb liever dat je thuis blijft
Hij: ,,Goed, als mevrouw dat per se wil.” Zij, nu duidelijk geïrriteerd: ,,Hoezo, als mevrouw dat per se wil. Toch handig eieren in voorraad te hebben. Maar als jij je zo tegen boodschappen doen aan blijft bemoeien heb ik liever dat je thuis blijft. Dat heb ik trouwens sowieso liever.”
Waarna beiden er het zwijgen toe doen. Vermoedelijk ook vanwege voorbijkomende klanten die een deel van hun uitlatingen kunnen opvangen.
En dan dit stel afgelopen week. Ik sta achter hen, beiden keurig gekleed en flink gebruind. Ze hebben hun boodschappen op de band gezet. Zij is bezig met pinpas en bonuskaart te betalen.
Maar dat gaat hem blijkbaar te langzaam. Hij duwt hun lege kar tegen haar aan waarop zij omkijkt en zegt: ,,Jij wilt er door?” Zij perst zich tegen de pinautomaat, hij probeert de kar achter haar langs te duwen. Zij: ,,Gaat het?” Hij: ,,Nauwelijks. Je bent te dik.”
Waarop tot mijn stomme maar plezierige verbazing de caissière het voor de vrouw opneemt: ,,Meneer, uw vrouw is helemaal niet te dik!” Mogelijk is de opmerking van de man over zijn vrouw grappig bedoeld, maar de caissière vindt dat niet.
En aan haar gezichtsuitdrukking te zien vindt de vrouw dat zelf ook niet. Die pakt haar man vervolgens terug door tegen de caissière te zeggen: ,,Begrijpt u, daarom neem ik hem bijna nooit mee.”
Waarop de man, ik weet niet of het uit boosheid is of schaamte over de publieke partnervernedering, de kar krachtig achter zijn vrouw langs duwt, en met lege kar een eindje doorschiet alvorens hij terug komt inladen.
Alsof hij zowel ten opzichte van zijn vrouw als de caissière zo groot mogelijke afstand heeft willen houden. ,,Ben benieuwd hoe dat thuis verder gaat,” zeg ik half fluisterend tegen de caissière.
Waarop deze plagerig maar hoorbaar reageert met: ,,Tja, moet je maar geen negatieve dingen zeggen of zogenaamd grappig willen zijn ten koste van je partner waar anderen bij zijn.”