Ik dacht dat ik bij mijn tante ging eten. Een bord rijst, een kom dampende pho, wat familiepraat over het weer en het leven. Maar toen ik de straat inreed, zag ik dat er iets niet klopte. Auto’s tot aan de hoek, een mensenmassa in de voortuin, ballonnen aan het hek en gouden backdrops voor het raam. Geen intiem familiedinertje. Dit leek meer op een buurtfeest dat niemand had aangekondigd.
Binnen stond de stereo te loeien. Meer dan vijftig gasten, allemaal Vietnamees, allemaal met een bingokaart in de hand. De woonkamer was omgetoverd tot een mini-cabaretzaal. „Er zijn allemaal artiesten die optreden in vrouwelijke kleren, met make-up en pruiken”, fluisterde mijn nichtje van 5 terwijl ze de deur openhield. „Hele mooie meisjes, met glitterjurken.”
Queer-revue tussen de rijstkokers
Het bleek dat mijn tante bevriend is met een groep Vietnamese queerartiesten die op tournee zijn door Europa. Ze hadden een paar dagen vrij en verzorgden als vriendendienst een revueoptreden – bij haar thuis, tussen de rijstkokers en de familiefoto’s. Nadat het laatste bingonummer was aangekondigd, zongen ze gezamenlijk het lied Mijn leven als queer. De tekst was rauw en teder tegelijk. De hele kamer luisterde ademloos. Zelfs de kat op het aanrecht leek zijn adem in te houden.
Ik had me nooit verdiept in hoe de Vietnamese gemeenschap zich verhoudt tot de queerbeweging. In Nederland vieren we Pride, we hangen vlaggen uit, we spreken van liefde en gelijkheid, maar ik vraag me weleens af hoeveel we echt begrijpen van elkaars verhalen, zeker binnen migrantengemeenschappen, waar traditie en trots soms botsen met vrijheid en zelfexpressie.
Eend met korting
Toen de zangeres haar laatste noot zong, dacht ik terug aan een middag lang geleden in Vietnam. Mijn vader woonde daar nog. We reden naar een boerderij om een eend te kopen. Het huis had geen ramen of deuren, alleen een rieten dak. Daar ontmoette ik voor het eerst een man in vrouwenkleren. Hij omhelsde mijn vader, maakte grapjes, kneep in zijn arm. Mijn vader lachte terug. Ik stond erbij, verward en gefascineerd. In de auto vroeg ik: „Ben je verliefd, papa? Waarom lachte je zo terug?” Hij zei droog: „Voor de korting natuurlijk. Nu kregen we de eend voor de helft van de prijs.”
Ik moest eraan denken toen mijn nichtje vertelde over die mooie vrouwen met glitterjurken. Hoe vanzelfsprekend ze het zei. Misschien leren we niet alleen door uitleg, maar door simpelweg te zien dat de wereld groter is dan we denken. Dat elke vorm van identiteit, hoe die ook wordt uitgedrukt, gewoon onderdeel is van de menselijkheid.
Tegen het einde van de avond ging in Huizen de bel. De buren. Ze vonden het wel mooi geweest. De muziek, het gelach, het zingen. Mijn tante haalde haar schouders op. Ze had zich geen moment druk gemaakt om een goede eerste indruk in de buurt. Deze avond ging niet over aanpassing of beleefdheid. Dit ging over iets wezenlijkers: zichtbaar zijn, ook als niet iedereen begrijpt wat je dan ziet.