In West-Europa is omkoperij tegenwoordig een weinig voorkomend verschijnsel. Wij geven nog wel fooi in de horeca, maar worden niet minder voorkomend bediend als we dat nalaten.
Onze overheid wordt geacht op generlei wijze veil te zijn, evenmin als hulpverleners en zorgmedewerkers.
Mijn moeder wilde in het bejaardenhuis soms haar erkentelijkheid tonen door één der zichzelf wegcijferende personeelsleden een sieraad of iets dergelijks te geven, maar die moest dat beslist weigeren. Waar deze regel er bij haar niet in wilde, bleef mijn moeder, de afwijzing voor ondankbaarheid verslijtend, aandringen, wat pijnlijke situaties kon veroorzaken.
Handel met voorkennis
De enkele keer dat een gezagsdrager zich wel gevoelig betoont voor onoorbare gunsten, en zulks bekend wordt, is het land te klein, en kan hij zijn carrière verder wel vergeten. Ook handel met voorkennis geldt te onzent als verwerpelijk (toen topman Cor Boonstra van Philips daarvan beschuldigd werd, liep hij terstond zijn felbegeerde lintje mis).
Wij vormen echter maar een klein stukje van de wereld. Elders is men aanzienlijk minder rechtschapen, en het is verstandig daar rekening mee te houden wanneer men verre reizen doet. De meeste landen, ja hele continenten, zijn van hoofd tot voeten corrupt, en in de schaarse gevallen waar de regering onkreukbaarheid nastreeft, is de bevolking doorgaans niet wars van een extra zakcentje.
Diner met alles erop en eraan
Toen wij ‘Indië’ nog hadden, was dat vaak even wennen voor de brave calvinisten die daar plotseling terechtkwamen. Mijn vader ging in de zomer van 1945 als veldprediker scheep om de Gordel van Smaragd voor het koninkrijk te behouden. Dat hij zich daarmee aan de verkeerde kant van de geschiedenis bevond, wist toen nog niemand. Hij meende zijn verzetswerk voort te zetten door de Jappen en hun handlanger Soekarno te bevechten. Daar werd iets groots verricht.
In Semarang werd hij door een Chinese zakenman, die een mega-order voor de krijgsmacht in de wacht hoopte te slepen en dacht dat de legerpredikant daar invloed op had, genood voor een diner met alles erop en eraan, inclusief zang en dans. Zoals het een gast betaamt, prees hij het gebodene, en in het bijzonder één der danseressen.
Bij zijn vertrek werd die tot zijn ontsteltenis in zijn jeep gezet: ‘Present for the priest’. Hij wist duidelijk te maken dat hij zo’n geschenk niet kon aannemen, maar ontdekte later dat er ook nog een krat whisky onder zijn stoel was gezet. Ook die hield hij vol te hebben teruggestuurd.
Veel ongemak
Na de onafhankelijkheid is er wat dat betreft niet veel veranderd in Indonesië. Een in Jakarta geboren kennis, die wanneer hij maar kon terugging naar de archipel, weigerde stelselmatig steekpenningen te betalen, met gevolg dat hij veel ongemak ondervond, en bijvoorbeeld menigmaal ergens een dag langer vastzat dan de bedoeling was.
Vorig jaar besloot hij zijn levensavond op Java door te brengen. Hij kocht een geschikt huis, en veronderstelde dat alles in kannen en kruiken was, tot op het laatste ogenblik zijn verblijfsvergunning niet werd verlengd. Dat kan allerlei oorzaken hebben, maar mij pijnigt de gedachte dat zulks misschien voorkomen had kunnen worden indien hij zich minder beginselvast had opgesteld.